ECLI:NL:RBAMS:2020:3535
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een woning wegens handel in drugs en de toepassing van bestuursdwang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De burgemeester van Diemen had op 18 juni 2020 besloten om een woning te sluiten voor de duur van drie maanden, omdat er een grote hoeveelheid drugs was aangetroffen, waaronder 900 xtc-pillen en 1200 pillen van de psychedelische drug 2CB. Verzoeker, die in de woning woont, maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 9 juli 2020, die via een beeldverbinding plaatsvond, werd verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid tot sluiting van de woning had kunnen besluiten, gezien de ernst van de situatie en de aangetroffen hoeveelheid drugs. De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. Verzoeker had aangevoerd dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op het voornemen tot sluiting, omdat hij gedetineerd was. De voorzieningenrechter stelde vast dat de burgemeester niet had uitgezocht waar verzoeker zich bevond, maar oordeelde dat dit in de bezwaarfase nog hersteld kon worden. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de burgemeester conform het beleid had gehandeld en er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de burgemeester om bestuursdwang toe te passen bij overtredingen van de Opiumwet, vooral bij de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs.