In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Financial Offices B.V. en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam over de vastgestelde WOZ-waarde van een bedrijfsverzamelgebouw. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2016 vastgesteld op € 6.129.000. Eiseres, Financial Offices B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling en het bezwaar werd ongegrond verklaard in de uitspraak op bezwaar van 28 februari 2017. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 9 februari 2018 heeft de rechtbank het onderzoek geschorst om de heffingsambtenaar de gelegenheid te geven de objectafbakening te heroverwegen. Na verdere correspondentie en een tweede zitting op 12 juli 2018, heeft de rechtbank de zaak beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het niet eens waren over de WOZ-waarde en de afbakening van het object. Eiseres stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld en dat de afbakening van het bedrijfspand niet correct was, terwijl de heffingsambtenaar het tegendeel beweerde.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar de objectafbakening op juiste wijze heeft uitgevoerd en dat de HWK-methode een geschikte methode was voor de waardebepaling. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de vastgestelde WOZ-waarde in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.