Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2021.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser, die een bijstandsuitkering ontving, werd geconfronteerd met een terugvordering van € 1.239,50 door het college, omdat er over een bepaalde periode dubbel bijstand was uitgekeerd. De eiser stelde dat hij op 24 september 2020 contact had gehad met de gemeente, waaruit zou blijken dat hij het bedrag niet terug hoefde te betalen. Het college verklaarde echter dat de terugvordering terecht was, omdat de eiser redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij te veel had ontvangen.
De rechtbank oordeelde dat de eiser niet kon aantonen dat er een toezegging was gedaan die hem het vertrouwen gaf dat hij het bedrag niet hoefde terug te betalen. Bovendien werd vastgesteld dat er geen dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de eiser. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling zich beperkte tot de vraag of de terugvordering terecht was en dat de eiser niet kon bewijzen dat hij op basis van het vertrouwensbeginsel mocht aannemen dat hij het bedrag niet hoefde terug te betalen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de terugvordering door het college. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de verantwoordelijkheden van bijstandsontvangers in het kader van de Participatiewet.