ECLI:NL:RBALK:2006:AZ2431
Rechtbank Alkmaar
- Raadkamer
- J. Westdorp
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring bezwaarschrift DNA-onderzoek bij veroordeelden
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 22 mei 2006 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door een veroordeelde tegen de afname en verwerking van zijn DNA-profiel. Het bezwaarschrift was ingediend op 13 april 2006 en betrof een DNA-afname die op 5 april 2006 had plaatsgevonden op bevel van de officier van justitie. De rechtbank heeft de zaak behandeld in raadkamer op 8 mei 2006, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar wel zijn raadsvrouw, mr. P.M. Breukink, en de officier van justitie. De raadsvrouw voerde aan dat de afname van het DNA-profiel niet gerechtvaardigd was, gezien de minderjarigheid van de veroordeelde ten tijde van het delict en het ontbreken van noemenswaardige justitiële documentatie. De officier van justitie betwistte deze argumenten en stelde dat de wet geen uitzonderingen biedt voor minderjarigen in dit geval.
De rechtbank overwoog dat het bezwaarschrift ontvankelijk was, maar dat de argumenten van de raadsvrouw niet opgingen. De rechtbank concludeerde dat er voldoende waarborgen zijn tegen misbruik van het DNA-profiel en dat de afname en verwerking van het DNA-profiel van de veroordeelde van belang zijn voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. De rechtbank oordeelde dat de vrees van de veroordeelde voor misbruik van zijn DNA-profiel niet voldoende was om de afname te verbieden. Bovendien werd opgemerkt dat de wetgever geen uitzondering heeft gemaakt voor minderjarigen in de wetgeving omtrent DNA-onderzoek.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond, waarbij werd benadrukt dat er geen feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De rechtbank heeft de belangen van de minderjarige afgewogen tegen het algemeen belang van opsporing en vervolging van strafbare feiten, en kwam tot de conclusie dat de afname van het DNA-profiel gerechtvaardigd was.