10.2.De ruimtelijke onderbouwing die verweerder hiervoor in het bestreden besluit II heeft gegeven luidt als volgt:
- het aantal parkeerplaatsen dat wordt gerealiseerd is beneden de maximale norm zoals deze is opgenomen in het parkeerbeleid en is daarmee passend;
- de parkeerplekken worden gebuikt door met name de staf en in beperkte mate door de gasten. Indien de gasten tijdens hun verblijf gebruik maken van een auto zal men worden gestimuleerd deze te parkeren op de parkeerplekken bij de Universiteit van Amsterdam of Artis ;
- gezien het beperkte aantal parkeerplaatsen is geen sprake van verkeersaantrekkende werking met negatieve gevolgen voor de woon- en leefomgeving;
- doordat de entree gelegen is aan de Nieuwe Keizersgracht en het laden en lossen daar plaatsvindt en gescheiden van het parkeren geschiedt, worden eventuele opstoppingen aan de Nieuwe Kerkstraat voorkomen;
- de parkeerdruk in de Nieuwe Kerkstraat zal niet toenemen door de aanwezigheid van deze parkeerplaatsen;
- de parkeerplaatsen bevinden zich zo dicht als mogelijk bij de Nieuwe Kerkstraat , zodat het autoverkeer zich zoveel mogelijk concentreert aan de rand van de tuin en de hoeveelheid verharding van de tuin zo klein als mogelijk blijft;
- de hoeveelheid verharding in de tuin wordt niet vergroot ten opzichte van de huidige situatie, het bestaande groen in de tuin blijft gehandhaafd, de tuin wordt na oplevering van het gebouw opnieuw ingericht;
- de parkeerplaatsen bevinden zich op dezelfde locatie als de parkeerplaatsen die in het verleden door het verzorgingshuis zijn aangelegd en gebruikt, de parkeerplaatsen zijn voor zover is na te gaan minimaal dertig jaar bij het verzorgingshuis in gebruik geweest, de gemeente heeft deze situatie altijd toegestaan, zij het dat dit nooit heeft geleid tot een positieve bestemming in een bestemmingsplan.