ECLI:NL:RBAMS:2016:7825
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand voor bedrijfskapitaal en levensonderhoud en terugvordering van verstrekte voorschotten
In deze zaak hebben eisers, die een gezamenlijke huishouding vormen en een café exploiteren, een aanvraag ingediend voor bijstand voor levensonderhoud en bedrijfskapitaal op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). De aanvraag werd op 17 maart 2016 door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen, met terugvordering van eerder verstrekte voorschotten van € 9.820,-. Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens hebben zij beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 21 november 2016 behandeld. Eisers stelden dat hun café levensvatbaar was, maar de rechtbank oordeelde dat het college zich terecht op het standpunt had gesteld dat het café niet levensvatbaar was. Dit oordeel was gebaseerd op een advies van het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK), dat concludeerde dat de verwachte omzet onvoldoende was om het bedrijf levensvatbaar te maken. De rechtbank oordeelde dat de uitleg van de term 'levensvatbaar bedrijf' door het college correct was en dat het IMK-advies zorgvuldig was onderbouwd.
De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond voor zover het gericht was tegen de afwijzing van de aanvraag om bijstand. Daarnaast werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard voor zover het gericht was tegen de terugvordering van de voorschotten, omdat eisers geen bezwaar hadden gemaakt tegen dit onderdeel van het besluit. De rechtbank concludeerde dat zowel de afwijzing van de aanvraag als de terugvordering van de voorschotten in stand bleef.