ECLI:NL:RBAMS:2016:294
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking bijstandsuitkering van dakloze verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 26 januari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een dakloze verzoeker wiens bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam was ingetrokken. De intrekking vond plaats op basis van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, uitgevoerd in het kader van het project 'Traject Briefadressen'. Verzoeker ontving sinds 18 december 2012 een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) en was dakloos, waardoor hij op verschillende adressen verbleef. Het college had vastgesteld dat verzoeker zijn inlichtingen- en medewerkingsplicht had geschonden, wat leidde tot de intrekking van zijn bijstandsuitkering per 12 november 2015.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 12 januari 2016 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij betwistte dat hij zijn inlichtingenplicht had geschonden en voerde aan dat de adresbezoeken van de handhavingsmedewerkers onzorgvuldig waren. De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor een eventueel bodemgeding.
De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker in de periode van 13 oktober 2015 tot en met 12 november 2015 zijn inlichtingenplicht had geschonden, omdat hij op de opgegeven adressen niet was aangetroffen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de door verzoeker aangevoerde gronden niet slagen en het bezwaar weinig kans van slagen had. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of teruggave van het griffierecht.