ECLI:NL:RBAMS:2020:560

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
3 februari 2020
Zaaknummer
AMS 20/116, 20/180 en 20/182
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening omgevingsvergunning voor 24-uursopvanglocatie voor vreemdelingen in Amsterdam

Op 4 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, omwonenden van een pand in Buitenveldert, bezwaar maakten tegen de verlening van een omgevingsvergunning door de gemeente Amsterdam. De vergunning betrof de verbouwing van de oude brandweerkazerne tot een 24-uursopvanglocatie voor vreemdelingen voor een periode van maximaal tien jaar. Verzoekers uitten hun zorgen over de veiligheid en leefbaarheid in de buurt, vooral na een gewelddadig voorval in de omgeving. De gemeente had gebruik gemaakt van de kruimelgevallenregeling om af te wijken van het bestemmingsplan, en de voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente voldoende rekening had gehouden met de belangen van de omwonenden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de argumenten van de verzoekers niet van algemeen planologische aard waren en dat de gemeente zorgvuldig had gehandeld. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter benadrukte dat de gemeente niet verplicht was om met iedere omwonende in gesprek te gaan voordat de vergunning werd verleend. De uitspraak bevestigde dat de gemeente zich aan de wettelijke eisen had gehouden en dat er geen strijd was met een goede ruimtelijke ordening.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 20/116, 20/180 en 20/182

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 februari 2020 in de zaak tussen

1. [verzoeker 1] e.a.,

2. [verzoeker 2] e.a., en

3. [verzoeker 3] e.a.,

te [woonplaats] ,
samen te noemen verzoekers,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

verweerder, hierna te noemen de gemeente,
(gemachtigde mr. H.J. van der Wal).
Als derde-partij (vergunninghouder) heeft aan het geding deelgenomen:
Gemeentelijk Vastgoed Amsterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 4 december 2019 heeft de gemeente besloten tot het verlenen van een vergunning aan Gemeentelijk Vastgoed Amsterdam voor het verbouwen en veranderen van het gebruik van het gebouw aan de [adres] met bestemming daarvan tot
24-uursopvang / kamergewijze verhuur voor de duur van tien jaar.
Verzoekers hebben tegen die vergunning bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2020. Verzoekers 1 en 3 zijn verschenen. Verzoeker 2 is vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] . De gemeente is vertegenwoordigd door bovengenoemde gemachtigde. Tevens waren aanwezig [naam programmamanager] , programmamanager ongedocumenteerden en [naam juridisch adviseur] , juridisch adviseur, beiden werkzaam bij de gemeente.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Verzoekers zijn allen omwonenden van de [adres] (hierna ook: het pand). De gemeente heeft een vergunning verleend om in het pand een 24-uursopvang voor uitgeprocedeerde en ongedocumenteerde vreemdelingen (hierna ook: vreemdelingen) te realiseren. Verzoekers zijn het niet eens met de komst van ongedocumenteerden zoals de gemeente dat voor zich ziet. Zij hebben ernstige zorgen over de leefbaarheid van de buurt en vrezen dat de veiligheid op straat een probleem gaat worden. Vorig jaar rond Pasen is een 68-jarige buurtgenote in de buurt verkracht en vermoord. De zorgen zijn dus maar al te reëel. De gemeente heeft geen rekening gehouden met het feit dat Buitenveldert een wijk is met het hoogste percentage ouderen in Nederland. Er wonen veel bejaarde (alleenstaande) vrouwen in de buurt die straks niet meer alleen over straat kunnen, terwijl zij afhankelijk zijn van de winkels op het Gelderlandplein. Het pand staat voor sommige buurtbewoners op maar acht meter afstand van hun woning. Het huisvesten van ongedocumenteerden daarin vormt een inbreuk op de privacy. Verzoekers zijn onvoldoende betrokken bij de besluitvorming en voelen zich door de gemeente niet serieus genomen, zelfs genegeerd. Het lijkt alsof de gemeente slechts heeft gekeken naar de technische haalbaarheid van het plan en dat de belangen van verzoekers geen rol hebben gespeeld bij de besluitvorming.
3. Verzoekers zijn bang om voor voldongen feiten te worden geplaatst. Voor hen is zonder twijfel sprake van een spoedeisend belang. De uiteindelijke inzet van de procedure is voor verzoekers dat de verleende vergunning van tafel gaat. Daarna kunnen zij eventueel samen met de gemeente om tafel om te kijken of er iets mogelijk is in het pand.
4. De gemeente stelt zich op het standpunt dat wel degelijk diverse inspraakmomenten hebben plaatsgevonden, in allerlei vormen variërend van een informatieavond tot het verspreiden van brieven. Verder benadrukt de gemeente dat het verlenen van de vergunning en dus het realiseren van een 24-uursopvang in het pand past binnen de kaders van de wet en dat sprake is van een planologisch goede beslissing. De gemeente zet vraagtekens bij het spoedeisend belang van verzoekers, maar heeft ter zitting uitgesproken dat dit voor haar geen zwaarwegend punt is.
5. De voorzieningenrechter ziet geen reden het verzoek af te wijzen wegens het ontbreken van spoedeisend belang.
6. Voor wat betreft het inhoudelijke onderdeel van de beoordeling stelt de voorzieningenrechter voorop dat niet alleen uit het dossier maar ook op zitting veel zorgen en angst bij – de in ruime getale opgekomen – verzoekers naar voren zijn gekomen. Daarbij tekent de voorzieningenrechter aan dat de zorg breder is dan enkel de realisatie van de 24-uursopvang in het pand. Verzoekers hebben uitdrukkelijk verwezen naar het voorval met dodelijke afloop met hun 68-jarige buurtgenote vorig jaar. De voorzieningenrechter begrijpt dat dit zorgt voor een extra gevoel van onveiligheid. Dat gevoel komt dus bepaald niet uit de lucht vallen. Ook dan mag echter niet worden vergeten dat dit vreselijke voorval heeft plaatsgevonden voordat sprake was van de 24-uursopvang. Het is dus niet één op één aan elkaar te koppelen, zelfs wanneer daarbij wordt betrokken dat de verdachte van dat voorval een vreemdeling was (zij het in bezit van een status).
7. Verzoekers hebben in deze procedure duidelijk hun stem verheven tegen de realisatie van de 24-uursopvang. Deze procedure kent echter een aanloop. Op 25 maart 2019 is er een inspraakavond geweest, waarbij 390 mensen aanwezig waren. Dat is een aantal belangstellenden dat groter is dan het aantal verzoekers in deze procedure. Ter zitting heeft de gemeente toegelicht dat daarna inderdaad is gesproken met kleine(re) groepen omwonenden en met ondernemers van het Gelderlandplein. De conclusie is dan dat de stem van verzoekers duidelijk is, maar dat zij niet de opinie van de hele buurt vertolkt. Een vertaling één op één van de stem van verzoekers naar die van de buurt is dus niet mogelijk.
8. Een weging van de argumenten en zorgen van verzoekers kan daarom niet eenvoudig plaatsvinden. Daarbij zal de wet te hulp moeten worden geroepen.
9. De juridische status van het pand ligt vast in het bestemmingsplan Buitenveldert 2013.
Op basis van artikel 3.1 Wro [1] wordt voor een goede ruimtelijke ordening aan de in het bestemmingsplan aangewezen gronden een bestemming toegewezen. Ook worden in verband met die bestemming regels gegeven over het gebruik van de grond en de bouwwerken daarop. Het bestemmingsplan heeft dus een algemene gelding, los van wie er concreet een beroep op doet, en kan niet zomaar aan de kant worden geschoven.
10. Op grond van dit bestemmingsplan rust op het perceel waarop het pand staat de bestemming ‘Maatschappelijk’. Zoals ook door de gemeente is erkend, valt het realiseren van een 24-uursopvang voor vreemdelingen niet binnen deze bestemming.
11. De gemeente wil in dit geval een uitzondering maken en heeft gebruik gemaakt van een wettelijke mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingsplan. Er is een tijdelijke omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijken van het bestemmingsplan verleend op grond van de artikelen 2.10 en 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2˚, van de Wabo [2] , in samenhang gelezen met artikel 4, aanhef en onder 9, bij het Bor [3] (de kruimelgevallen-regeling). De vergunning is verleend voor een periode van maximaal tien jaar.
12. Een dergelijke verlening moet voldoen aan wettelijke eisen. Er mag geen strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening [4] . Die eis is dus niet alleen belangrijk voor een bestemmingsplan, maar blijft ook gelden bij afwijking ervan.
13. In het kader van de eis van een goede ruimtelijke onderbouwing verwijst de gemeente allereerst terug naar het bestemmingsplan. Op grond van de bestemming ‘Maatschappelijk’ mag het perceel worden gebruikt voor maatschappelijke dienstverlening, waaronder kan worden verstaan gezondheidszorg (bijvoorbeeld verslavingszorg), woonzorg, kinderopvang of een gebedshuis.
14. Verzoekers stellen terecht dat het feitelijk gezien niet gaat om verslavingszorg, maar om een 24-uursopvang voor vreemdelingen. Daar gaat het de gemeente echter ook niet om.
15. Met de verwijzing naar de mogelijkheden op grond van het bestemmingsplan heeft de gemeente niet bedoeld een eindpunt, maar juist een begin- of ijkpunt te noemen. Beslissend bij de ruimtelijke onderbouwing is niet dat sprake is van een afwijking van het bestemmingsplan, maar om in kaart te krijgen hoe groot of hoe ingrijpend die afwijking is.
Naarmate de afwijking van het bestemmingsplan groter is, zijn voor die afwijking sterkere argumenten nodig dan wanneer sprake is van een planologisch beperktere afwijking. Juist omdat ook het bestemmingsplan moet voldoen aan de eis van een goede ruimtelijke onderbouwing, zal bij een grotere afwijking van het bestemmingsplan eerder twijfel ontstaan aan de deugdelijkheid van de ruimtelijke onderbouwing van die afwijking dan bij een kleinere afwijking.
16. De gemeente heeft in haar ruimtelijke onderbouwing opgenomen, en ter zitting nader toegelicht, dat het gaat om een kleinschalige 24-uursopvang. In het pand zal tijdelijke huisvesting worden geboden aan maximaal 70 vreemdelingen, wat gelet op de bewonersaantallen van de aangrenzende delen van de wijk Buitenveldert gering is te noemen. Verder zal slechts huisvesting worden geboden aan zelfredzame vreemdelingen, en dus niet (ook) aan vreemdelingen met een zorgvraag. Een professionele partij (HVO Querido) zal het beheer van de locatie en de begeleiding van de vreemdelingen op zich nemen. Deze organisatie heeft ruime ervaring met het begeleiden en opvangen van zogenoemde moeilijke doelgroepen (zoals dak- en thuislozen). Ze heeft inmiddels de nodige ervaring opgedaan met de begeleiding van vreemdelingen, vaak naar volle tevredenheid van omwonenden. HVO Querido zorgt ervoor dat in de opstartfase van de 24-uursopvang zeven dagen per week een woonbegeleider in het pand aanwezig zal zijn. Deze woonbegeleider kan de nodige toezicht en begeleiding bieden en is een aanspreekpunt voor omwonenden. In de opvanglocatie zal deskundig personeel werkzaam zijn, getraind om met vreemdelingen te werken en met de nodige ervaring. Er zullen huisregels worden opgesteld, met daarin onder meer regels ter beperking van eventuele (geluids)overlast. Ook zal een sanctieprotocol worden ingesteld, inhoudende dat indien een vreemdeling niet meewerkt aan de vaststelling van zijn toekomstperspectief, de opvang zal worden beëindigd. Er zullen activiteiten worden georganiseerd buiten de opvanglocatie, afgestemd op het perspectiefplan van de individuele vreemdeling, om invulling te geven aan een zinvolle dagbesteding. Met het realiseren van de 24-uursopvang wordt volgens de gemeente voorkomen dat deze vreemdelingen zelf in hun levensbehoeften moeten voorzien, waarbij dat eten of geld doorgaans niet op legale wijze kan worden verkregen. Daarnaast voorkomt de gemeente op deze manier het probleem van vreemdelingen die op straat slapen en op die manier overlast bezorgen. Om eventuele problemen verder te ondervangen heeft de gemeente een buurtbegeleidingscommissie ingesteld, bestaande uit de woonbegeleider, omwonenden en vertegenwoordigers van bedrijven uit de buurt, met als doel te fungeren als spil tussen alle betrokken partijen.
17. Hieruit blijkt dat de gemeente niet over één nacht ijs is gegaan en dat zij zich uitvoerig rekenschap heeft gegeven van de voor- en nadelen van de realisatie van de opvang.
18. Verzoekers hebben aangevoerd dat de gemeente hen niet in de besluitvorming heeft betrokken. Zij voelen zich niet gehoord en verwijten de gemeente dat zij in het kader van een verdeel-en-heers-tactiek met opzet apart met verschillende (groepen van) omwonenden heeft gesproken.
19. De voorzieningenrechter kan dat niet onderschrijven. Voor de gemeente geldt, in zijn algemeenheid en hier, geen verplichting om met iedere omwonende een gesprek aan te gaan voordat tot vergunningverlening wordt overgegaan. Wel is het zo dat de gemeente omwonenden de kans moet geven te zeggen wat ze willen zeggen. Dat is gebeurd. Op 25 maart 2019 heeft een inspraakavond plaatsgevonden waarbij 390 mensen aanwezig waren. Ter zitting heeft de gemeente toegelicht dat daarna inderdaad is gesproken met kleine(re) groepen omwonenden en met ondernemers van het Gelderlandplein, juist omdat veel omwonenden te kennen gaven geen behoefte te hebben aan grote bijeenkomsten. De gemeente wijst erop dat alle gesprekken hebben plaatsgevonden in aanloop naar de aanwijzing van deze plek als 24-uursopvang locatie. Na publicatie van de vergunningsaanvraag en daarop volgend de vergunningverlening bestaat voor omwonenden de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen. Daarvan hebben zij ook gebruik gemaakt. Daarmee heeft de gemeente alle wettelijk verplichte mogelijkheden tot beïnvloeding geboden. En niet alleen dat: de gemeente heeft ook voldoende zorgvuldig geopereerd.
20. De voorzieningenrechter wijst er nogmaals op dat uit hetgeen hiervoor onder 16 is weergegeven blijkt dat de gemeente zich uitvoerig rekenschap heeft gegeven van de voor- en nadelen van de 24-uursopvang aan de [adres] . Het is dan ook ook niet gebleven bij een kale toestemming, maar er zijn voorschriften verbonden aan de vergunning en er zijn verdere afspraken gemaakt.
21. Verzoekers hebben geen planologische gronden of rapporten ingebracht. De argumenten die verzoekers naar voren brengen zijn ook niet bij uitstek van algemeen planologische aard, maar met name persoonlijk van karakter. Het feit dat veel buurtbewoners tegen de komst van de 24-uursopvang zijn, en dat zij daarvoor concrete redenen hebben aangevoerd, maakt echter niet dat de realisatie ervan planologisch ongewenst is te achten.
22. De voorzieningenrechter begrijpt dat de noodzaak van veiligheid sterker wordt gevoeld naarmate de betrokkene zich nu of naar de (verdere) toekomst kwetsbaarder weet of voelt. De gemeente, maar ook andere overheidsinstanties zoals de politie, hebben een rol in het bieden van de veiligheid. Die verantwoordelijkheid overstijgt echter dit plan. En zelfs dan geldt dat geen sprake is van een koppeling één op één tussen dit plan en onveiligheid.
23. Belangrijker is nog dat die verantwoordelijkheid van de gemeente niet absoluut is.
Ook de omwonenden zelf, al dan niet in samenwerking met anderen, hebben de mogelijkheid bij te dragen aan de veiligheid in de buurt. Deelname aan de in te stellen begeleidingscommissie zou één van de vormen daarvoor kunnen zijn, hoezeer daarvoor wellicht op dit moment ook een drempel wordt ervaren.
24. Verzoekers hebben er wel terecht op gewezen dat de gemeente niet verplicht is op deze locatie een 24-uursopvang te realiseren, maar dat het gaat om een afweging van belangen. Dit betekent echter niet dat de gemeente volledig vrij is in haar beslissing. Het gaat immers als gezegd om een besluit in het kader van de ruimtelijke ordening en de beoordeling en afweging dient daarbinnen plaats te vinden.
25. Al het voorgaande betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.D. Wevers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Wet ruimtelijke ordening
2.Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
3.Besluit omgevingsrecht
4.Zie in dit kader bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 14 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3684 en van 7 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:745)