ECLI:NL:RBALK:2007:BI6642
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Luigjes
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de onroerende-zaakbelasting door de Rechtbank Alkmaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 30 augustus 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [plaatsnaam], en de heffingsambtenaar van de gemeente Castricum. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de aanslag onroerende-zaakbelasting (OZB) voor het jaar 2006, welke door de heffingsambtenaar op 21 maart 2006 ongegrond was verklaard. Eiser stelde dat de tariefstelling van de OZB niet voldeed aan de wettelijk maximaal toegestane verhoging van 2% ten opzichte van 2005. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Castricum het tarief voor de OZB voor 2006 had verhoogd naar € 3,03 per volle € 2.500,00 van de heffingsmaatstaf, met een korting van € 0,81. Eiser betoogde dat deze verhoging, in combinatie met de daling van de korting, resulteerde in een grotere stijging dan toegestaan.
De rechtbank heeft de relevante bepalingen uit de Gemeentewet en de verordeningen van de gemeente Castricum in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de vaststelling van de tarieven van de OZB een zelfstandige bevoegdheid is van de gemeenteraad, en dat de rechter slechts kan ingrijpen als de tariefstelling leidt tot een willekeurige of onredelijke belastingheffing. De rechtbank concludeerde dat de korting op de OZB een integraal onderdeel uitmaakt van de tariefopbouw en dat de heffingsambtenaar de wettelijke bepalingen correct had toegepast.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van 21 maart 2006, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak in stand blijven. De gemeente Castricum werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 38,00 aan eiser. Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de gemeentelijke belastingwetgeving en de bevoegdheden van de gemeenteraad met betrekking tot de OZB.