Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2]
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die op 24 september 2019 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, hebben eisers [eiser sub 1] en [eiser sub 2] een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. De eisers, uitgeprocedeerde asielzoekers, hebben op 28 juli 2019 een leegstaand bedrijfspand gekraakt, dat eigendom is van Woningstichting Eigen Haard. De Staat heeft aangekondigd het pand voor 11 oktober 2019 te ontruimen op basis van strafrechtelijke gronden, wat de eisers willen voorkomen. Tijdens de zitting op 10 september 2019 hebben de eisers hun vordering gepresenteerd, waarbij zij de Staat hebben verzocht om de ontruiming te verbieden. De Staat heeft verweer gevoerd en de voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eisers geen toestemming hebben van de eigenaar voor het gebruik van het pand en dat kraken strafbaar is volgens het Wetboek van Strafrecht. De rechter heeft ook het belang van de openbare orde en de bescherming van de rechten van derden in overweging genomen. De eisers hebben aangevoerd dat zij in een kwetsbare positie verkeren, maar de rechter heeft geoordeeld dat dit niet voldoende is om de belangenafweging in hun voordeel te laten uitvallen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de belangen van de Staat zwaarder wegen dan die van de eisers, en heeft de gevraagde voorziening afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Het vonnis benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in gevallen van ontruiming, vooral wanneer het gaat om de rechten van krakers versus de rechten van de eigenaar en de openbare orde. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk rondom kraken en ontruimingen in Nederland.