Op 9 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd. De zaak betreft een poging tot zware mishandeling, waarbij de verdachte op 30 mei 2017 in Amsterdam, samen met een mededader, een politiemotor heeft aangevallen tijdens een achtervolging. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 26 januari 2018 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. L. Stroink, de vordering heeft gedaan en de verdediging werd gevoerd door mr. N. el Farougui.
De tenlastelegging omvatte het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een brigadier van politie door trappende en schoppende bewegingen te maken naar de dienstmotor waarop de politieman reed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte en zijn mededader opzettelijk de kans op zwaar lichamelijk letsel voor de politieman hebben aanvaard.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot zware mishandeling. De officier van justitie heeft jeugddetentie geëist, en de rechtbank heeft besloten om het adolescentenstrafrecht toe te passen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.