ECLI:NL:RBAMS:2021:1981

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2763
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.B. Kleiss
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg voor een minderjarige met verstandelijke beperkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een minderjarige eiser, vertegenwoordigd door zijn moeder, en de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) als verweerster. De eiser, geboren op 5 januari 2009, heeft een chromosoomafwijking en lijdt aan verschillende ontwikkelingsstoornissen, waaronder een lichte verstandelijke beperking en ADHD. De moeder van eiser heeft op 12 augustus 2019 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), omdat de eerder toegekende indicatie op basis van de Jeugdwet (Jw) niet voldoende bleek te zijn. De aanvraag werd door de verweerster afgewezen, wat leidde tot een beroepsprocedure.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerster zich bij haar besluitvorming heeft gebaseerd op gedegen medische adviezen en onderzoeken. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om aan te tonen dat eiser recht had op zorg vanuit de Wlz, aangezien de grondslagen voor toegang tot deze zorg niet konden worden vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat de Wlz alleen toegang biedt tot zorg voor personen boven de 18 jaar met een blijvende behoefte aan 24-uurs zorg in de nabijheid. De rechtbank concludeerde dat eiser, gezien zijn jonge leeftijd en de huidige situatie, voorlopig onder de Jw valt en dat de benodigde zorg vanuit deze wet kan worden gefinancierd.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat eiser in de toekomst opnieuw een aanvraag kan indienen als zijn situatie verandert. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door de verweerster en de noodzaak van een gedegen onderbouwing van zorgbehoeften.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/2763

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1] , te Amsterdam, eiser

wettelijk vertegenwoordigd door [naam 2] ,
(gemachtigde: mr. M. Meijer),
en

Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), verweerster

(gemachtigde: mr. J.E. Koedood).

Procesverloop

Bij het besluit van 15 oktober 2019 (het primaire besluit) heeft verweerster de aanvraag van eiser om toegelaten te worden tot de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen.
Bij het besluit van 31 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerster het bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 september 2020 via een Skype verbinding. Partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde. Tevens is aanwezig de wettelijk vertegenwoordiger van eiser (moeder). Als toehoorders zijn aanwezig de grootouders van eiser.
De zaak is ter zitting geschorst. De gemachtigde van eiser heeft een medisch stuk overgelegd. Vervolgens heeft de gemachtigde van verweerster een nader medisch advies overgelegd. Daarna heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. [naam 1] (eiser), geboren op 5 januari 2009, heeft een chromosoomafwijking (9p deletie), een ontwikkelingsachterstand, is licht verstandelijk beperkt, heeft ADHD en een stoornis in autistisch spectrum (ASS) en heeft veel gedragsproblemen, waaronder seksueel overschrijdend gedrag. Eiser laat agressie zien, boze buien en raakt snel overprikkeld. Eiser woont bij zijn opa en oma. Vanuit de Jeugdwet (Jw) is een indicatie afgegeven voor 5 dagen dagopvang inclusief behandeling, en behandeling en begeleiding thuis ter ondersteuning van opa en oma. Op 12 augustus 2019 heeft de moeder van eiser een aanvraag bij verweerster ingediend voor Wlz zorg, omdat de Jw indicatie ontoereikend blijkt.
Besluitvorming verweerster
2.1.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft verweerster een onderzoek ingesteld, neergelegd in het medisch advies van 14 oktober 2019. Op 25 september 2019 heeft verweerster een huisbezoek bij eiser afgelegd. De medisch adviseur heeft geconcludeerd dat een VG (verstandelijke grondslag) niet kan worden aangetoond of verworpen met de huidige gegevens. Daarvoor dient de zorgvraag te worden onderbouwd met een recent intelligentieonderzoek. Voor zover eisers gedragsstoornissen verklaarbaar zijn vanuit de psychiatrische problematiek, valt eiser onder de Jw. Voorts zijn de motorische beperkingen (LG, lichamelijke grondslag) niet dusdanig dat eiser hiervoor 24 uurs zorg in de nabijheid nodig heeft.
2.2.
Bij het primaire besluit heeft verweerster de aanvraag, onder verwijzing naar het medisch advies, afgewezen. Eiser heeft geen recht op zorg uit de Wlz. De moeder van eiser heeft daar bezwaar tegen gemaakt. In bezwaar is wederom medisch advies gevraagd aan de medisch adviseur, afgegeven op 26 maart 2020, waarin tot dezelfde conclusie wordt gekomen als in het eerdere advies.
2.3.
Bij het bestreden besluit stelt verweerster zich op het standpunt dat weliswaar sprake is van een grondslag lichamelijke handicap, maar dat de lichte motorische beperkingen niet leiden tot een noodzaak van 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Ook is sprake van een psychische stoornis op basis van eisers ASS, maar die geeft geen toegang tot de Wlz omdat eiser nog geen 18 jaar is. Kinderen met een psychische stoornis vallen onder de Jw. De grondslag VG kan niet worden vastgesteld. Eiser is nog jong, waardoor onvoldoende behandeling van de problematiek heeft plaatsgevonden. Daardoor kunnen geen uitspraken worden gedaan over zijn adaptieve vermogens en zelfredzaamheid. Een blijvende en levenslange zorgbehoefte kan dan ook nog niet worden vastgesteld, aldus verweerster.
Verweerster wil de problematische situatie van eiser zeker niet bagatelliseren. Gebleken is dat eiser momenteel ernstig probleemgedrag vertoont en niet meer te hanteren is. Er is veel gewisseld met zorgaanbieders, behandelaren en school. Veilig Thuis is betrokken en van alle kanten wordt geroepen om een structurele oplossing waarbij een opname in een setting met behandeling en verblijf nodig wordt geacht. Alle betrokken hulpverleners zijn het erover eens dat eiser het meest gebaat is bij een orthopedagogische behandelsetting met verblijf, ofwel een zorgzwaartepakket LVG. De Jw is hiertoe aangewezen voor jeugdigen tot 18 jaar. Mogelijk zelfs dat JeugdwetPlus moet worden aangewend (opname in een gecertificeerde LVG setting op voordracht van de kinderrechter), aldus verweerster.
2.4.
Naar aanleiding van een door eiser in beroep overgelegd intelligentieonderzoek heeft verweerster een derde medisch advies gevraagd. In dit advies van 27 mei 2020 is geconcludeerd dat het intelligentieonderzoek opnieuw een beeld laat zien met een functioneringsniveau van licht verstandelijk beperkt, waarbij de testafname als gevolg van combinatieproblematiek van eiser bemoeilijkt is en de testresultaten hierdoor negatief worden beïnvloed. De uitslagen moeten daarom met terughoudendheid worden geïnterpreteerd. De nieuw aangeleverde informatie geeft dan ook geen aanleiding om op de eerdere conclusies terug te komen.
3.1.
Eiser voert in beroep aan dat hij wel degelijk als gevolg van de verstandelijke handicap levenslang noodzakelijk 24 uurs zorg nodig heeft. Eiser lijdt aan een chromosoomafwijking en dit is een goede verklaring voor de ontwikkelingsachterstand en de gedragsproblemen. Dit blijkt uit een verklaring van het AMC van 18 augustus 2020 die door eiser is overgelegd. Voorts blijkt uit het intelligentieonderzoek dat eiser een totaal IQ heeft van 51. Ondanks het disharmonisch profiel kan uit de test worden afgeleid dat eiser op bepaalde gebieden op matig verstandelijk beperkt niveau functioneert en op overige gebieden op licht verstandelijk beperkt niveau. Tevens blijkt uit de testen dat eiser agressief en seksueel overschrijdend gedrag laat zien, indien hij geen continue toezicht en begeleiding krijgt. Er is dus een dusdanige beperking in het adaptief functioneren dat eiser is aangewezen op blijvende ondersteuning teneinde ernstig nadeel voor hem en anderen te voorkomen.
3.2.
Verweerster heeft in beroep de medisch adviseur gevraagd de verklaring van het AMC van 18 augustus 2020 te bekijken en te beoordelen of dit aanleiding is tot vaststelling van een blijvende noodzaak tot 24 uurs zorg. De medisch adviseur heeft in het advies van
15 september 2020 geconcludeerd hiertoe geen aanleiding te zien. Uit de verklaring van het AMC blijkt, aldus de medisch adviseur, dat de genetische afwijking van eiser leidt tot een milde intellectuele beperking. De gedragsproblemen zijn mogelijk te herleiden tot de afwezigheid van een bepaald gen. De mate van de gedragsproblemen is hierbij echter niet geheel passend. Tevens is nog onvoldoende tot passende en continue behandeling, begeleiding en scholing gekomen om te kunnen spreken van afwezigheid van behandelbaarheid, begeleidbaarheid en afwezigheid van leerbaarheid. De gedragsproblematiek dient in dit geheel als passend bij de psychiatrische stoornis te worden gezien. Een grondslag lichamelijke handicap is hierbij niet passend, aangezien geen sprake is van een stoornis van het zenuwstelsel en/of het bewegingsapparaat. De huidige problematiek wordt gezien als ontwikkelingsproblematiek, aldus de medisch adviseur.
3.3.
Eiser heeft hierover in beroep aangevoerd dat in de verklaring van het AMC van
18 augustus 2020 reeds is geconcludeerd dat eiser een ontwikkelingsachterstand heeft als gevolg van de genetische afwijking. In eisers geval verklaart de chromosoomafwijking volledig de verstandelijke handicap en de huidige gedragsproblemen. Zonder onderbouwing wordt de gedragsproblematiek gezien als een psychische stoornis, echter biologische factoren spelen ook een rol, in dit geval de genetische stoornis. Ter onderbouwing heeft eiser een verklaring van zijn huisarts overgelegd van 5 oktober 2020 waarin wordt verwezen naar de conclusies van het AMC dat de verstandelijke beperking en de gedragsproblemen verband houden met de chromosoomafwijking. Voorts verwijst eiser naar het medisch advies van de medisch adviseur van verweerster van 14 oktober 2019 waarin staat dat het probleemgedrag van eiser in de toekomst alleen maar zal toenemen en dat blijvend zeer intensieve begeleiding noodzakelijk is.
Beoordeling door de rechtbank
4.1.
Om in aanmerking te komen voor zorg vanuit de Wlz moet sprake zijn van een grondslag. De grondslagen zijn een somatische/lichamelijk handicap (LG), een verstandelijke beperking (VG) of een psychische stoornis. Die laatste geeft alleen toegang tot de Wlz voor personen boven de 18. Vanwege deze grondslag moet belanghebbende kort gezegd een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid.
4.2.
Het is vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dat verweerster zich bij het nemen van besluiten mag baseren op medische adviezen, als deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen, inzichtelijk en volledig zijn. [1] Verweerster dient dan wel na te gaan of het advies zorgvuldig tot stand is gekomen, de redenering in het advies begrijpelijk is en of dit aansluit bij de daarin getrokken conclusie.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en acht daarbij het volgende van belang. Uit de medische adviezen blijkt dat sprake is geweest van een uitgebreid en gedegen onderzoek naar de situatie van eiser, dat is gebaseerd op een huisbezoek, bestudering van vele schriftelijke medische verklaringen van de betrokken behandelaars en zorgverleners van eiser, telefonisch contact met de moeder van eiser, de gemachtigde, de orthopedagoog van de dagopvang, het Mobiel Crisisteam Jeugd, de Bascule en de Jeugdwetregisseur van de gemeente. Ook in bezwaar is door verweerster nogmaals een medisch advies opgevraagd en in de beroepsfase ook twee keer naar aanleiding van nieuwe medische stukken. De adviezen zijn begrijpelijk en de conclusies volgen uit het onderzoek. Dat betekent dat verweerster zich bij haar besluitvorming op deze adviezen heeft mogen baseren.
4.4.
Verweerster is voorts op goede gronden tot de conclusie gekomen dat de grondslag VG niet kan worden vastgesteld. Voor die conclusie worden de volgende zaken van belang worden geacht:
- er is sprake van multiproblematiek, waarbij psychiatrische, gedragsmatige, psychosociale, cognitieve en somatische zaken aan de orde zijn. Daarnaast is een genetische afwijking vastgesteld. Uit de verklaring van het AMC van 21 maart 2019 blijkt dat het zeer waarschijnlijk is dat de chromosoomafwijking bijdraagt aan, maar niet de enige oorzaak is van, de gedragsproblemen bij eiser;
- voorts is sprake van een jonge leeftijd, waardoor geen uitspraken kunnen worden gedaan omtrent de te verkrijgen adaptieve vermogens en zelfredzaamheid;
- daarnaast blijkt uit het verslag van de intelligentietest dat de resultaten gelet op de combinatieproblematiek bij eiser met terughoudendheid moet worden geïnterpreteerd;
- gelet op de brief van 18 augustus 2020 van het AMC heeft de medisch adviseur in het laatste advies geconcludeerd dat de gedragsproblemen mogelijk te herleiden zijn naar de afwezigheid van het gen in een deel van de cellen van eiser, maar dat de mate van de gedragsproblemen hierbij niet geheel passend is.
4.5.
Verweerster heeft zich daarnaast naar het oordeel van de rechtbank, alle factoren in samenhang bezien, op goede gronden op het standpunt kunnen stellen dat uit de beschikbare gegevens geen (blijvende) noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid kan worden onderbouwd. Er heeft op dit moment nog onvoldoende passende en continue behandeling, begeleiding en scholing plaatsgevonden om te kunnen spreken van afwezigheid van behandelbaarheid, begeleidbaarheid en leerbaarheid. Eerst moet worden afgewacht in hoeverre eiser zich nog ontwikkelt in zijn adaptieve vermogens en zelfredzaamheid, voordat kan worden geconcludeerd dat eiser zorg moet krijgen op grond van de Wlz. Immers, de Wlz geeft toegang tot zorg waarbij de betrokkene levenslang is aangewezen op 24 uurs zorg en dat in beginsel nooit meer zal veranderen. In dat licht stelt verweerster zich dan ook terecht op het standpunt dat eiser (nog) niet onder de Wlz valt. Dat kan wellicht, zo begrijpt de rechtbank, in de toekomst veranderen, zodat eiser (als hij wat ouder is) wederom een aanvraag kan indienen bij verweerster. Partijen verschillen niet van mening en ook de rechtbank gaat daar vanuit, dat sprake is van ernstige problematiek bij eiser, echter op dit moment geeft de Wlz geen toegang tot de zorg die eiser nodig heeft. Eiser kan de voor hem noodzakelijke zorg krijgen op grond van de Jw. Hij kan in dit kader ook behandeling en verblijf toegekend krijgen. De ter zitting aangevoerde, overigens niet onderbouwde, grond dat eiser alleen met een Wlz indicatie toegang krijgt tot de gewenste zorginstelling, kan dan ook niet slagen, nu de benodigde zorg voor eiser moet worden betaald vanuit de Jw.
5. Gelet op het voorgaande slagen de beroepsgronden niet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht.
Tekst

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.B. Kleiss, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.R. van Broekhoven, griffier
.De beslissing is uitgesproken op
griffier
rechter
is verhinderd om te tekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 juni 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA6712 en van 25 september 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3086, te vinden via www.rechtspraak.nl