ECLI:NL:RBAMS:2019:9129

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2019
Publicatiedatum
9 december 2019
Zaaknummer
13/751721-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake overlevering aan Polen met betrekking tot de rechtsstaat

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 28 november 2019, wordt de vordering tot overlevering van een Poolse verdachte behandeld. De vordering is ingediend door de officier van justitie en betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Polen. De rechtbank heeft eerder zittingen gehouden op 16 november 2018, 6 december 2018, 1 maart 2019, 16 april 2019, 22 oktober 2019, 7 november 2019 en 14 november 2019, waarbij de identiteit van de opgeëiste persoon en de rechtsstaat in Polen aan de orde zijn gekomen. De rechtbank heeft de behandeling van de vordering geschorst om actuele informatie te verkrijgen over de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht, gezien de zorgen over de rechtsstaat in Polen. De rechtbank heeft op 4 januari 2019 een tussenuitspraak gedaan waarin zij nadere vragen heeft gesteld aan de Poolse autoriteiten. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan plaatsvinden, terwijl de raadsman van de opgeëiste persoon heeft betoogd dat er een reëel gevaar bestaat voor schending van het recht op een eerlijk proces. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en voor onbepaalde tijd te schorsen, in afwachting van de antwoorden op de gestelde vragen aan de Poolse autoriteiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751721-18
RK-nummer: 18/6479
Datum uitspraak: 28 november 2019
TUSSEN
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 21 september 2018 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op 2 oktober 2017 door de
Circuit Court in Poznań(Polen) en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 16 november 2018
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 16 november 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. T.H.L. Kneepkens, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de inhoudelijke discussie over de Poolse rechtsstaat voort te kunnen zetten tijdens een aan dit onderwerp gewijde themazitting op 6 december 2018.
Zitting 6 december 2018
De rechtbank heeft, met instemming van partijen, het onderzoek op 6 december 2018 voortgezet in de stand waarin dat onderzoek zich op het moment van de schorsing bevond. Gehoord zijn de officier van justitie mr. M. Diependaal, de opgeëiste persoon en diens raadsman, mr. T.H.L. Kneepkens. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd en heeft vervolgens de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlengingen nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Sluiting onderzoek
De rechtbank heeft op 21 december 2018 het onderzoek gesloten, met instemming van partijen, buiten hun aanwezigheid. De uitspraak is bepaald op 4 januari 2019.
Tussenuitspraak 4 januari 2019
Op 4 januari 2019 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gewezen [1] waarin zij aan de officier van justitie heeft verzocht nadere vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Zitting 1 maart 2019
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 1 maart 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman en door een tolk in de Poolse taal.
Zitting en tussenuitspraak 16 april 2019
De rechtbank heeft op 16 april 2019 het onderzoek ter zitting gesloten en direct een tussenuitspraak gedaan. Bij tussenuitspraak van 16 april 2019 [2] heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en meteen geschorst voor het (opnieuw) stellen van vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Zitting 22 oktober 2019
De behandeling van de vordering is, met toestemming van partijen, voortgezet op de openbare zitting van 22 oktober 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is opnieuw bijgestaan door zijn raadsman en door een tolk in de Poolse taal. Het onderzoek is geschorst teneinde de beantwoording van de resterende vragen af te wachten. Dit betreffen de vragen met betrekking tot C.
Tuchtzaken of andere (disciplinaire) maatregelenen E.
Buitengewoon beroep.
Zitting 7 november 2019
De behandeling van de vordering is, met toestemming van partijen, voortgezet op de openbare zitting van 7 november 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is opnieuw bijgestaan door een tolk in de Poolse taal. De raadsman kon niet aanwezig zijn. De zitting is daarom geschorst tot de behandeling op 14 november 2019.
Zitting 14 november 2019
De behandeling van de vordering is, met toestemming van partijen, voortgezet op de openbare zitting van 14 november 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon is opnieuw bijgestaan door zijn raadsman en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft opnieuw de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht.
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak van 4 januari 2019 en 16 april 2019

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 4 januari 2019 waarin zij de grondslag en inhoud van het EAB en de strafbaarheid van de feiten heeft beoordeeld. De overwegingen van de rechtbank met betrekking tot deze onderwerpen (r.o. 3 en 4) dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

4.1.
Inleiding
De rechtbank heeft op 16 april 2019 het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de volgende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen, namelijk:
C. Tuchtzaken of andere (disciplinaire) maatregelen
Ten aanzien van the Regional Court in Poznań
1. Zijn er sinds voormelde wetswijzigingen tuchtzaken tegen rechters en/of (vice)voorzitters geweest? Zo ja, wat was hiervoor de aanleiding en wat was de uitkomst?
3. Zijn er andere maatregelen betreffende (vice)voorzitters genomen, zoals het
verstrekken van ‘
written remarks’door de Minister van Justitie?
Zo ja, wat was hiervoor de aanleiding?
E. Buitengewoon beroep
Hebben er zich sinds 15 februari 2019, toen drie ‘buitengewoon beroep’-procedures aanhangig waren gemaakt waarop het Hooggerechtshof nog niet had beslist, nog nieuwe ontwikkelingen voorgedaan ten aanzien van de procedure van ‘buitengewoon beroep’ bij het Hooggerechtshof?
Zo ja, op welke grond en met welke uitkomst?
Deze vragen zijn per e-mailbericht van 17 oktober 2019 bij de Poolse autoriteiten onder de aandacht gebracht. Bij schrijven van 24 oktober 2019 heeft de
Disciplinary Officer, Mr. Piotr Schab, of the Regional Court in Poznande volgende informatie verstrekt:
I would like to inform you that the Officer is carrying out disciplinary proceedings against one of the judges of the Regional Court in Poznań. The proceedings are now pending, and they have been initiated due to the infringement of the requirement set forth in Paragraph 10 of the Set of Principles of Professional Conduct for Judges.
4.2
Standpunt van de raadsman
Zakelijk weergegeven heeft de raadsman zich ter zitting primair op het standpunt gesteld dat de opgeëiste persoon een reëel gevaar loopt dat zijn grondrecht op een onafhankelijk gerecht zal worden geschonden en dat de vordering tot overlevering daarom dient te worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht nadere informatie op te vragen bij
the Regional Court in Poznańomtrent de lopende tuchtrechtelijke procedure.
4.3
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het feit dat er een procedure loopt tegen een rechter geen grond is om aan te nemen dat de opgeëiste persoon een reëel gevaar loopt dat zijn grondrecht op een onafhankelijk gerecht zal worden geschonden en derhalve zijn recht op een eerlijk proces in de kern zal worden aangetast. De officier van justitie heeft verzocht de overlevering toe te staan.
4.4
Oordeel van de rechtbank
Bij uitspraak van 27 september 2019 [3] in een andere zaak heeft de rechtbank geoordeeld dat in zaken waarin de Poolse rechtsstaat een rol speelt, kan worden aangenomen dat de structurele of fundamentele gebreken wat de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties van Polen betreft naar het oordeel van de rechtbank negatieve gevolgen kunnen hebben op het niveau van de rechterlijke instanties die bevoegd zijn voor de procedures waaraan de opgeëiste persoon zal worden onderworpen (‘stap twee’). Dit geldt ook voor de onderhavige zaak.
Teneinde te kunnen beoordelen of er zwaarwegende en op feiten berustende gronden zijn om aan te nemen dat specifiek de opgeëiste persoon een reëel gevaar loopt dat zijn grondrecht op een onafhankelijk gerecht zal worden geschonden en derhalve dat zijn grondrecht op een eerlijk proces in de kern zal worden aangetast (‘stap drie’), moet de rechtbank over actuele informatie beschikken inzake de vraag of er (tucht- of disciplinaire) maatregelen zijn genomen jegens (vice)voorzitters en rechters bij de rechterlijke instanties die in eerste aanleg en eventueel in hoger beroep over de zaak van de opgeëiste persoon zullen oordelen en zo ja, wat daarvoor de aanleiding was en wat de uitkomst daarvan was.
Beantwoording van de vragen II. C 1 tot en met 3 (“Tuchtzaken en andere (disciplinaire) maatregelen”) is derhalve van belang in het kader van de beoordeling van stap drie.
De rechtbank stelt vast dat de vragen over de lopende tuchtzaken of andere (disciplinaire) maatregelen ten aanzien van
the Regional Court in Poznańnog steeds niet afdoende zijn beantwoord. De rechtbank acht zich daarom niet in staat om stap drie te beoordelen.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het onderzoek heropenen en voor onbepaalde tijd schorsen, teneinde af te wachten of de uitvaardigende autoriteit de gevraagde informatie alsnog zal verstrekken.

5.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek voor onbepaalde tijd;
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman;
BEVEELTde oproeping van een tolk Pools tegen een nader te bepalen datum en tijdstip.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. N.M. van Waterschoot en M.T.C. de Vries rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Drent, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 november 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.