Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Minister van Justitie en Veiligheid) ontvangen verzoek van de Servische autoriteiten tot uitlevering van:
[adres], [plaats].
1.Procesgang
2.Beoordeling.
High Courtin Belgrado bij vonnis van 20 april 2011 (onherroepelijk geworden op 2 november 2011) opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar en 2 maanden voor de feiten waarvoor zijn aanhouding is gelast. Deze feiten zijn omschreven in voornoemd vonnis van 20 april 2011. Een door de griffier gewaarmerkte kopie is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
High Courtin Belgrado gewezen vonnis van 20 april 2011 voldoet aan de vereisten van artikel 12, tweede lid, aanhef en onder a van het Europees Verdrag betreffende uitlevering van 13 december 1957, (Trb.65, 9).
3.Tussenuitspraak 22 maart 2018
personal spacedie kleiner is dan het vereiste minimum van 3 m². Daarmee bestaat volgens het CPT een ‘
strong presumption’dat de gedetineerden onder onmenselijke of vernederende detentie-omstandigheden verblijven in de Belgrade District Prison.
dreigendemensenrechtenschendingen, zoals bijvoorbeeld schendingen van artikel 3 van het EVRM.
voltooidemensenrechtenschending, dan
moetde uitleveringsrechter de uitlevering ontoelaatbaar verklaren.
floor space’(vloeroppervlakte) van 3 m² per gedetineerde in geval van een meerpersoonscel.
Muršić v. Croatia,par. 124) een ‘
strong presumption’(sterk vermoeden) dat de opgeëiste persoon aldaar onder onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden heeft verbleven.
short, occasional and minor reductions of personal space’;
‘sufficient freedom of movement outside the cell and adequate out-of-cell activities’;
‘confinement in what is, when viewed generally, an appropriate detention facility’.
strong presumption” van een voltooide schending van artikel 3 van het EVRM aannemelijk hebben gemaakt. Voor een verdere beoordeling is echter noodzakelijk dat bij de Servische autoriteiten navraag wordt gedaan of de opgeëiste persoon, en onder welke omstandigheden, daadwerkelijk van 20 september 2010 tot 20 april 2011 gedetineerd was in de Belgrade District Prison. De verklaring van de opgeëiste persoon hieromtrent acht de rechtbank namelijk van onvoldoende gewicht om dit gegeven als vaststaand aan te nemen. De rechtbank concludeert dan ook dat het onderzoek niet volledig is en acht zichzelf op dit moment onvoldoende voorgelicht om een uitspraak te kunnen doen. De vragen betreffen vooralsnog de plaats van detentie en de beschikbare
personal space(in een meerpersoonscel). Niet uitgesloten is dat de rechtbank na ontvangst van de antwoorden nog aanvullende vragen wenst te stellen. De rechtbank stelt de officier van justitie in de gelegenheid, middels het Ministerie van Justitie en Veiligheid, om de Servische autoriteiten de volgende vragen voor te leggen:
personal space(in een meerpersoonscel) heeft de opgeëiste persoon in die periode tot zijn beschikking gehad?
personal spacein een meerpersoonscel beschikte, in hoeverre was er dan sprake van
short, occasional and minor reductions of personal space, danwel
sufficient freedom of movement outside the cell and adequate out-of-cell activities?
4.Nieuwe informatie
5.Zitting 5 maart 2019
In de beantwoording van de Servische autoriteiten staat enkel iets over de
surface areamaar niets over de
floor space. Onder verwijzing naar rechtspraak van het EHRM heeft de raadsman betoogd dat, rekening houdend met meubels en sanitaire voorzieningen, er sprake is van onvoldoende
overall surface area. Er is dus sprake van een
strong presumptiondat een schending van artikel 3 EVRM plaatsvond in de periode dat de opgeëiste persoon in Belgrade District Prison was gedetineerd. Er zijn geen factoren aanwezig die dit vermoeden kunnen wegnemen, gelet op de overige slechte detentieomstandigheden zoals omschreven door het CPT. Hieruit volgt dat sprake is van een voltooide schending van artikel 3 EVRM; de uitlevering dient daarom ontoelaatbaar te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de dreigende schending van fundamentele rechten in het advies aan de Minister van Justitie en Veiligheid mee te nemen.
floor spaceper gedetineerde in geval van
multi-occupancy accommodationgeldt als de minimummaatstaf bij de toetsing aan artikel 3 EVRM (Muršić/Kroatië)
.Bij de berekening van
personal space– welk begrip het EHRM kennelijk hanteert als synoniem van
floor space– moeten de sanitaire voorzieningen niet worden betrokken bij het vloeroppervlak van de cel, maar het meubilair wel. Van belang is of de betrokkene de mogelijkheid heeft om zich binnen de cel normaal te bewegen (Muršić/Kroatië, § 114). In geval van
multi-occupancy accommodationlevert een hoeveelheid van minder dan 3 m2
personal spaceeen
strong presumptionop dat de detentieomstandigheden vernederend zijn in de zin van artikel 3 EVRM.
surface areavan de meerpersoonsruimte waarin de opgeëiste persoon verbleef van 37,8 m2
, “which means that he had between 4.63 and 4.12 m2 of personal space”.Niet gebleken is dat hierbij geen rekening is gehouden met de sanitaire voorzieningen die voor een juiste berekening nog zouden moeten worden afgetrokken, zodat de rechtbank er van uitgaat dat daarmee inderdaad geen rekening is gehouden. Gelet op de informatie uit het CPT-rapport van 14 juni 2012 over
overcrowdingin de Belgrade District Prison in de periode dat de opgeëiste persoon daar gedetineerd was [2] – een beeld dat overeenkomt met de stellingen hieromtrent van de opgeëiste persoon – én gelet op het feit dat bij de berekening van
personal spacegeen rekening is gehouden met de sanitaire voorzieningen, gaat de rechtbank ervan uit dat de opgeëiste persoon in een
multi-occupancy accommodationheeft gezeten en daar tussen de 3 m2 en 4 m2
personal spacetot zijn beschikking heeft gehad.
remand cells(cellen voor voorarrest/voorlopige hechtenis, alwaar de opgeëiste persoon verbleef) het volgende wordt opgemerkt: “
Having said that, the rest of the accommodation areas continued to provide unacceptable conditions of detention, especially in the blocks on the ground floor (admission,remand, solitary confinement and disciplinary cells).”(onderstreping door de rechtbank)
.
multi-occupancy accommodationtussen 3 m2 en 4 m2
personal spaceheeft, zijn de overige detentieomstandigheden eveneens van belang voor de beoordeling of sprake is van een schending van artikel 3 EVRM. In zulke gevallen kan sprake zijn van een schending van artikel 3 EVRM
“if the space factor was coupled with other aspects of inappropriate physical conditions of detention related to, in a particular context, access to outdoor exercise, natural light or air, availability of ventilation, adequacy of heating arrangements, the possibility of using the toilet in private, and compliance with basic sanitary and hygienic requirements”(Muršić/Kroatië), § 106).
remand cells) gesproken over
unacceptable conditions of detention:
The prison continued to display structural deficiencies described in the reports on the two previous visits (…) In particular, there was still no direct access to natural light in any of the cells, and artificial lighting was totally inadequate in the cells on the ground floor.
These overall unacceptable material conditions were exacerbated by the fact that remand prisoners remained confined for some 23 hours a day inside their cells, in some cases for several years. As noted in the report on the 2007 visit, such a situation could well be considered as amounting in itself to inhuman and degrading treatment.(…).
remand prisonersin de Belgrade District Prison bestond geen mogelijkheid te werken of een opleiding te volgen. De enige activiteit was
outdoor exercisevoor één uur per dag (een half uur in het weekend).
“To sum up, remand prisoners routinely spent 23 hours per day inside their cells, with nothing else to occupy themselves other than watching television, listening to the radio or reading.”
physical ill-treatment by the policeen dat in één geval
the delegation found medical evidence consistent with allegations of severe ill-treatment made. Hoewel niet is komen vast te staan dat de opgeëiste persoon in detentie is gemarteld, vindt de gestelde marteling van de opgeëiste persoon tijdens zijn voorarrest wel (indirecte) steun in het CPT-rapport. De rechtbank overweegt – in het kader van de overige detentieomstandigheden, naast de beschikbare
personal space– dat (ook) ten aanzien van de fysieke bejegening van gedetineerden, de detentieomstandigheden waaronder de opgeëiste persoon in voorarrest heeft gezeten, onvoldoende waren.
personal spacedie de opgeëiste persoon tot zijn beschikking heeft gehad (overweging 6.2) in combinatie met de detentieomstandigheden zoals overwogen onder 6.3, leiden tot het oordeel dat de fundamentele rechten van de opgeëiste persoon, zoals gewaarborgd in artikel 3 EVRM, ten tijd van zijn voorarrest in de periode september 2010 – april 2011 in de Belgrade District Prison zijn geschonden. Deze voltooide mensenrechtenschending in de zaak waarvoor de uitlevering van de opgeëiste persoon is gevraagd, leidt ertoe dat de uitlevering ontoelaatbaar moet worden verklaard.
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing.
[opgeëiste persoon].