Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] (Marokko), eiser (hierna: [eiser] )
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser, woonachtig in Marokko, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser ontving sinds 28 november 1995 een WAO-uitkering, die vanaf 11 september 2003 was opgeschort vanwege zijn detentie in Spanje. Na zijn vrijlating in januari 2006 heeft hij op 23 februari 2011 verzocht om heropening van zijn WAO-uitkering. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, evenals het bezwaar dat de eiser hiertegen indiende. De rechtbank heeft het beroep van de eiser tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaard.
De rechtbank overwoog dat het Uwv op goede gronden heeft vastgesteld dat er geen sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding gaven om terug te komen op eerdere besluiten. De eiser had een verklaring van de Marokkaanse autoriteiten overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat deze informatie niet eerder kon worden verstrekt. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat er geen nova in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was en dat het verzoek van de eiser om heropening van de WAO-uitkering terecht was afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht toegewezen.