Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 oktober 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 14 januari 2019
- de brief van mr. Wervelman van 24 januari 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
second opiniongevraagd aan het Universitair Ziekenhuis te Leuven, polikliniek voor neuromusculaire ziekten. Hij heeft neurologen van deze polikliniek geconsulteerd op 9 en 15 februari, 31 maart, 5 april, 3 juni, 19 juli en 28 september 2016.
(pagina 10)
verdenkingop een metabole myopathie. Tot op heden kon geen objectiveerbare diagnose worden gesteld. Het verschil tussen een objectiveerbaar ziektebeeld en functionele klachten betreft het vaststellen van een gendefect waarbij een dergelijk ziektebeeld beschreven is. Tot heden is dit niet het geval. Er bestaan geen
objectiveerbareafwijkingen bij uitvoerig verricht neurologisch en aanvullend onderzoek (…).
geen diagnoseis gesteld die de klachten van betrokkene kan onderbouwen, hoewel er op grond van deze klachten een sterk vermoeden bestaat op de aanwezigheid van een myopathie.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
gedaagde partij
second opinion.[naam 3] , die niet op gemeenschappelijk verzoek van partijen maar eenzijdig in opdracht van Delta Lloyd heeft geadviseerd, valt evenmin te kwalificeren als een onafhankelijk van partijen benoemde deskundige. De verslaglegging van (ook) [naam 4] , in zijn hoedanigheid van medisch specialist met als specialisme neuromusculaire ziekten, voldoet aan de toets van zorgvuldigheid en vakkundigheid en zijn bevindingen leiden op inzichtelijke en consistente wijze tot zijn conclusies. In hetgeen Delta Lloyd aanvoert, kan dus op zich geen reden worden gevonden om de verslaglegging van [naam 4] niet te betrekken bij de beoordeling van de (onderbouwing van de) stellingen van [eiser] .
geen diagnoseis gesteld die de klachten van betrokkene kan onderbouwen”. [naam 3] sluit deze zinsnede niettemin af met de toevoeging “hoewel er op grond van deze klachten een sterk vermoeden bestaat op de aanwezigheid van een myopathie”.
5.De beslissing
17 april 2019voor het nemen van een gezamenlijke akte dan wel door beide partijen ieder afzonderlijk met betrekking tot hetgeen is verwoord in 4.23.;