ECLI:NL:RBAMS:2021:4021

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
13/752001-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel; weigeringsgrond niet aan de orde

Op 27 juli 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Provinciaal Hof in Lublin, Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 31 mei 2021. De opgeëiste persoon, geboren in 1997 in Polen, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de openbare zitting op 13 juli 2021 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en zijn aanwezigheid op eerdere zittingen in Polen besproken.

De verdediging voerde aan dat de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) van toepassing was, omdat de opgeëiste persoon niet aanwezig was op de laatste zitting in Polen. De officier van justitie betwistte dit en stelde dat de opgeëiste persoon wel degelijk op de hoogte was van de beschuldigingen en dat hij op de eerste vier zittingen aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de opgeëiste persoon niet op de laatste zitting aanwezig was, de weigeringsgrond niet van toepassing was omdat hij op de hoogte was van de zitting en een oproep had ontvangen.

De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden waren die de overlevering in de weg stonden. De overlevering werd derhalve toegestaan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752001-20
RK nummer: 21/3037
Datum uitspraak: 27 juli 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 31 mei 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 juli 2020 door de
Provincial Courtin Lublin (Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1997,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 13 juli 2021. Het verhoor heeft middels een telehoorverbinding plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring, advocaat te Haarlem, en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van de
District Court Lublin-Zachodin Lublin (Polen) van 11 maart 2019 met kenmerk IV K 522/17.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een beroep gedaan op de hier bedoelde weigeringsgrond. De opgeëiste persoon is op een viertal zittingen verschenen, maar niet op de laatste zitting van 25 februari 2019. Hij was ook niet op de hoogte van die zitting.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond niet van toepassing is. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat hij op de hoogte was van de beschuldiging en ook op de zittingen aanwezig was. De Poolse autoriteiten hebben verklaard dat hij aanwezig was op de eerste vier zittingen, maar niet op de laatste zitting van 25 februari 2019. Hij is echter in persoon voor die zitting opgeroepen en heeft voor ontvangst van die oproep getekend.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte weliswaar op de eerste vier zittingen in persoon is verschenen, maar niet op de laatste zitting. Voor zover op die laatste zitting de merites van de zaak niet zijn behandeld, mist artikel 12 OLW toepassing. Voor zover de merites van de zaak ook op die laatste zitting zijn behandeld, mag de rechtbank de overlevering niet op grond van artikel 12 OLW weigeren.
Zowel uit het EAB als uit aanvullende informatie van 30 juni 2021 blijkt dat de opgeëiste persoon in persoon een oproep heeft ontvangen voor die zitting. Gelet op het beginsel van wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten van de Europese Unie ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan deze informatie. De rechtbank stelt dus vast dat in deze zaak sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 12, aanhef en onder a, van de OLW. Het voorgaande betekent dat de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond niet aan de orde is.

5.Strafbaarheid

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 4, te weten:
seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar Pools recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Provincial Courtin Lublin (Polen).
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 27 juli 2021.
De oudste rechter is buiten staat te tekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.