In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 september 2021 uitspraak gedaan in de zaken AMS 20/6034 en AMS 20/6035, waarbij de rechtbank de beroepen van eiser ongegrond heeft verklaard. Eiser, die sinds 2004 een bijstandsuitkering ontvangt, heeft nagelaten om zijn gokactiviteiten te melden, wat heeft geleid tot de intrekking van zijn bijstandsuitkering over de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 oktober 2018. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft op 15 maart 2019 het recht op bijstandsuitkering ingetrokken en op 6 mei 2020 de bijstandsuitkering teruggevorderd. Eiser heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat het college terecht heeft gehandeld. De rechtbank stelde vast dat eiser vanaf januari 2016 gokactiviteiten heeft verricht zonder deze te melden, wat in strijd is met de inlichtingenplicht. Eiser voerde aan dat het college te lang heeft gewacht met het onderzoek naar de gokactiviteiten, maar de rechtbank oordeelde dat de verplichting tot terugvordering voortvloeit uit de schending van de inlichtingenverplichting. Eiser stelde ook dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien vanwege zijn psychische problemen en financiële gevolgen, maar de rechtbank oordeelde dat deze redenen niet voldoende waren om de terugvordering te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat eiser geen gelijk kreeg en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffiegeld.