In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die bijzondere bijstand aanvroeg voor de kosten van Tui Na en acupunctuur, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres stelde dat de kosten noodzakelijk waren voor haar gezondheid, maar het college wees de aanvraag af omdat eiseres voor deze kosten een vergoeding kon aanvragen bij haar zorgverzekeraar. Eiseres ging in beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag.
De rechtbank overwoog dat de Zorgverzekeringswet in beginsel als een passende en toereikende voorliggende voorziening moet worden beschouwd voor de kosten van (para)medische zorg. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had gesteld dat de aanwezigheid van een dergelijke voorziening in de weg stond aan bijstandsverlening voor de kosten van Tui Na en acupunctuur. Eiseres voerde aan dat er zeer dringende redenen waren om toch bijstand toe te kennen, maar de rechtbank oordeelde dat van zeer dringende redenen niet was gebleken. De rechtbank stelde vast dat eiseres niet met medische gegevens had onderbouwd dat zij in een acute noodsituatie verkeerde.
De rechtbank concludeerde dat het college de aanvraag van eiseres om bijzondere bijstand terecht had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffiegeld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter C.F. de Lemos Benvindo, in aanwezigheid van griffier R. Camps. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.