Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de terugvordering van teveel betaalde WAO-toeslag. Eiser ontving sinds 25 september 2001 een WAO-uitkering en vanaf 1 januari 2004 een toeslag op deze uitkering. Verweerder heeft op 15 november 2018 besloten om de toeslag te verlagen en een bedrag van €18.630,36 terug te vorderen, alsook een boete van €40 op te leggen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar verweerder heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 1 september 2020, die via een beeldverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de berekening van de terugvordering niet voldoende inzichtelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet alle relevante stukken had verstrekt, waardoor eiser de juistheid van de bedragen niet kon toetsen. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser niet benadeeld was door dit gebrek, omdat verweerder tijdens de zitting alsnog uitleg had gegeven over de berekening.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de terugvordering terecht was opgelegd, omdat eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden door zijn pensioeninkomsten niet te melden. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, maar verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van €1.050,- en het griffierecht van €47,- aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.