ECLI:NL:RBAMS:2018:5278
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergoedingen voor rechtsbijstand en reiskosten in strafzaak
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 26 juni 2018, is het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van verzoeker behandeld. Verzoeker, geboren in 1968, heeft een verzoek ingediend voor vergoeding van gemaakte kosten in verband met een strafzaak waarin hij was vrijgesproken. Het verzoek omvatte een vergoeding van € 180,12 voor reiskosten, € 56.717,24 voor de kosten van de raadsman en € 550,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft op 12 juni 2018 een openbare zitting gehouden waarin verzoeker, zijn raadsman mr. B.A.C. Tuinen, en de officier van justitie zijn gehoord. De officier van justitie heeft zich in beginsel niet verzet tegen de vergoeding voor de kosten van de raadsman, maar heeft wel opgemerkt dat matiging van de gevraagde vergoeding noodzakelijk was, omdat niet alle kosten als noodzakelijk konden worden beschouwd.
De rechtbank heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen en geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de gevraagde vergoedingen toe te kennen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgevoerde kosten voor rechtsbijstand en het aantal gedeclareerde uren niet onredelijk zijn. De aanwezigheid van zowel mr. Van Tuinen als mr. Hoekstra bij de descente en de zitting werd als noodzakelijk beschouwd, gezien de complexiteit van de zaak en de technische aspecten die aan de orde waren. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om verzoeker een totale vergoeding van € 56.897,36 voor de kosten van de raadsman en reiskosten toe te kennen, evenals € 550,00 voor de kosten van het verzoekschrift. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. M. Cordia.