Op 27 juli 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Tiergarten in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 1 juni 2021 en betreft strafbare feiten die de opgeëiste persoon zou hebben gepleegd volgens Duits recht. De opgeëiste persoon, geboren in Irak in 1981, was gedetineerd in Nederland en heeft de Oostenrijkse nationaliteit. Tijdens de openbare zitting op 13 juli 2021 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd het EAB besproken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering niet geweigerd kan worden op basis van het ne bis in idem-beginsel, dat inhoudt dat iemand niet twee keer voor hetzelfde feit kan worden vervolgd. De verdediging stelde dat de opgeëiste persoon al in Oostenrijk was vervolgd voor een van de feiten waarvoor de overlevering werd verzocht. De officier van justitie betwistte dit en stelde dat de Oostenrijkse autoriteiten hadden besloten de vervolging voor de overige feiten stop te zetten. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een onherroepelijke veroordeling in Oostenrijk voor de feiten die in het EAB stonden vermeld, en dat de Oostenrijkse beslissing om de vervolging te beëindigen een opportuniteitsbeslissing was.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toegestaan. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.