2.3Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“
1. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 31 augustus 2017 (pg. 266 t/m 290), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [betrokkene 1] :
(pg. 266)
V = Vraag verbalisanten
A = Antwoord verdachte
O = Opmerking verbalisanten
(pg. 268)
A: Ik heb gewerkt in een café in België, in Gent. Nadat ik gestopt was met werken had ik gevraagd aan [betrokkene 5] om mij te helpen met het vinden van een baan zodat ik mijzelf in levensonderhoud kon voorzien. De volgende dag al zei hij tegen mij dat hij werk voor me had maar daarvoor moest ik naar Nederland. Ik ben akkoord gegaan. We zijn naar een voor mij onbekende stad in Nederland gegaan en daar heb ik [verdachte] (
het hof begrijpt hier en telkens hierna: de verdachte) ontmoet.
(pg. 269)
A: Vervolgens vertelde hij
(het hof begrijpt: de verdachte) mij dat hij werk voor me had en dat ik daar heel veel geld mee zou verdienen.
V: Hoeveel geld?
A: 1000,- euro.
Hierna vertelde hij dat het enige wat van mij werd verwacht naar een adres te gaan wat hij me zou wijzen, en daar hoefde ik alleen maar aan te bellen.
(pg. 270)
A: Een paar dagen na het gesprek heeft [verdachte] gebeld. Een paar uurtjes later is hij samen met zijn vriendin naar ons toe gekomen. Hij reed in een personenauto van het merk Peugeot.
Vervolgens reden [verdachte] , zijn vriendin en ik naar Nederland. Onderweg zei hij tegen mij dat hij hulpjes nodig had voor datgene dat hij van plan was.
(pg. 271)
Wij waren in Nederland aangekomen en daar reden wij langs het huis van het slachtoffer. [verdachte] moest aanwijzen waar ik moest aanbellen. Wij zijn daar twee keer langs gereden, langs het huis.
(pg. 272)
Nadat we bij de woning van de man zijn langsgereden om te kijken, zijn we naar de woning van [verdachte] gegaan. Ik, [verdachte] en zijn vriendin.
(pg. 274)
We zijn om een uur of 11 in de ochtend opgestaan en om een uur of 12 gingen wij daar weg. Vervolgens zijn we richting [plaats] gereden.
(pg. 275)
Onderweg zijn we bij een benzinestation gestopt. Daar bleef [verdachte] wachten in hun auto. De vriendin van [verdachte] en ik gingen in de auto van de 2 mannen zitten. De vriendin van [verdachte] , de 2 mannen en ik zijn vertrokken naar het huis in [plaats] , dat was rond 18.30 uur a 19.00 uur. Wij reden door naar [plaats] en de vriendin van [verdachte] was degene die de route aanwees richting [plaats] vanaf het benzinestation. Wij zijn aangekomen bij het huis, dat [verdachte] mij de dag ervoor had aangegeven.
Daarna stapte ik samen met 1 van de mannen uit de auto en liepen we richting het huis. Ik heb aan de deur getikt, de man deed de deur open. Ik vertelde dat ik autopech gekregen had dus hij heeft mij gevraagd naar binnen te komen maar ik heb de deur niet achter mij dicht gedaan.
(pg. 276)
De vriendin van [verdachte] belde. En zij riep dat ik meteen uit het huis moest komen. Ik zei dat ik weg ging en terwijl ik mijn schoenen aan het aan doen was en mijn jas aan het aantrekken was, belde ze mij nog een keer om te vragen of ik weg was daar.
(pg. 277)
Ik liep op straat recht voor me, een kwartiertje later of 15 à 20 minuten later belde [betrokkene 4] (
het hof begrijpt hier en telkens hierna: [betrokkene 4] )mij. Hij vertelde dat hij me kwam ophalen, dat ik in de buurt moest blijven en niet weg moest lopen. Ik ben toen gaan lopen en ging ergens zitten in de buurt van het huis.
(pg. 279)
Een uur later kwam [betrokkene 4] aan. Ik stapte bij hem in de auto. In de auto zaten nog 2 mannen achterin. We kwamen uit waar het huis stond van het slachtoffer.
(pg. 281)
Ik ben bij het huis aangekomen. Ik heb toen gebeld, de man deed open. Hij gebaarde dat ik naar binnen mocht. Toen kwamen [betrokkene 2] (
het hof begrijpt hier en telkens hierna: [betrokkene 2] ), [betrokkene 3] (
het hof begrijpt hier en telkens hierna: [betrokkene 3] )en [betrokkene 4] onverwachts en plotseling binnenstormen. [betrokkene 2] deed met zijn hand de mond van de man dicht en [betrokkene 2] heeft met hulp van [betrokkene 4] en [betrokkene 3] hem op de grond gedaan. Hij lag op de grond. Hij werd enkele keren met vuisten in zijn gezicht en tegen het bovenlichaam geslagen.
(pg. 282)
[betrokkene 4] sloeg hem voornamelijk op zijn hoofd. Ik zag hoe de man bijna zijn bewustzijn verloor. [betrokkene 2] en [betrokkene 3] hielden de man van de zijkant vast. Ze sloegen de man allemaal.
(pg. 283)
Ik zag hennep en toen zei [betrokkene 3] tegen mij dat ik die zakken moest opendoen en dat ik moest beginnen met vullen.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 augustus 2017 (pg. 381 t/m 385), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [betrokkene 4] :
(pg. 382)
[betrokkene 1] belde naar een kennis van haar in België om ons te bellen om hennep te gaan stelen. [betrokkene 1]
(Het hof begrijpt hier en telkens hierna: [betrokkene 1] )heeft ons ook op zaterdag en op zondag gebeld.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 augustus 2017 (pg. 387 t/m 407), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [betrokkene 4] :
(pg. 383)
A: [betrokkene 1] vertelde dat zij ons naar iemand wilde brengen die bevriend met deze man
(het hof begrijpt: [slachtoffer ] )was. Toen wij hadden afgesproken om het huis binnen te gaan (
het hof begrijpt: de woning van [slachtoffer ] )toen vertelde [betrokkene 1] dat die andere man haar in contact had gebracht met deze man en dat de hennep van hen tweeën was.
(pg. 394)
V: je zegt:
die man, die man. Kun je daar namen bij zetten?
A: Die man, die mogelijk [verdachte] heet, die heeft [betrokkene 1] aan de man van de woning voorgesteld.
V: Wie zouden allemaal een deel krijgen?
A: die andere man die mogelijk [verdachte] heet, [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 1] en ik.”