ECLI:NL:RBAMS:2014:2516
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand wegens niet-naleving verplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een bijstandsuitkering aangevraagd op basis van de Wet Werk en Bijstand (WWB), maar zijn uitkering werd per 1 juni 2013 ingetrokken omdat hij niet voldeed aan de verplichtingen die aan de uitkering verbonden zijn. De rechtbank oordeelde dat de eiser drie keer zonder bericht niet op het traject was verschenen en zich meerdere keren ziek had gemeld zonder objectieve medische onderbouwing. Daarnaast was hij tijdens huisbezoeken niet thuis aangetroffen en had hij afspraken bij de Dienst Werk en Inkomen (DWI) niet nagekomen. Ondanks een waarschuwing en een tijdelijke verlaging van zijn uitkering met 30%, bleef de eiser zijn gedrag niet aanpassen.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 13, tweede lid, aanhef en onder d, van de WWB, er geen recht op bijstand bestaat voor personen jonger dan 27 jaar die ondubbelzinnig niet willen voldoen aan de verplichtingen van artikel 9, eerste lid, van de WWB. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat hij om medische redenen niet aan zijn verplichtingen kon voldoen en dat zijn verzoek om een ander traject te volgen niet tijdig was ingediend. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de intrekking van de bijstandsuitkering.
De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de verplichtingen die aan een bijstandsuitkering zijn verbonden en de beperkte ruimte voor belangenafweging in gevallen waarin aan de wettelijke vereisten niet wordt voldaan. De rechtbank wees erop dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen en dat de verweerder terecht had gehandeld door de uitkering in te trekken.