8.6.Op grond van artikel 92 kan de bezoldiging tijdens de schorsing voor één derde gedeelte worden ingehouden; na verloop van zes weken kan een verdere inhouding, ook van het volle bedrag der bezoldiging, plaatsvinden.
9. Verweerder heeft op de zitting bezwaar gemaakt tegen het overleggen van eisers medische dossier. De rechtbank heeft geweigerd deze stukken te accepteren, omdat dit in strijd zou zijn met de procesorde die vereist dat stukken op uiterlijk de 11e dag voor de zitting worden overgelegd, zodat ook de andere partij daar goed op kan reageren. Verweerder heeft op de zitting uiteengezet dat gedurende de procedure aan eiser meerdere malen is verzocht om nieuwe medische informatie over te leggen, maar dat eiser daar niet op heeft gereageerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn medisch dossier in het geding te brengen.
Voor zover eiser betoogt dat hij op advies van de bedrijfsarts zou hebben gehandeld, heeft verweerder op de zitting tegengesproken dat dergelijke afspraken zouden zijn gemaakt. Deze afspraken zijn in ieder geval niet met de leidinggevende van eiser gecommuniceerd. Eiser heeft geen bewijs van deze stelling geleverd. Deze grond slaagt dan ook niet.
10. Eiser wordt verweten dat hij 440 uren ongeoorloofd afwezig is geweest, dan wel dat hij die uren niet op de juiste wijze heeft geregistreerd als werktijd. Dit blijkt uit het SAP tijdregistratie systeem, waarin de registratie van werktijd wordt bijgehouden en waarvan verweerder uitdraaien heeft overgelegd. Op 31 januari 2018, 14 mei 2018, 26 juni 2018 en 25 september 2018 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen eiser en de leidinggevenden. Deze gesprekken hadden onder meer betrekking op afspraken met eiser, dan wel het nakomen daarvan door eiser, over werkdagen, agenda, thuiswerken, tijdsregistratie, productie, logboek en begeleiding. Tegenover de informatie die verweerder aan eiser heeft gepresenteerd in deze gesprekken heeft eiser als verklaring voor de discrepanties aangevoerd dat er geen rekening is gehouden met de Summerschool die hij op 19 juni 2018 heeft gevolgd. Verder heeft hij verklaard dat hij schuift met zijn taken, omdat hij deels ook werkt voor de Ondernemingscommissie (OC). Ook stelt hij soms meer dan 9 uur per dag te hebben gewerkt, wat door het systeem niet kon worden geregisteerd. Eiser had dan de gewoonte om de teveel gewerkte uren de volgende dag te compenseren, waardoor hij tekort had op die dag. Tenslotte heeft eiser gesteld dat de zakelijke reizen ook het verkeer van en naar de bedrijfsarts en bedrijfsmaatschappelijk werker behelsen.
11. Voor de constatering van plichtsverzuim dat tot het opleggen van een disciplinaire straf aanleiding kan geven, is volgens vaste rechtspraak noodzakelijk dat op basis van de beschikbare, deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging is verkregen dat de betrokken ambtenaar de hem verweten gedragingen heeft begaan. In het ambtenarentuchtrecht gelden echter niet de strikte bewijsregels die in het strafrecht van toepassing zijn.
Volgens eveneens vaste rechtspraak mogen hoge eisen worden gesteld aan de integriteit, professionaliteit en betrouwbaarheid van medewerkers van de Belastingdienst.
12. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de SAP registratie zodanige onjuistheden bevat dat niet van de juistheid daarvan kan worden uitgegaan. Daarbij overweegt de rechtbank allereerst dat eiser in het geheel niet duidelijk heeft gemaakt om hoeveel uren onjuiste tijdregistratie het zou gaan, omdat hij dit zelf niet heeft bijgehouden. Ook indien wel van de juistheid van eisers standpunt zou moeten worden uitgegaan, dan verklaart dit nog niet het grote aantal uren (440) dat niet op juiste wijze is verantwoord. Wat naar het oordeel van de rechtbank wel voldoende vaststaat is dat eiser verlofdagen niet heeft afgeboekt, dat hij op bepaalde dagen zowel verlof heeft geregistreerd als andere activiteiten, waarbij niet duidelijk is geworden hoe de invulling van zijn uren er precies uitzag en dat hij uren die eerder waren geregistreerd nogmaals gebruikte om opgenomen verlof te compenseren.
.
De rechtbank is van oordeel dat eiser met deze handelwijze verweerder ernstig heeft benadeeld en zich niet heeft gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Eiser heeft zich naar het oordeel van de rechtbank hiermee aan ernstig plichtsverzuim schuldig gemaakt. Verweerder was daarom bevoegd om een disciplinaire straf op te leggen.
13. De Centrale Raad van Beroep heeft in de uitspraak van 23 juni 2011geoordeeld dat straf ontslag bij een ongeoorloofde afwezigheid van 77 uur evenredig is aan het geconstateerde plichtsverzuim. In het geval van eiser gaat het om veel meer uren. De rechtbank vindt de opgelegde maatregel daarom evenredig aan het gepleegde plichtsverzuim.
Schorsing en inhouding bezoldiging
14. Volgens vaste rechtspraakvan de Centrale Raad van Beroep (de Raad) is een concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim in het algemeen voldoende grond voor het treffen van een ordemaatregel, als aan de integriteit van de betrokken ambtenaar moet worden getwijfeld en het in hem te stellen vertrouwen zozeer is geschaad dat het niet aanvaardbaar is dat hij zijn werk blijft doen.
15. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voldoende concrete verdenking van een ernstig plichtsverzuim op grond waarvan aan de integriteit van eiser moest worden getwijfeld en het vertrouwen in hem zodanig was geschaad dat het niet aanvaardbaar was dat hij zijn werk bleef doen. Zo heeft verweerder geconstateerd uit een vergelijking van eisers agenda en de tijdsregistratie in de periode van 1 oktober 2017 tot 1 oktober 2018 dat sprake was van onduidelijkheden. Eisers agenda liet tegenstrijdigheden zien met dubbele activiteiten en de agenda was niet in overeenstemming met de tijdsregistratie. Daarnaast konden ruim 300 uur niet verantwoord worden door toegangsregistratie of inloggegevens noch door een juiste registratie van de gewerkte uren en eisers verlofuren. In het primaire besluit heeft verweerder een naar tijd en datum gespecificeerde opsomming opgenomen. Tijdens het gesprek op 3 december 2018 heeft eiser de hem hierover gestelde vragen niet kunnen beantwoorden. Gelet hierop heeft verweerder in redelijkheid gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid tot het treffen van de ordemaatregelen van toegangsontzegging en schorsing voor de duur van het aangezegde onderzoek naar de genoemde onduidelijkheden en tegenstrijdigheden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de duur van de maatregelen ook kunnen verlengen, omdat het onderzoek nog niet was afgerond.
Eisers grond dat hij ten tijde van het opleggen van de maatregelen ziek was, maakt dit niet anders. Er valt niet in te zien hoe dit kan afdoen aan de door verweerder genoemde tegenstrijdigheden, die zich bovendien hebben voorgedaan over een langere periode waarin ziekte niet is gebleken.
16. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
17. Voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.