Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank heeft de vordering tot overlevering, ingediend door de officier van justitie, toegewezen. De zaak betreft een EAB dat op 11 december 2019 door de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon wordt verdacht van betrokkenheid bij een gewapende woningoverval op 2 oktober 2019 in België. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat het specialiteitsbeginsel voldoende is gewaarborgd. De verdediging voerde aan dat de overlevering moest worden geweigerd wegens ongenoegzaamheid van het EAB en een beroep op evenredigheid, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank oordeelde dat de identiteit van de opgeëiste persoon was vastgesteld en dat de garantie voor terugkeer naar Nederland voldoende was. De rechtbank concludeerde dat er geen belemmeringen waren voor de overlevering en dat de opgeëiste persoon in België kan worden vervolgd voor het strafbare feit zoals omschreven in het EAB.