ECLI:NL:RBAMS:2014:4113

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2014
Publicatiedatum
10 juli 2014
Zaaknummer
13/737908-13
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeslissing overlevering van een opgeëiste persoon aan Groot-Brittannië

Op 4 juli 2014 heeft de Internationale Rechtshulpkamer van de Rechtbank Amsterdam een herstelbeslissing genomen in de zaak van een opgeëiste persoon, geboren in Groot-Brittannië. Deze beslissing volgde op een eerdere uitspraak van 13 januari 2014, waarin de rechtbank de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Britse autoriteiten toelaatbaar had verklaard. De rechtbank constateerde dat er een kennelijke misslag in het dictum van de eerdere uitspraak was, waardoor het noodzakelijk was om deze te herstellen. De oorspronkelijke uitspraak betrof een verzoek om overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel, ingediend door de officier van justitie. De opgeëiste persoon was gedetineerd in Nederland en er waren drie strafbare feiten volgens Brits recht aan hem ten laste gelegd. De rechtbank heeft in de herstelbeslissing het dictum aangepast, zodat het nu luidt dat de overlevering van de opgeëiste persoon wordt toegestaan ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek in Groot-Brittannië. Deze herstelbeslissing is gepubliceerd onder ECLI:NL:RBAMS:2014:4113 en is van belang voor de rechtsgang in de overleveringsprocedure.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/737908-13
HERSTELBESLISSING
Herstelbeslissing gewezen naar aanleiding van de op 13 januari 2014 door de Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam gedane uitspraak op het verzoek om overlevering van:

[opgeëiste persoon]

geboren te [geboorteplaats], Groot Brittannië, op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [detentieadres]
De rechtbank stelt het volgende vast.
Op 30 december 2013 heeft de rechtbank de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), op 31 oktober 2013 ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank, behandeld. Deze vordering betrof onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd met betrekking tot [opgeëiste persoon], hierna ook te noemen ‘de opgeëiste persoon’.
De overlevering is verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek
ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan drie naar Brits recht strafbare feiten.
Bij uitspraak van 13 januari 2014 is de overlevering van [opgeëiste persoon] aan the District Judge, Teesside Magistrates’ Court, Groot Brittannië toelaatbaar verklaard.
Deze uitspraak is gepubliceerd onder ECLI:NL:RBAMS:2014:363.
De rechtbank is na het doen van de uitspraak in de zaak met bovengenoemd parketnummer het volgende gebleken.
In het dictum van de uitspraak staat dat de rechtbank de overlevering toestaat ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
De rechtbank stelt vast dat de oorspronkelijk gewezen beslissing aldus een onmiddellijk kenbare fout bevat. Naar het oordeel van de rechtbank betreft het hier een kennelijke misslag die zich leent voor eenvoudig herstel en zal zij hem als volgt verbeteren.
Het dictum behoort te luiden:
STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan the District Judge, Teesside Magistrates’ Court, Groot Brittannië, ten behoeve van het in Groot-Brittannië tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Deze herstelbeslissing is op 4 juli 2014 gewezen door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. B. Poelert en P. Rodenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,