ECLI:NL:RBAMS:2014:5155
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsverzoek wegens inkomsten uit verhuur en de uitleg van beschikken onder de WWB
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats]. Eiseres en haar (ex)partner ontvingen bijstand naar de norm voor gehuwden, maar verweerder heeft € 1.280 per maand in mindering gebracht op de bijstandsverlening vanwege de huuropbrengsten uit de verhuur van hun eigen woning. Eiseres betoogde dat zij niet volledig over deze huuropbrengsten kon beschikken, omdat zij verplicht was om hypotheeklasten en andere vaste lasten te betalen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de term 'beschikken' in de zin van artikel 31, eerste lid, eerste volzin, van de Wet werk en bijstand (WWB) moet worden uitgelegd als de mogelijkheid om de middelen feitelijk aan te wenden voor de noodzakelijke kosten van het bestaan. De rechtbank stelde vast dat eiseres en haar (ex)partner redelijkerwijs konden beschikken over de huuropbrengsten, ondanks hun verplichtingen. Bovendien bood artikel 32, eerste lid, van de WWB geen grondslag voor de door eiseres voorgestane verrekening van de huurinkomsten met de hypotheeklasten. De rechtbank verwees naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, waaruit blijkt dat bij de vaststelling van het in aanmerking te nemen inkomen in het kader van de WWB geen ruimte is voor verrekening van verwervingskosten. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.