Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 december 2017, met producties (1 tot en met 7),
- de conclusie van antwoord, met producties (1 en 2),
- het tussenvonnis van 23 mei 2018, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 30 augustus 2018 en de daarin genoemde (proces)stukken,
- de akte wijziging van eis, tevens houdende akte overlegging producties (8 tot en met 14),
- de akte overlegging productie (15) van de man,
- de antwoordakte, tevens akte overlegging producties (3 tot en met 7) van de vrouw,
- de akte uitlating producties van de man.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
- diverse roerende zaken;
- overlijdensrisicoverzekering bij ABN AMRO met polisnummer [polisnummer] ;
- een Rabo DirectRekening met nummer [rekeningnr. Rabo] op naam van de vrouw, saldo op 1 maart 2013 € 1.421,56;
- een ABN AMRO privérekening met nummer [rekeningnr. ABN/Amro] , op naam van de man, saldo op of omstreeks 1 maart 2013 € 1.015,13 debet;
- een YapiKredi rekening met nummer [rekeningnr.YapiKredi 1] , op naam van de man, saldo op 1 maart 2013 TL 354,26;
- een YapiKredi rekening met nummer [rekeningnr. YapiKredi 2] , op naam van de man, saldo op 1 maart 2013 TL 0.
- de leningen bij ABN AMRO uit hoofde van de kredietovereenkomst van 26 juli 2010 met nummers [rekeningnr.1] , [rekeningnr.2] en [rekeningnr.3] ;
- de lening bij Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
e-mail van 30 januari 2013 aan haar toenmalige advocaat zou hebben verzonden.
’s-Hertogenbosch waar zij in dit verband naar heeft verwezen, kan haar daarom niet baten. Het voorgaande brengt met zich dat het saldo op de spaarrekening van de dochter in de huwelijksgemeenschap valt en dus moet worden verdeeld. Gelet hierop en nu de vrouw tot dusver enkel een afschrift van een overboeking op de spaarrekening van de dochter op 26 november 2012 heeft verstrekt, zal de rechtbank de vordering van de man zoals omschreven onder 3.1. onder V toewijzen, in die zin dat de vrouw op grond van artikel 22 Rv wordt opgedragen om de bankafschriften van de spaarrekening ten name van [naam dochter] over de periode van 1 november 2012 tot en met 1 maart 2013 (de peildatum) bij akte in het geding te brengen. De zaak zal daarvoor naar de rol van 20 maart 2019 worden verwezen, waarna de man in de gelegenheid zal worden gesteld bij antwoordakte te reageren.
5.De beslissing
20 maart 2019voor een akte aan de zijde van de vrouw, waarna de man in de gelegenheid zal worden gesteld op de rol van
3 april 2019bij antwoordakte te reageren,