ECLI:NL:RBAMS:2017:5987

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juli 2017
Publicatiedatum
17 augustus 2017
Zaaknummer
AMS 17/1639
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenplicht na gesnord

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 juli 2017 uitspraak gedaan over de intrekking van de bijstandsuitkering van eiser voor de maand november 2016. De intrekking was gebaseerd op het feit dat eiser op 22 november 2016 heeft gesnord, wat inhoudt dat hij zonder vergunning taxivervoer tegen betaling heeft aangeboden. Eiser heeft deze activiteit niet gemeld, wat in strijd is met zijn inlichtingenplicht. De rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om aan te tonen dat hij recht heeft op bijstand, ondanks de schending van deze plicht.

Eiser heeft verklaard dat hij vijftien euro verdient met snorren, maar het is onduidelijk of dit bedrag per rit, dag, week of maand is. Bovendien heeft hij geen administratie van zijn inkomsten bijgehouden, waardoor niet kan worden vastgesteld hoeveel hij in november 2016 heeft verdiend. De rechtbank concludeert dat verweerder de bijstandsuitkering terecht heeft ingetrokken, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij recht had op bijstand over deze maand. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de bijstandsontvanger om zijn inkomsten te verantwoorden en de gevolgen van het niet naleven van de inlichtingenplicht. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/1639
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2017 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R.A. Dayala),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: B.A. Veenendaal).

Procesverloop

Met het besluit van 16 december 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiser van 1 november 2016 tot en met 30 november 2016 ingetrokken en teruggevorderd.
Met het besluit van 1 februari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 17 juli 2017. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
De rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Motivering van de beslissing

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft de bijstandsuitkering van eiser van 1 november 2016 tot en met 30 november 2016 ingetrokken en teruggevorderd, omdat eiser op 22 november 2016 heeft ‘gesnord’, dat wil zeggen zonder vergunning taxivervoer tegen betaling aangeboden.
3. Een besluit om een bijstandsuitkering in te trekken en terug te vorderen is een belastend besluit. Dit betekent dat de bewijslast bij verweerder ligt. Verweerder moet aannemelijk maken dat eiser in november 2016 op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht.
4. Volgens het proces-verbaal van de politie Amsterdam-Amstelland van 26 november 2016 heeft eiser op 22 november 2016 gesnord. Snorren is een op geld waardeerbare activiteit. Eiser had deze activiteit daarom bij verweerder moeten melden. Eiser heeft dit niet gedaan en heeft daarmee de inlichtingenplicht geschonden.
5. Verweerder stelt dat het recht op bijstand van eiser over november 2016 door de schending van de inlichtingenplicht niet is vast te stellen. Eiser vindt dat zijn recht op bijstand over november 2016 wel is vast te stellen, omdat hij op 22 november 2016 geen geld van de politieagenten heeft ontvangen. Eiser heeft hierbij verwezen naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 8 oktober 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1965.
6. Omdat vaststaat dat eiser de inlichtingenplicht heeft geschonden, is het nu aan hem om aannemelijk te maken dat hij in november 2016 wel recht had op een bijstandsuitkering. De enkele stelling dat hij op 22 november 2016 geen geld heeft verdiend, is hiervoor onvoldoende. Anders dan in de uitspraak waar eiser naar verwijst, heeft hij immers twee keer verklaard dat hij vaker snort als hij geld nodig heeft. Ook heeft eiser verklaard dat hij vijftien euro verdient met snorren, maar het is onduidelijk of eiser dit bedrag per rit, dag, week of maand verdient. Eiser heeft geen administratie van zijn inkomsten met snorren bijgehouden. Daarom is niet vast te stellen hoeveel eiser in november 2016 heeft verdiend. Omdat de bewijslast nu bij eiser ligt, komt dit voor zijn rekening. Het voorgaande betekent dat eisers recht op bijstand over deze maand niet is vast te stellen.
7. Verweerder heeft de bijstandsuitkering van eiser van 1 november 2016 tot en met 30 november 2016 dus terecht ingetrokken. Eiser heeft geen beroepsgronden tegen de terugvordering aangevoerd.
8. Het beroep van eiser is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Schaberg, rechter, in aanwezigheid van mr. E. van der Zweep, griffier, op 17 juli 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
Is uw zaak spoedeisend en moet er al tijdens de procedure in hoger beroep iets worden beslist wat niet kan wachten, dan kunt u de hogerberoepsrechter vragen om een voorlopige maatregel te treffen.