Op 11 december 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen Azor Vastgoed B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening naar aanleiding van een last onder dwangsom die aan Azor Vastgoed B.V. was opgelegd. Deze last was het gevolg van een melding over illegale verhuur van een woning aan de [adres] te Amsterdam, waar meerdere huishoudens gebruik maakten van de woning zonder de benodigde vergunning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de woning onterecht was omgezet van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte, wat in strijd is met de Huisvestingswet. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om de last op te schorten afgewezen, omdat de last duidelijk en concreet was omschreven en er geen aanleiding was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van de gemeente. De voorzieningenrechter benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de eigenaar is om toezicht te houden op het gebruik van de woning en dat goede bedoelingen van de eigenaar niet leiden tot een andere uitkomst. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.