ECLI:NL:RBAMS:2017:2201

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2017
Publicatiedatum
7 april 2017
Zaaknummer
13/664075-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en witwassen door schadebehandelaar bij ING Bank

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 7 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als acceptant/schadebehandelaar bij de ING Bank werkzaam was. De verdachte is beschuldigd van oplichting en witwassen. De rechtbank heeft bewezen geacht dat de verdachte gedurende bijna twee jaar zijn werkgever, de ING Bank, voor meer dan € 100.000,- heeft opgelicht door valse schadeclaims in te dienen voor geannuleerde reizen. De verdachte heeft valse en vervalste schade-aangifteformulieren opgemaakt en verwerkt, waarbij hij gebruik maakte van fictieve namen en gegevens. Daarnaast heeft hij een bedrag van € 5.000,- witgewassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren, mede gelet op de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, ING Groep N.V., niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schadevergoeding niet in het strafproces kan worden behandeld. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten die de integriteit van de financiële sector aantasten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/664075-12
Datum uitspraak: 7 april 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] 1980,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 maart 2017.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S.W.M. van der Linde, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P. Figge, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 maart 2008 tot en met 15 december 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) (zijn werkgever) de ING Bank heeft bewogen tot de afgifte van (een)
geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 214.343,00 euro, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- ( telkens) (in het systeem) (een) valse en/of vervalste Schade Aangifte Formulier(en), zijnde (schade)claim(s), opgemaakt, verwerkt en/of behandeld, inhoudende - samengevat - dat de polishouder(s) van een doorlopende reisverzekering (van de ING Bank) een (schade)claim had(den) ingediend vanwege annulering van zijn/haar/hun reis en/of (daarbij) (in het systeem) (een) notitie(s) en/of opmerking(en) toegevoegd, opgemaakt en/of verwerkt, inhoudende - samengevat - dat die polishouder(s) (zogenaamd) (schriftelijke) stukken hadden nagezonden ter ondersteuning van die/deze (schade)claim(s) en/of dat uitbetaling van de (schade)claim(s) (zogenaamd) gecontroleerd was en/of terecht was bevonden en/of
- meermalen, althans eenmaal (een) doorlopende reisverzekering(en) bij de ING Bank afgesloten ten name van (een) fictieve perso(o)n(en) en/of (vervolgens) (een) valse en/of vervalste Schade Aangifte Formulier namens deze/die fictieve perso(o)n(en) opgemaakt, verwerkt en/of behandeld en/of
- ( telkens) die/deze valse en/of vervalste (schade)claim(s) (uit hoofde van zijn functie als schadebehandelaar bij de ING) gefiatteerd en/of uitgekeerd, althans die/deze valse en/of vervalste (schade)claim(s) als eerste schadebehandelaar gefiatteerd en/of (vervolgens) ter tweede fiattering aangeboden bij (een) collega('s), wetende dat die collega('s) op basis van een
toen en daar aanwezige vertrouwensrelatie de uitbetaling van deze/die (schade)claim(s) niet (meer) inhoudelijk zou(den) beoordelen en/of toetsen, waardoor de ING Bank (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 maart 2008 tot en met 15 december 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 214.343,00 euro, in elk geval van enig geldbedrag, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan de ING Bank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), en welk(e) geldbedrag(en) verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als schadebehandelaar bij de ING Bank, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 maart 2008 tot en met 15 december 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (een) geldbedrag(en) te weten:
- op 9 april 2008 een geldbedrag van 2.450 euro afkomstig van [benadeelde 1]
en/of
- op 27 juni 2008 een geldbedrag van 2.000 euro afkomstig van [benadeelde 2]
en/of
- op 19 oktober 2009 een geldbedrag van 550 euro afkomstig van [benadeelde 3] ,
op zijn, verdachtes, bankrekening (rekeningnummer [nummer] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van bovenomschreven geldbedrag(en), in elk geval een geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft, aan de hand van haar op schrift gestelde requisitoir, daartoe de relevante bewijsmiddelen opgesomd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bij pleidooi aan de hand van haar pleitnotitie betoogd dat verdachte van het hem onder 1 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het opzet van verdachte, ook in voorwaardelijke zin, ontbreekt.
Ten aanzien van het in de aangifte genoemde aantal van 35 begunstigden heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er door ING maar van 19 personen de onderliggende dossiers zijn verstrekt. Van de overige 16 personen zijn de onderliggende dossiers in het geheel niet te controleren. Tevens heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte volgens de BASTA (Bijna Alle Schades Telefonisch Afwikkelen) methode werkte, maar soms per ongeluk een melding aanmaakte met de code “TEL” in plaats van met de code “TAS”.
Voorts heeft de raadsvrouw betoogd dat het goed mogelijk en niet uit te sluiten is dat
[benadeelde 2] (hierna: [benadeelde 2] ) en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of anderen polissen hebben afgesloten en vervolgens bij verdachte schadeclaims hebben ingediend zonder dat verdachte hiervan op de hoogte was. [benadeelde 2] was op de hoogte van de manier waarop schadeclaims bij ING werden afgehandeld, omdat verdachte hem daarover heeft verteld, aldus de raadsvrouw. Daarom komt aan de verklaringen van [benadeelde 2] , [benadeelde 6] en [benadeelde 7] geen bewijswaarde toe, omdat zij er belang bij hebben om hun eigen schuld te minimaliseren en naar verdachte te wijzen.
Voor het geval de rechtbank het voorgaande passeert, heeft de raadsvrouw zich subsidiair op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich aan de onder 1 primair ten laste gelegde oplichting heeft schuldig gemaakt, nu de afgifte van schadevergoedingen niet is geschied door gebruikmaking van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de omvang van het onder 1 primair ten laste gelegde geldbedrag aanzienlijk beperkt dient te worden. Als de rechtbank de verklaringen van [benadeelde 2] en de zusjes [benadeelden 6 en 7] voor tot het bewijs gebruikt, kan slechts tot een bewezenverklaring worden gekomen voor wat betreft de aan hen uitgekeerde bedragen. Voor de overige 16 van de 19 in het dossier aanwezige ING dossiers zijn geen ondersteunende bewijsmiddelen, zodat daarvoor een gedeeltelijke vrijspraak dient te volgen.
Ook dient volgens de raadsvrouw vrijspraak te volgen van feit 2 op de tenlastelegging wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Zij heeft verwezen naar haar standpunt ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde met betrekking tot het ontbreken van opzet.
4.3
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Inleiding
De rechtbank stelt vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode werkzaam was als acceptant/schadebehandelaar bij de ING-bank. Uit de aangifte blijkt dat bij de ING-bank de verdenking bestond dat verdachte nepdossiers in het systeem heeft aangemaakt betreffende claims op grond van annuleringsverzekeringen waardoor ten onrechte bedragen zijn uitbetaald aan 35 begunstigden. De ING-bank heeft daarop besloten tot een intern onderzoek.
Het aantal begunstigden
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de 35 begunstigden die in de aangifte worden genoemd, door ING slechts ten aanzien van 19 personen de onderliggende dossiers zijn verstrekt. Met de raadsvrouw van verdachte is de rechtbank van oordeel dat nu van de overige 16 personen geen onderliggende dossiers zijn verstrekt, de rechtbank de dossiers van die begunstigden niet kan controleren. De rechtbank zal bij het beantwoorden van de vraag of verdachte zich aan het onder 1 primair ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt daarom in ieder geval dié begunstigden betrekken waarvan onderliggende dossiers zijn verstrekt. De rechtbank zal evenwel ook de begunstigden [benadeelde 4] en [benadeelde 5] in haar beoordeling betrekken, nu zij hebben toegegeven via verdachte (in ruil voor een vergoeding) ten onrechte uitkeringen te hebben ontvangen van de ING-bank en deze vervolgens cash aan verdachte hebben gegeven.
Links tussen begunstigden en de persoon van verdachte
De rechtbank zal hieronder per begunstigde aangeven welke betrokkenheid er op basis van het dossier met de persoon van verdachte bij (het aanmaken van) een schadepolis en de melding, verwerking en afhandeling van een schadeclaim is geweest.
[benadeelde 6]
  • [benadeelde 6] heeft op 11 juli 2014 bij de rechter-commissaris verklaard dat zij via haar vriend, [benadeelde 2] , in contact is gekomen met verdachte. Zij heeft verklaard dat verdachte via haar vriend om haar gegevens vroeg en dat aan haar verteld werd dat het te maken had met een makkelijke manier om geld te verdienen. Volgens haar had het te maken met een verzekering. Zij heeft haar naam, geboortedatum, adres en bankrekeningnummer persoonlijk aan verdachte doorgegeven. Verdachte zat op een afdeling bij ING die geld kon overmaken. Vervolgens werd er af en toe geld op haar rekening gestort door ING. Zij nam dat geld dan op en reisde vervolgens met de trein naar Amsterdam om dat geld aan verdachte te overhandigen. Zij heeft verklaard dat het ging om bedragen van € 2.500,- of € 5.000,-. Als het om € 2.500,- ging, dan mocht zij daarvan € 200,- houden. Als het om € 5.000,- ging, dan iets meer.
  • [benadeelde 2] heeft op 14 juli 2016 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij zijn vriendin [benadeelde 6] met verdachte in contact heeft gebracht en dat zij geld aan verdachte moest geven als het op haar rekening gestort was.
  • Polisdatum 12 augustus 2008
  • Melding aangemaakt door verdachte op 20 augustus 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat twee minuten later gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “zie medische verklaring (…) laat stukken scannen”
- Melding aangemaakt door verdachte op 27 maart 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat twee minuten later gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “laat stukken scannen”
- Melding aangemaakt door verdachte op 25 maart 2009
Eerste en tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “Alle stukken kloppen”
  • Polisblad 14 januari 2019
  • Melding aangemaakt door “ [naam 2] ” op 23 januari 2009
  • Uit de aanvullende aangifte blijkt dat [naam 2] (de persoon met de initialen “ [naam 2] ”) door ING is geïnterviewd. Gebleken is dat verdachte per e-mail aan haar vroeg of zij het schadeaanvraagformulier (hierna: SAF) kon versturen omdat dat hem, naar zijn zeggen, technisch gezien niet lukte. Het was bekend op de afdeling dat bij sommige medewerkers het systeem soms niet werkte. Hierop maakte zij de melding aan, waardoor de melding op haar naam kwam te staan.
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “stukken zijn of gefaxt of gemaild maar ik laat ze scannen”
- Melding aangemaakt door verdachte op 3 juni 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “ik laat de stukken scannen”
  • Polisblad 27 augustus 2009
  • Melding aangemaakt door verdachte op 7 september 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 5.000,-
Notitie van verdachte: “faxstukken zijn binnen (…) ik laat de stukken scannen”
  • ING heeft € 3.700,- op een betaalrekening van [benadeelde 6] gestort als gevolg van een schadeclaim van polishouder [polishouder 1]
  • ING heeft € 2.500,- op een betaalrekening van [benadeelde 6] gestort als gevolg van een schadeclaim van polishouder [polishouder 2]
Totaal: € 26.200,-
[benadeelde 2]
  • [benadeelde 2] heeft op 14 juli 2014 bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte verre familie van hem is en dat verdachte aan hem voorstelde dat er een manier was om aan geld te komen. Verdachte werkte bij ING en het had te maken met reisverzekeringen. [benadeelde 2] heeft verklaard dat hij een bedrag op zijn rekening zou krijgen waarvan hij een deel zou mogen behouden. De rest moest hij aan verdachte geven. Hij heeft verklaard dat hij zijn gegevens aan verdachte heeft verstrekt en dat hij denkt dat hij zo’n drie à vier keer een geldbedrag heeft ontvangen van ING. Voorts heeft hij verklaard dat hij één keer een bedrag aan verdachte heeft overgemaakt en dat verdachte daar niet blij mee was. De andere keren nam hij het geld op en gaf hij het contant aan verdachte.
  • Polisdatum 14 juni 2008
  • Melding aangemaakt door verdachte op 24 juni 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
  • Op 24 juni 2008 stort ING € 2.000,- op de rekening van [benadeelde 2]
  • Op 27 juni 2008 maakt [benadeelde 2] € 2.000,- over naar de rekening van verdachte
  • Op 27 juni 2008 neemt verdachte € 2.000,- op
  • Melding aangemaakt door verdachte op 24 juni 2008
Eerste en tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 1.120,-
  • Melding aangemaakt door “ [naam 2] ” op 23 februari 2009
  • Uit de aanvullende aangifte blijkt dat [naam 2] (de persoon met de initialen “ [naam 2] ”) door ING is geïnterviewd. Gebleken is dat verdachte per e-mail aan haar vroeg of zij het SAF kon versturen omdat dat hem, naar zijn zeggen, technisch gezien niet lukte. Het was bekend op de afdeling dat bij bepaalde medewerkers het systeem soms niet werkte. Hierop maakte zij de melding aan, waardoor de melding op haar naam kwam te staan.
  • Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
  • Melding aangemaakt door verdachte op 21 september 2009
Eerste en tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 5.000,-
Totaal: € 11.120,-
[benadeelde 7]
  • [benadeelde 7] heeft op 11 juli 2014 bij de rechter-commissaris verklaard dat haar zus [benadeelde 6] tegen haar had gezegd dat zij ervoor kon zorgen dat er geld op haar rekening zou komen. Zij heeft één keer € 5.000,- op haar rekening gestort gekregen en één keer € 2.500,-. Van dat geld mocht zij een klein deel houden en de rest maakte zij over naar de rekening van haar zus, aldus [benadeelde 7]
  • Polisdatum 14 augustus 2009
  • Melding door verdachte aangemaakt op 21 augustus 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 5.000,-
Notitie van verdachte: “faxstukken binnen gekregen laat deze scannen”
  • Op 26 augustus 2009 stort ING € 5.000,- op de rekening van [benadeelde 7]
  • Op 26 augustus 2009 maakt [benadeelde 7] € 4.870,- over naar een rekening van
[benadeelde 6]
- Melding door verdachte aangemaakt op 13 oktober 2009
Eerste en tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “stukken worden nog gefaxt”
  • Op 15 oktober 2009 stort ING € 2.500,- op de rekening van [benadeelde 7]
  • Op 15 oktober 2009 maakt [benadeelde 7] € 2.350,- over naar een rekening van
[benadeelde 6]
Totaal: € 7.500,-
[benadeelde 4]
  • [benadeelde 4] heeft op 8 januari 2016 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij zijn gegevens aan verdachte heeft gegeven. Hij zou € 2.500,- krijgen waarvan hij € 500,- zelf mocht houden. Hij heeft het geld contant aan verdachte overgedragen.
  • Polisdatum 23 februari 2009
  • Melding door verdachte aangemaakt op 4 maart 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
- Melding door verdachte aangemaakt op 15 september 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Totaal: € 5.000,-
[benadeelde 5]
  • [benadeelde 5] heeft op 9 september 2016 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij met verdachte had besproken dat hij geld op zijn rekening zou krijgen. Hij moest zijn gegevens invullen en kreeg vervolgens een polisnummer dat hij aan verdachte heeft doorgegeven. Van het geld dat hij op zijn rekening gestort kreeg mocht hij een gedeelte zelf houden. Hij heeft het geld gepind en aan verdachte gegeven.
  • Polisdatum 10 juli 2008
  • Twee meldingen door “FF” aangemaakt op 30 juli 2008
  • Uit de aanvullende aangifte blijkt dat de personen met de initialen “ [naam 2] ” en “FF” door ING zijn geïnterviewd. Bij [naam 2] (“ [naam 2] ”) bleek dat verdachte per e-mail aan haar vroeg of zij het SAF kon versturen omdat dat hem, naar zijn zeggen, technisch gezien niet lukte. Het was bekend op de afdeling dat bij bepaalde medewerkers het systeem soms niet werkte. Hierop maakte zij de melding aan, waardoor de melding op haar naam kwam te staan. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat wat voor “ [naam 2] ” geldt eveneens voor “FF” geldt.
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Eerste en tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 1.173,-
- Melding door verdachte aangemaakt op 20 april 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat drie minuten later gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.200,-
- Melding door verdachte aangemaakt op 15 september 2009
Eerste en tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Totaal: € 8.373,-
[benadeelde 8]
  • Polisdatum 20 november 2008
  • Melding aangemaakt door verdachte op 25 november 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
- Melding aangemaakt door verdachte op 11 mei 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
- [benadeelde 8] heeft bij de rechter-commissaris op 9 juli 2014 verklaard dat hij in totaal
€ 5.000,- van ING heeft gekregen en dat hij dat moest overboeken naar [benadeelde 4] .
- [benadeelde 4] heeft op 9 januari 2016 bij de rechter-commissaris verklaard dat [benadeelde 8] contact heeft gehad met verdachte en hetzelfde heeft gedaan als hij. Hij heeft verklaard dat hij als “favour” [benadeelde 8] het geld naar hem heeft laten storten en dat hij het vervolgens aan verdachte heeft gegeven.
Totaal: € 5.000
[naam 3]
  • [benadeelde 2] heeft bij de rechter-commissaris op 14 juli 2014 verklaard dat hij [naam 3] in contact heeft gebracht met verdachte
  • Polisdatum 29 september 2008
  • Melding aangemaakt op 7 oktober 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “stukken laat ik scannen”
- Melding aangemaakt op 25 februari 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 1.750,-
Notitie van verdachte: “stukken laten scannen”
- Twee meldingen door verdachte aangemaakt op 14 september 2009
Eerste en tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Eerste en tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
  • Op 17 september 2009 stort ING € 2.500,- op de rekening van [naam 3]
  • Op 17 september 2009 neemt [naam 3] twee keer € 1.000,- op
  • Op 17 september 2009 maakt [naam 3] € 250,- over naar de rekening van [benadeelde 2]
Totaal: € 9.250,-
[naam 4]
- Bij de politie heeft [benadeelde 7] op 2 november 2011 verklaard dat haar ex-vriend
[naam 4] ook een geldbedrag van ING heeft ontvangen
  • Polisdatum 27 juli 2009
  • Twee meldingen door verdachte aangemaakt op 7 augustus 2009
Eerste en tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “faxstukken laten scannen”
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 5.000,-
Notitie van verdachte: “weer stukken ontvangen (…) laat stukken scannen”
Totaal: € 7.500,-
[polishouder 1]
  • Polisdatum 19 november 2009
  • Melding door verdachte aangemaakt op 15 december 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 3.700,-
Notitie van verdachte: “stukken laten scannen”
- Schadebedrag overgemaakt naar een rekeningnummer van [benadeelde 6]
Totaal opgeteld onder [benadeelde 6]
[polishouder 2]
  • Polisdatum 27 juni 2009
  • Twee meldingen door verdachte aangemaakt op 3 juli 2009
Eerste en tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door verdachte, uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “stukken zijn faxstukken ik laat deze scannen”
- Schadebedrag overgemaakt naar een rekeningnummer van [benadeelde 6]
Totaal opgeteld onder [benadeelde 6]
[benadeelde 3]
  • Polisdatum 5 maart 2008
  • Melding door verdachte aangemaakt op 14 maart 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “stukken laten scannen”
- Melding door [naam 1] aangemaakt op 2 maart 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “ik heb internet SAF en stukken laten scannen”
  • Op 3 maart 2009 stort ING € 2.500,- op de rekening van [benadeelde 3]
  • Op 19 oktober 2009 stort [benadeelde 3] € 550,- op de rekening van verdachte
  • Verdachte neemt op 29 oktober 2009 € 550,- op.
Totaal: € 5.000,-
[naam 5]
  • Polisdatum 8 juli 2008
  • Melding door verdachte aangemaakt op 15 juli 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “Polis is pas vorige week afgesloten maar gezien medische stukken is het duidelijk dat gebeurtenis plaats heeft gevonden 4 dagen na het afsluiten van de polis”
- Melding door verdachte aangemaakt op 23 maart 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “stukken laten scannen in dit dossier”
  • Op 18 juli 2009 stort ING € 2.500,- op de rekening van [naam 5]
  • Op 18 juli 2009 maakt [naam 5] € 2.000,- over naar de rekening van [benadeelde 3]
  • [naam 5] woont blijkens zijn rekeningafschrift op hetzelfde adres als [benadeelde 3]
Totaal: € 5.000,-
[naam 6]
  • Polisdatum 6 mei 2008
  • Melding door verdachte aangemaakt op 14 mei 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door “FF”, uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “stukken laten scannen”
- Melding door verdachte aangemaakt op 23 maart 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “stukken laten scannen”
- Uit het onderzoeksrapport van Areto B.V. blijkt dat het opgegeven adres niet overeenkomt met het adres van [naam 6] . Voorts heeft hij verklaard dat hij geen schadevergoedingen heeft geclaimd
Totaal: € 5.000,-
[benadeelde 1]
  • Polisdatum 23 maart 2008, polis afgesloten op naam van [naam 7] , de echtgenote van [benadeelde 1]
  • Melding door verdachte aangemaakt op 31 maart 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door Iv, uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “stukken kloppen gewoon dus ik laat deze scannen”
  • Op 4 april 2008 stort ING € 2.500,- op de rekening van [benadeelde 1] . De polis staat weliswaar op naam van [naam 7] , de echtgenote van [benadeelde 1] , maar de uitbetaling vindt plaats op de rekening van [benadeelde 1]
  • Op 9 april 2008 stort [benadeelde 1] € 2.450,- op de rekening van verdachte
  • Verdachte neemt op 10 april 2008 € 1.000,- op
  • Verdachte neemt op 11 april 2008 € 1.000,- op
  • De verklaring van verdachte dat het door [benadeelde 1] overgemaakte geldbedrag een terugbetaling was van een van verdachte geleend geldbedrag, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden
Totaal: € 2.500,-
[naam 8]
  • Polisdatum 22 februari 2008
  • Melding aangemaakt op 3 maart 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
- Uit het dossier blijkt dat [naam 8] en verdachte veelvuldig e-mailcontact hebben gehad
Totaal: € 2.500,-
[naam 9]
  • Polisdatum 11 december 2008
  • Melding door verdachte aangemaakt op 22 december 2008
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
- Melding aangemaakt door verdachte op 5 mei 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 2.500,-
Notitie van verdachte: “laat stukken scannen”
- Melding aangemaakt door verdachte op 5 mei 2009
Eerste fiat gegeven door verdachte, tweede fiat in dezelfde minuut gegeven door [naam 1] , uitgekeerd schadebedrag € 5.000,-
- Uit het onderzoeksrapport van Areto B.V. blijkt dat [naam 9] heeft verklaard dat hij naar aanleiding van een gesprek op straat over het nemen van een verzekering contact heeft opgenomen met ING en werd doorverbonden met “ [verdachte] ”.
Totaal: € 10.000,-
Alternatief scenario
Ten aanzien van het door de raadsvrouw geschetste alternatieve scenario en haar stelling dat de verklaringen van [benadeelde 2] en de zusjes [benadeelden 6 en 7] dienen te worden uitgesloten van het bewijs, overweegt de rechtbank het volgende. De raadsvrouw heeft een en ander niet met feiten ondersteund en het dossier biedt geen enkel aanknopingspunt voor een dergelijk, speculatief, scenario dat anderen verdachte hebben gebruikt om de bank op te lichten. Voorts heeft verdachte zelf niets naar voren gebracht wat zou kunnen duiden op misleiding door een ander of anderen. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer en gebruikt de tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaringen van [benadeelde 2] en de zusjes [benadeelden 6 en 7] voor het bewijs, nu deze verklaringen ook steun vinden in de aangifte.
Oplichting
Uit de aangifte blijkt dat in 2008 en 2009 in het systeem van ING dossiers zijn aangemaakt, hetgeen moet suggereren dat klanten een schadeclaim hebben ingediend naar aanleiding van het annuleren van een reis. In geen van de schadedossiers blijken achterliggende stukken aanwezig te zijn die de uitbetalingen rechtvaardigen. De door verdachte ingevulde notitievelden suggereren wel dat er stukken zijn, dan wel dat deze nog komen of dat deze nog binnen de ING-bank gescand moeten worden.
Anders dan door de raadsvrouw naar voren is gebracht, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte niet heeft gehandeld volgens de zogenaamde ‘BASTA-methode’, maar volgens de zogenaamde ‘TEL-methode’. Blijkens bijlage 5 bij de aangifte is bij alle schadeclaims de code “TEL” gebruikt, wat inhoudt dat in beginsel een SAF naar de klant wordt gestuurd en dat achterliggende stukken aanwezig zijn in het dossier. Het structureel invoeren van de code “TEL” kan niet slechts als een vergissing van verdachte worden gezien, nu hij in de notities bij de schademeldingen telkens suggereert dat er achterliggende stukken zijn die de uitbetaling van de geannuleerde reis onderbouwen, terwijl onderliggende stukken volgens de BASTA methode niet nodig zijn om tot schadevergoeding over te kunnen gaan.
Voorts neemt de rechtbank in ogenschouw dat uit de aangifte blijkt dat verdachte tot en met 23 juni 2009 een limiet van € 1.250,- had om zelfstandig schadeclaims uit te kunnen keren. Vanaf 24 juni 2009 had hij een limiet van € 2.500,-. Ditzelfde geldt voor [naam 1] . Uit de claimlijst maakt de rechtbank op dat vanaf juli 2009 hogere bedragen werden uitgekeerd. Vrijwel altijd werden ronde bedragen uitgekeerd gelijk aan het bedrag dat verdachte op dat moment maximaal bevoegd was uit te keren.
Uit het interview van [naam 1] van 26 januari 2010 door ING, blijkt dat hij heeft verklaard dat hij vanwege onder meer de drukte op de afdeling doorgaans blind fiatteerde. Uit het door de rechtbank bovengegeven overzicht per begunstigde blijkt dat er meermalen sprake is geweest van een zeer korte tijdspanne tussen de eerste fiattering door verdachte en de tweede fiattering door [naam 1] . Op grond hiervan kan naar het oordeel van de rechtbank worden aangenomen dat verdachte wist dat de schadeclaims door [naam 1] niet inhoudelijk zouden worden beoordeeld.
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat bovengenoemde schadeclaims niet toevallig bij verdachte terecht zijn gekomen en dat verdachte met zijn handelingen ING Groep N.V. willens en wetens heeft bewogen tot het ten onrechte uitkeren van geldbedragen aan de begunstigden.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte zich laat kwalificeren als oplichting door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels in de zin van artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Ten aanzien van de listige kunstgrepen overweegt de rechtbank dat verdachte bedrieglijke handelingen heeft verricht door (nep)polissen af te sluiten en namens de polishouders valse schadeclaims in te dienen, terwijl hij wist dat de ingediende schadeclaims door de tweede fiatteur niet inhoudelijk zouden worden beoordeeld.
Voorts heeft verdachte diverse leugenachtige mededelingen gedaan met de bedoeling om ING Groep B.V. te bewegen tot de afgifte van geldbedragen. Zo heeft verdachte in het schadeafhandelingssysteem van ING met de werkelijkheid strijdige informatie verwerkt te weten dat er een polis is afgesloten en dat de polishouder een schadeclaim heeft ingediend wegens geannuleerde reizen. De rechtbank beziet deze leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang en is van oordeel dat sprake is van een samenweefsel van verdichtsels.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 1 primair ten laste gelegde oplichting. Het verweer wordt verworpen.
4.4
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank stelt voorop dat noch de tekst van art. 420bis Sr noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Dit betekent niet dat elke gedraging die in art. 420bis, eerste lid, Sr is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen". Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
Er moet dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft (HR 26 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4440; HR 8 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX4449; HR 17 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2001).
De rechtbank is van oordeel dat de onder 2 ten laste gelegde geldbedragen afkomstig zijn uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, te weten de onder 1 primair bewezen verklaarde oplichting. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de opbrengst middellijk heeft verkregen, nu de geldbedragen via de rekeningen van de begunstigden naar zijn rekeningen zijn overgeboekt. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte de ten laste gelegde geldbedragen heeft witgewassen door deze voorhanden te hebben gehad.
Gelet in het bijzonder op de gedragingen van verdachte met betrekking tot het voorwerp, te weten dat de geldbedragen, die afkomstig zijn uit de door verdachte gepleegde oplichting, via andere personen op zijn rekening terecht zijn gekomen, waardoor het lijkt alsof de geldbedragen van een ander afkomstig zijn, welke gedragingen de rechtbank in dit verband redengevend acht, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte handelingen heeft verricht die er naar hun uiterlijke verschijningsvorm (kennelijk) op gericht zijn geweest de criminele herkomst van de geldbedragen te verbergen of te verhullen. De rechtbank acht daarmee het bewezenverklaarde feit strafbaar. Het verweer wordt verworpen.
4.5
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
in de periode van 3 maart 2008 tot en met 15 december 2009 te Amsterdam telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, telkens zijn werkgever de ING Bank heeft bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk
- telkens in het systeem een vals Schade Aangifte Formulier, zijnde een schadeclaim, opgemaakt, verwerkt en/of behandeld, inhoudende - samengevat - dat de polishouder(s) van een doorlopende reisverzekering van de ING Bank een schadeclaim had(den) ingediend vanwege annulering van zijn/haar/hun reis en daarbij in het systeem een notitie en/of opmerking toegevoegd, opgemaakt en/of verwerkt, inhoudende - samengevat - dat die polishouder(s) zogenaamd (schriftelijke) stukken hadden nagezonden ter ondersteuning van deze schadeclaim(s) en/of dat uitbetaling van de schadeclaim(s) zogenaamd gecontroleerd was en/of terecht was bevonden en
- meermalen, een doorlopende reisverzekering bij de ING Bank afgesloten ten name van fictieve personen en een vals Schade Aangifte Formulier namens deze fictieve personen opgemaakt, verwerkt en/of behandeld en
- telkens die valse schadeclaims uit hoofde van zijn functie als schadebehandelaar bij de ING gefiatteerd en/of ter tweede fiattering aangeboden bij een collega, wetende dat die collega op basis van een toen en daar aanwezige vertrouwensrelatie de uitbetaling van die schadeclaims niet meer inhoudelijk zou beoordelen en/of toetsen, en uitgekeerd, waardoor de ING Bank telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
in de periode van 3 maart 2008 tot en met 15 december 2009 te Amsterdam op verschillende tijdstippen, geldbedragen te weten:
- op 9 april 2008 een geldbedrag van 2.450 euro afkomstig van [benadeelde 1] en
- op 27 juni 2008 een geldbedrag van 2.000 euro afkomstig van [benadeelde 2] en
- op 19 oktober 2009 een geldbedrag van 550 euro afkomstig van [benadeelde 3] ,
op zijn, verdachtes, bankrekening (rekeningnummer [nummer] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedragen middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 primair en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen, en een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
8.2
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft, voor het geval de rechtbank haar primaire standpunt tot integrale vrijspraak niet volgt, de rechtbank verzocht om bij de straftoemeting rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij heeft verzocht om aan verdachte een voorwaardelijke werkstraf op te leggen en daaraan een proeftijd van 1 (één) jaar te verbinden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting van zijn toenmalig werkgever, namens wie hij vergaande bevoegdheden uitvoerde. Gedurende een periode van een jaar en negen maanden heeft verdachte zijn werkgever op slinkse wijze in totaal een bedrag van € 109.943,- afhandig gemaakt, waarbij hij ook anderen voor zijn financiële karretje spande. Sommigen kampen nog steeds met de financiële gevolgen ervan. Voorts heeft verdachte een bedrag van
€ 5.000,- witgewassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeldcircuit en kan een ontwrichtende werking hebben op de samenleving. Het kan niet anders dan dat verdachte zich bij dit alles enkel heeft laten drijven door winstbejag, zulks ten koste van de samenleving.
De rechtbank stelt vast dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële documentatie van 16 februari 2017, niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich aan ernstige strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, die in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Met de raadsvrouw van verdachte is de rechtbank echter van oordeel dat er sprake is van forse overschrijding van de redelijke termijn, nu de zaak niet is afgerond met een eindvonnis binnen 2 (twee) jaar. De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt in deze zaak iets meer dan 4 (vier) jaar, terwijl er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een bijzondere omstandigheid die een dergelijke forse overschrijding zou kunnen rechtvaardigen. Van een voortvarende behandeling van de zaak door de bevoegde autoriteiten is geen sprake geweest.
Gelet op het feit dat de rechtbank ten aanzien van de onder 1 primair ten laste gelegde oplichting een lager geldbedrag bewezen acht dan de officier van justitie en met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn, is de rechtbank van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting naar beneden af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. Wel acht de rechtbank een behoorlijke onvoorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van enige maanden passend en geboden. In de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheid dat verdachte zich in de afgelopen jaren niet aan strafbare feiten schuldig heeft gemaakt ziet de rechtbank aanleiding om de proeftijd op 1 (één) jaar vast te stellen.

9.Benadeelde partij

9.1
Ten aanzien van de benadeelde partij ING Groep N.V.
De benadeelde partij ING Groep N.V. vordert als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit € 258.331,00 (tweehonderdachtenvijftigduizend driehonderdeenendertig euro), zoals de rechtbank begrijpt ter terechtzitting aangepast naar een bedrag van € 158.463,59 (honderdachtenvijftigduizend vierhonderddrieënzestig euro en negenenvijftig eurocent) aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw van verdachte heeft primair, gelet op haar pleidooi strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde feit, verzocht de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft zij verzocht om de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, nu de vordering zich niet leent voor een behandeling in het strafproces.
De rechtbank overweegt als volgt.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 1 primair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Gelet op de verschillende categorieën openstaande vorderingen (onbekend, bekend maar geen verhaal, spoorloos, en bekend incasso loopt) is de rechtbank van oordeel dat de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
Ten aanzien van de overige benadeelde partijen
De benadeelde partij [benadeelde 8] vordert als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit
€ 5.500,00 (vijfduizend vijfhonderd euro) aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert € 10.540,53 (tienduizend vijfhonderdveertig euro en drieënvijftig eurocent) aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [benadeelde 6] vordert € 32.278,64 (tweeëndertigduizend tweehonderdachtenzeventig euro en vierenzestig eurocent) aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partijen [benadeelde 8] , [benadeelde 2] en [benadeelden 6 en 7] niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, nu zij in strafrechtelijke zin niet kunnen worden beschouwd als rechtstreeks belanghebbende in de zin van de wet.
De raadsvrouw van verdachte heeft, gelet op haar pleidooi strekkende tot vrijspraak van de aan verdachte ten laste gelegde feiten, primair verzocht om de benadeelde partijen [benadeelde 8] , [benadeelde 2] en [benadeelden 6 en 7] niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen. Subsidiair heeft zij eveneens verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, gelet op hun eigen rol in het geheel.
De benadeelde partijen [benadeelde 8] , [benadeelde 2] en [benadeelden 6 en 7] zullen in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Oplichting, meermalen gepleegd
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Witwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
1 (één) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart de benadeelde partij ING GROEP N.V.
niet-ontvankelijkin de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 8]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 6]
niet-ontvankelijkin haar vordering.
Dit verkort vonnis is gewezen door
mr. C.F. de Lemos Benvindo, voorzitter,
mrs. R.A.J. Hübel en J.M.L.I. van Hommerich, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Lieberwirth, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 april 2017.
De jongste rechter is buiten staat dit verkort vonnis mede te ondertekenen.