Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
“ik maak jullie af”schreeuwde. De verklaringen ondersteunen elkaar dan ook over en weer.
als je bij mij weggaat, dan steek ik het mes tussen mijn ribben en maak ik de duivel dood”geen bedreiging van [slachtoffer 1] .
“als je bij me weggaat, dan steek ik het mes tussen mijn eigen ribben en maak ik de duivel dood”overweegt de rechtbank als volgt. Uit het arrest van de Hoge Raad van 25 januari 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BO3400) volgt dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging niet is vereist dat het misdrijf is gericht tegen de bedreigde persoon zelf. Het door artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht beschermde rechtsgoed kan ook op het spel staan ingeval het misdrijf waarmee wordt gedreigd, is gericht tegen een ander dan degene jegens wie de bedreiging is geuit. Een dergelijke bedreiging kan immers een inbreuk maken op de persoonlijke vrijheid van degene jegens wie de bedreiging is geuit die vergelijkbaar is met een bedreiging die op hem zelf betrekking zou hebben gehad. De rechtbank stelt vast dat in het onderhavige geval de bedreiging niet was gericht tegen een derde, maar tegen verdachte zelf. Daarom is geen sprake van een situatie als bedoeld in voornoemd arrest van de Hoge Raad. Concluderend spreekt de rechtbank verdachte partieel vrij van de verbale bedreiging.
ik maak jullie af” uit het raam schreeuwde. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat de bedreiging veel indruk op haar heeft gemaakt. Verdachte heeft bekend dat hij zijn broer heeft bedreigd, maar heeft de bedreiging van [slachtoffer 3] ontkend. Verdachte heeft verklaard dat hij “ik maak je af” uit het raam heeft geroepen.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
9.De vorderingen benadeelde partij
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
- verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
- verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat verdachte:
- verdachte wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen en behandelen in FPK Inforsa of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dat in overleg met die instelling nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- indien er aansluitend aan zijn detentie nog geen plek beschikbaar is, zal verdachte zijn medewerking verlenen aan een verblijf in het kader van een overbruggingsvoorziening welke door de DIZ van het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt bepaald;
- verdachte laat zich behandelen door het Forensisch FACT van Inforsa of soortgelijke
- verdachte werkt mee aan het vinden van passend werk dan wel een zinvolle dagbesteding, waarbij rekening gehouden wordt met zijn draagkracht en draaglast;
- verdachte geeft openheid over zijn sociale netwerk en relaties;
- verdachte werkt mee aan budgetbeheer of bewindvoering mocht de reclassering dit nodig achten;
- verdachte geeft inzage in zijn financiële situatie en werkt indien door de reclassering