5.8.Uit het voorgaande volgt dat verweerder, met uitzondering van de door [naam] verleende zorg zoals hiervoor geoordeeld in overweging 5.3, terecht de verantwoording van de besteding van het pgb van eiser ten behoeve van de zorgfunctie begeleiding individueel over de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 en over de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 heeft afgekeurd. Eiser heeft niet voldaan aan zijn verplichting als genoemd in artikel 2.6.9, eerste lid, aanhef en onder a van de RsA.
6. Hoewel niet in geschil dat de begeleiding zoals omschreven onder doel 5, begeleiding betreft in de zin van artikel 6 van het BzA en daarom vanuit het pgb mag worden vergoed, volgt uit de door eiser overgelegde urenspecificaties niet op welke dagen en voor hoeveel uur de betreffende zorg is geleverd. Omdat dit niet inzichtelijk is gemaakt, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat het niet kan overgaan tot goedkeuring van kosten voor deze begeleiding. Voor wat betreft de door [naam] geboden begeleiding inzake doel 4 (eiser heeft een gezond dag- en nachtritme), stelt de rechtbank vast dat uit deze urenspecificaties wel blijkt op welke dagen en voor hoeveel uur eiser hierin is begeleid. Door verweerder is opgemerkt dat hierin niet is aangegeven hoeveel uur er wordt besteed aan het maken van een weekrooster. Gelet op het hiervoor onder 5.3. overwogene, brengt dat naar het oordeel van de rechtbank niet met zich mee dat niet inzichtelijk is gemaakt op welke dagen en voor hoeveel uur begeleiding voor dit doel is besteed, nu de onder doel 5 omschreven zorg zich niet beperkt tot het structuren/plannen door het opstellen van een weekrooster. De rechtbank is, anders dan verweerder, van oordeel dat deze kosten voor goedkeuring in aanmerking komen en kunnen worden berekend. De omstandigheid dat deze kosten zijn gespecificeerd onder code 1 maakt niet dat zij niet inzichtelijk zijn gemaakt en doet, te meer omdat dit per abuis is geschiedt, aan het voorgaande niet af. De beroepsgrond slaagt.
7. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet geen aanleiding om op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb, zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank kan namelijk niet vaststellen of eiser aan de overige voorwaarden van artikel 2.6.9 van de RsA heeft voldaan voor wat betreft de verantwoording van het pgb ten aanzien van de door [naam] geleverde begeleiding inzake een gezond dag- en nachtritme voor de in geding zijnde periode. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. De rechtbank merkt op dat deze termijn pas begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, indien hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 992,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 496,-- en een wegingsfactor 1). Indien aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.