ECLI:NL:RBAMS:2021:4237

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
AMS 20/6410
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor alternatieve geneeskunde op basis van de Participatiewet

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die bijzondere bijstand aanvroeg voor de kosten van Tui Na en acupunctuur, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres stelde dat de kosten noodzakelijk waren voor haar gezondheid, maar het college wees de aanvraag af omdat eiseres voor deze kosten een vergoeding kon aanvragen bij haar zorgverzekeraar. Eiseres ging in beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag.

De rechtbank overwoog dat de Zorgverzekeringswet in beginsel als een passende en toereikende voorliggende voorziening moet worden beschouwd voor de kosten van (para)medische zorg. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had gesteld dat de aanwezigheid van een dergelijke voorziening in de weg stond aan bijstandsverlening voor de kosten van Tui Na en acupunctuur. Eiseres voerde aan dat er zeer dringende redenen waren om toch bijstand toe te kennen, maar de rechtbank oordeelde dat van zeer dringende redenen niet was gebleken. De rechtbank stelde vast dat eiseres niet met medische gegevens had onderbouwd dat zij in een acute noodsituatie verkeerde.

De rechtbank concludeerde dat het college de aanvraag van eiseres om bijzondere bijstand terecht had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffiegeld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter C.F. de Lemos Benvindo, in aanwezigheid van griffier R. Camps. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/6410

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. B.G.M.C. Peters),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: C.J. Telting).
Partijen worden hierna [eiseres] en het college genoemd.

Procesverloop

Met een besluit van 13 maart 2020 (het primaire besluit) heeft het college de aanvraag van [eiseres] om bijzondere bijstand voor de kosten van Tui Na en acupunctuur afgewezen.
Met een besluit van 23 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juli 2021 via een videoverbinding. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

Wat aan de procedure voorafging
1. [eiseres] heeft op 6 januari 2020 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van Tui Na en acupunctuur. [eiseres] acht deze kosten noodzakelijk in verband met haar gezondheidssituatie. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat [eiseres] voor deze kosten een vergoeding kan aanvragen bij haar zorgverzekeraar. Het college heeft ook geen bijzondere bijstand toegekend voor zover de kosten niet vergoed worden door de zorgverzekeraar.
Het oordeel van de rechtbank
2.1.
[eiseres] voert aan dat de kosten van de behandelingen waarvoor de bijstand is aangevraagd niet onder een passende en toereikende voorliggende voorziening in de zin van artikel 15, eerste lid, van de Participatiewet vallen.
2.2.
De rechtbank overweegt dat naar vaste rechtspraak de Zorgverzekeringswet in beginsel als een passende en toereikende voorliggende voorziening moet worden beschouwd voor de kosten van (para)medische zorg. [1] Ook indien kosten bewust als niet noodzakelijk te vergoeden kosten buiten de voorliggende voorziening zijn gelaten – zoals in het geval van alternatieve geneeskundige behandelingen – staat artikel 15, eerste lid, van de Participatiewet in de weg aan bijstandsverlening. Het college heeft zich dus terecht op het standpunt gesteld dat de aanwezigheid van een passende en toereikende voorliggende voorziening in de weg staat aan bijstandsverlening voor de kosten van Tui Na en acupunctuur.
3.1.
[eiseres] voert aan dat er sprake is van zeer dringende redenen in de zin van
artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet om toch bijzondere bijstand toe te kennen. [eiseres] leidt namelijk aan een agressieve vorm van de ziekte van Crohn. De behandelingen met Tui Na en acupunctuur zijn noodzakelijk ter verzachting van de gevolgen van deze ziekte. Ook zijn deze behandelingen noodzakelijk ter bevordering van de voedselverwerking, hetgeen van levensbelang is voor [eiseres] .
3.2.
De rechtbank oordeelt dat van zeer dringende redenen niet gebleken is. Naar vaste rechtspraak is daarvan slechts sprake in het geval van een acute noodsituatie. [2] Het moet gaan om een situatie die van levensbedreigende aard is, of die blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat zij in een acute noodsituatie verkeert en dat de behandelingen tot een verbetering van haar situatie zullen leiden, maar zij heeft dat niet met medische gegevens onderbouwd of anderszins aannemelijk gemaakt. De enkele stelling dat de behandelingen noodzakelijk zijn, is daarvoor namelijk onvoldoende.
4. [eiseres] voert daarnaast aan dat het college ten onrechte heeft nagelaten een belangenafweging te maken. De rechtbank overweegt echter dat in het kader van
artikel 15, eerste lid, van de Participatiewet geen belangenafweging plaatsvindt. In het kader van artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet vindt pas een belangenafweging plaats voor zover sprake is van zeer dringende redenen. Aangezien daarvan niet is gebleken, kon het college niet toekomen aan een belangenafweging. Deze beroepsgrond slaagt niet.
5. Tot slot voert [eiseres] aan dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is gezien de zeer bijzondere omstandigheden waarin zij verkeert. De rechtbank constateert dat dit een stelling van algemene aard is en dat [eiseres] niet nader heeft onderbouwd wat zij hiermee bedoelt. De rechtbank gaat daarom niet inhoudelijk in op deze beroepsgrond. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
6. Het college heeft de aanvraag van [eiseres] om bijzondere bijstand terecht afgewezen. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
7. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffiegeld bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 maart 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BP8635.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1612.