Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Algemene inleiding
26Douglasvilleziet op een groep personen die ervan wordt verdacht deel te hebben uitgemaakt van een criminele organisatie die tot doel had om – kort gezegd – derden van hun vrijheid te beroven en af te persen en daarbij zo nodig (zwaar) te mishandelen en te doden. De reden daarvoor lijkt te zijn gelegen in een conflict in het criminele milieu naar aanleiding van de verduistering van zeer aanzienlijke geldbedragen. Teneinde het hiervoor beschreven doel te bereiken is in georganiseerd verband – onder meer – een tweetal loodsen gehuurd en ingericht en is een groot aantal goederen verworven. Eén van de loodsen zou daarbij gaan dienen als uitvalsbasis voor de groep die mensen van hun vrijheid zou gaan beroven. De andere loods was uitgerust als een particuliere gevangenis met naast een aantal cellen waarin mensen opgesloten konden worden een ruimte die speciaal was uitgerust om mensen te martelen.
26Douglasvilleis voortgekomen uit het onderzoek
26Antigo. In dat onderzoek ontstond het vermoeden dat de verdachte [medeverdachte 2] , die werd verdacht van het overtreden van de Opiumwet, op zoek was naar een loods. Onderzoek naar de verblijfplaats van [medeverdachte 2] leidde vervolgens naar de verdachte [medeverdachte 3] , die een loods bleek te huren in Wouwse Plantage. In april 2020 werd deze loods nader onderzocht. Rond die tijd werden er in het onderzoek
26LemontEncroChat-berichten ontvangen waarvan vermoed werd dat die door [medeverdachte 2] werden verzonden en die tevens verband leken te houden met de loods in Wouwse Plantage. Nader onderzoek naar die loods en een loods in Rotterdam en de daarin en daarbij waargenomen activiteiten en het daarmee samenhangende berichtenverkeer heeft geleid tot de huidige verdenkingen.
4.Voorvragen
26Sartell, eveneens verdacht en vervolgd wordt voor exact dezelfde verdenking, te weten deelneming aan een criminele organisatie die het oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Daar komt bij dat tussen onderhavige zaak,
26Douglasville, en de zaak
26Sartellsprake is van overlappende pleegperiodes, overlappende pleegplaatsen, overlappende deelnemers en overlappend bewijs uit EncroChat. Bovendien komen de feitelijke handelingen die verdachte worden verweten in beide zaken overeen. Gelet op het voorgaande is sprake van ‘hetzelfde feit’ als bedoeld in artikel 68 Sr zodat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu dubbele vervolging voor hetzelfde feit is uitgesloten. De verdediging heeft verder aangevoerd dat ook indien er nog geen sprake is van een onherroepelijk vonnis, er sprake kan zijn van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie op grond van beginselen van een behoorlijke procesorde. [1]
26Sartell) en het requisitoir in
26Sartellte voegen aan de processtukken in
26Douglasville.
26Douglasvilleals in
26Sartell, nu het in beide onderzoeken om verschillende criminele organisaties gaat die elk andere misdrijven tot oogmerk hadden. Daarnaast komen de pleegperiodes, de pleegplaatsen, de deelnemers en de feitelijke deelnemingshandelingen niet overeen. Het feit dat het bewijs in beide onderzoeken deels uit dezelfde bron komt, namelijk EncroChat, betekent niet dat sprake is van dezelfde feiten. De in
26Douglasvillegebruikte EncroChat-berichten zien immers op de beoogde geweldsfeiten, heling en het handelen in strijd met de Wet Wapens en Munitie. Bovendien is het bewijs voor de criminele organisatie in
26Douglasvilleop veel meer gestoeld dan alleen de EncroChat berichten.
26Sartellter zake van (onder meer) deelneming aan een criminele organisatie, toen hij vervolgens in
26Douglasvillewerd gedagvaard (voor de strafkamer van de rechtbank Amsterdam) voor (onder meer) deelneming aan een criminele organisatie (feit 2).
26Douglasville, indien het de verdachte vervolgt ter zake van een feit of feiten ‘waarop bij gewijsde van een rechter in Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba reeds onherroepelijk is beslist’.
26Sartellten laste gelegde feiten was ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding en de behandeling van
26Douglasvilleter terechtzitting nog geen vonnis gewezen. Reeds dat gegeven maakt dat het verweer van de verdediging in
26Douglasville, voor zover het is gebaseerd op de grondslag van artikel 68 lid 1 Sr niet kan slagen.
26Sartellals in
26Douglasvillewordt verdachte vervolgd ter zake van deelneming aan een criminele organisatie. De criminele organisatie in het onderzoek
26Sartellbetreft, blijkens de door de verdediging overgelegde dagvaarding in
26Sartell, een criminele organisatie die tot oogmerk had ‘het plegen van gewoontewitwassen en het plegen van misdrijven strafbaar gesteld in de Opiumwet’.
26Douglasvilleonder meer naar voren gebracht: “
Daarnaast hoeft bij een tenlastelegging van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht strikt genomen niet het specifieke oogmerk van de organisatie te worden omschreven. Het oogmerk van de organisatie mag blijken uit het dossier en de bewijsmiddelen. Wij hebben het oogmerk nu wel omschreven in de tenlastelegging, om duidelijk te maken waar het wat het Openbaar Ministerie betreft over gaat.”Dat het de bedoeling van het Openbaar Ministerie is geweest om ook via de tekst van de tenlastelegging duidelijk te maken dat zij op een andere criminele organisatie doelt in
26Douglasvilledan die in
26Sartellleidt voor de rechtbank dan ook geen twijfel. In
26Douglasvilleheeft de ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie betrekking op een organisatie met als omschreven oogmerk ‘het plegen van moord, opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, gijzeling, afpersing in vereniging, zware mishandeling met voorbedachten rade, opzetheling en het handelen in strijd met de Wet Wapens en Munitie’.
26Sartellricht de organisatie zich op witwassen en Opiumwetdelicten
,in
26Douglasvilleop ernstige geweldsdelicten. Die expliciet omschreven delicten zijn naar hun aard en met de delicten samenhangende feitelijke handelingen van de deelnemers dusdanig verschillend dat ze daarin onderscheidend zijn en er sprake is van twee verschillende organisaties, al dan niet ‘deelorganisaties’ of ‘divisies’ van één grotere organisatie. Noch het feit dat de ten laste gelegde pleegperiodes van de deelneming aan de criminele organisaties elkaar deels overlappen noch het feit dat pleegplaatsen en de deelnemers aan de criminele organisaties deels overeenkomen maakt dat daardoor sprake is van één en dezelfde criminele organisatie, juist omdat dezelfde verdachte in de afzonderlijke zaken verschillende feitelijke handelingen worden verweten.
26Sartellen
26Douglasvilledat de beginselen van een behoorlijke procesorde zich verzetten tegen de vervolging van verdachte in de zaak
26Douglasville. Gelet op het voorgaande wordt het verweer verworpen en is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
26Sartellalsmede het requisitoir in die zaak te voegen bij de processtukken in
26Douglasville, wordt afgewezen. De rechtbank ziet daar gelet op de onderbouwing van de verdediging en hetgeen hierboven is overwogen, geen noodzaak toe.
5.Bewijs
26Douglasvilleal meerdere malen uitgelaten over (onderdelen van) deze discussie, in het kader van beslissingen op onderzoekswensen die door verschillende (andere) raadslieden in deze zaak zijn ingediend. [4] Nu het onderzoek ter terechtzitting is afgerond wordt in dit vonnis een eindoordeel gegeven over het gevoerde verweer. Daar waar delen van die eerdere –voorlopige– beslissingen nog relevant zijn zal daarnaar worden verwezen of worden die verkort weergegeven. Ook zal worden verwezen naar recente vonnissen van andere rechtbanken over dezelfde materie, of zullen overwegingen soms ontleend zijn aan hetgeen in die vonnissen is overwogen. [5]
26Douglasvilleheeft zich aangesloten bij het verweer dat de verdediging van [medeverdachte 4] heeft gevoerd. De raadslieden van [medeverdachte 5] en [verdachte] hebben daarnaast ook nog zelf aanvullende opmerkingen gemaakt. Omdat de vraag of de EncroChat-data als bewijs mag worden gebruikt in alle zaken in het onderzoek
26Douglasvillein meer of mindere mate relevant is, bespreekt de rechtbank deze vraag ambtshalve in alle vonnissen (voor zover niet tot een vrijspraak wordt gekomen). Daar waar nodig zullen argumenten die aanvullend op het pleidooi van de verdediging van [medeverdachte 4] zijn aangevoerd, afzonderlijk worden besproken.
26Lemont, nu de EncroChat-data afkomstig is uit dat onderzoek. In dit verband verwijst de rechtbank naar hetgeen zij reeds heeft geoordeeld in de beslissing van 16 juli 2021 [6] op de onderzoekswensen van de verdediging van [medeverdachte 2] .
26Lemontgevolgen kunnen worden verbonden in
26Douglasville, omdat de verkregen EncroChat-berichten uit onderzoek
26Lemontvan bepalende invloed [7] lijken te zijn op het opsporingsonderzoek naar en de vervolging van verdachten in het onderzoek
26Douglasville. Niet kan worden volgehouden dat het onderzoek
26Lemontuitsluitend ziet op het bedrijf EncroChat zelf. De rechtbank gaat er daarom van uit dat het onderzoek
26Lemontook tot doel had om strafbare feiten van de gebruikers van EncroChat op te kunnen sporen, waarna nieuwe opsporingsonderzoeken zouden worden gestart teneinde daarnaar verder onderzoek te doen.
26Bismarckgestart naar het bedrijf EncroChat. [8]
26Lemontgestart. Dit onderzoek vloeide voort uit het hiervoor genoemde onderzoek
26Bismarcken richtte zich op het bedrijf EncroChat, daaraan gelieerde personen, resellers en daarnaast op de onbekende gebruikers van EncroChat-toestellen die zich schuldig zouden maken aan diverse vormen van georganiseerde criminaliteit. [10]
26Lemontheeft het Openbaar Ministerie op 13 maart 2020 een vordering ingediend bij de rechter-commissaris om een machtiging te verstrekken voor een bevel op grond van de artikelen 126uba en 126t Sv. [11] Ter onderbouwing van deze vordering zijn de volgende stukken overgelegd aan de rechter-commissaris:
26Lemont,d.d. 16 maart 2020. [14]
26Lemontde gevorderde machtiging ex de artikelen 126uba en 126t Sv (hierna: de 126uba Sv machtiging) verleend [17] voor de duur van maximaal vier weken en onder een zevental voorwaarden. In deze beschikking heeft de rechter-commissaris onder meer het volgende overwogen:
- “Het blijkt voldoende dat de gebruikers van de door Encro c.s. aangeboden diensten waarde hechten aan communiceren op zodanige wijze dat de inhoud van de communicatie voor anderen verborgen blijft. Voorts (…) is aannemelijk dat een groot tot een zeer groot deel van de gebruikers Encro-communicatie kennelijk gebruikt in relatie tot of ten behoeve van het plegen van ernstige, de rechtsorde verstorende vormen van (georganiseerde) criminaliteit. Aannemelijk is dat de keuze voor communicatie via Encro in vele gevallen is ingegeven door de wens om afgeschermd te kunnen communiceren teneinde ontdekking van gepleegde of te plegen strafbare feiten te voorkomen en om, bij ontdekking, het onderzoeken van die feiten onmogelijk te maken.
- In een aantal lopende strafrechtelijke onderzoeken is gebleken dat Encrofaciliteiten daadwerkelijk worden gebruikt, waarbij het gebruik ofwel aan de gepleegde of te plegen strafbare feiten is gekoppeld dan wel aan de (NN-)gebruikers die verdacht worden van betrokkenheid bij ernstige strafbare feiten die een ernstige inbreuk op de rechtsorde (zullen) opleveren. Het blijkt dat deze zaken betrekking hebben op onder meer (voorgenomen) liquidaties, wederrechtelijke vrijheidsberoving, grootschalige georganiseerde productie van en handel in verdovende middelen, witwassen en de voorbereiding van zulke strafbare feiten. Daarmee is meer dan duidelijk geworden dat het gaat om strafbare feiten die naar hun aard en/of door het georganiseerd verband waarin zij worden gepleegd, de rechtsorde ernstig ontwrichten.
- Voorts is voldoende gebleken dat Encrofaciliteiten worden gebruikt binnen criminele samenwerkingsverbanden en tevens dat niet zelden tot het gebruik daarvan is overgegaan nadat publiekelijk bekend werd dat communicatie via zogenoemde PGP-servers niet meer onbereikbaar bleek voor justitiële autoriteiten.
- Er kan van worden uitgegaan dat het op enige wijze kennisnemen van de communicatie via Encrofaciliteiten dienstbaar is aan en noodzakelijk is voor het onderzoek naar ernstige te plegen of gepleegde strafbare feiten.
- Inbreuk op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers slechts kan worden gerechtvaardigd indien er sprake is van meer dan een beginnend vermoeden ten aanzien van de relatie tussen communicatie en strafbare feiten en indien daarbij gewaarborgd wordt dat anderen dan bij die feiten betrokkenen gevrijwaard blijven van een dergelijke inbreuk.
- Voorts dient de toepassing van dwangmiddelen, in alle gevallen van het opnemen en kennisnemen van vertrouwelijke communicatie, te voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Op een andere wijze dan zoals gevorderd (namelijk door het binnendringen) onderzoek doen naar de inhoud van de Encrocommunicatie is bijzonder tijdrovend en bijzonder moeilijk, waardoor er geen of zeer weinig andere (effectieve) en minder ingrijpende methoden van opsporing en onderzoek mogelijk zijn, zodat de inzet van een middel tot het opnemen en kennisnemen van de inhoud, gelet op de aard en de ernst van de omschreven strafbare feiten, proportioneel en subsidiair is.
- De waarborging van de vertrouwelijkheid van de communicatie kan worden vormgegeven door het hanteren van een werkwijze waarbij filters worden toegepast bij het verkrijgen van communicatie, een werkwijze die enerzijds recht doet aan het opsporingsbelang maar anderzijds verifieerbaarheid en controleerbaarheid met zich brengt.
- Meer dan in voldoende mate is aannemelijk gemaakt dat de communicatie slechts kan worden vergaard door gebruik te maken van een de bevoegdheid tot het binnendringen van een geautomatiseerd werk. Het geautomatiseerde werk betreft in het bijzonder (telkens) het Encrotoestel van de eindgebruiker.
- De Franse rechter machtigingen heeft gegeven tot het binnendringen van geautomatiseerde werken en het opnemen van informatie daaruit, hetgeen impliceert dat ook daar waar de aanbieder van de diensten is gevestigd sprake is geweest van een onafhankelijke rechterlijke controle op door het Openbaar Ministerie in te zetten (zeer ingrijpende) dwangmiddelen.”
26Lemontop 1 april 2020 een bevel 126uba Sv afgegeven. De machtiging is drie keer verlengd, het bevel twee keer.
26Douglasvillebeschikbare stukken, zijn de verdediging en het Openbaar Ministerie het erover eens dat de interceptie plaatsvond doordat via een update vanaf de Franse server een tool is ingezet op alle EncroChat-toestellen van gebruikers, waarna de op die toestellen opgeslagen informatie werd verzameld en verzonden naar de Franse autoriteiten.
26Douglasvillestond niet op de lijst van onderzoeken die bij de aanvraag van de 126uba Sv machtiging is gevoegd. De rechter-commissaris heeft in zijn proces-verbaal van 7 oktober 2021 uiteengezet dat het onderzoek
26Douglasvillehem door de zaaksofficieren van justitie in
26Lemontin de periode van 15 tot en met 28 april 2020 is voorgelegd. Op basis van de door de officier van justitie gegeven beschrijving van de verdenking, de aard van de strafbare feiten die vermoedelijk in georganiseerd verband werden gepleegd en de identificatie van een of meer gebruikers van EncroChat-diensten heeft de rechter-commissaris, invulling gevend aan de beoordeling zoals uiteengezet in de 126uba Sv machtiging, ingestemd met het gebruik van data uit het onderzoek
26Lemontten behoeve van het onderzoek
26Douglasville.
26Douglasvilleis op 30 april 2020 aan de lijst toegevoegd.
26Lemontop grond van artikel 126dd Sv toestemming gegeven informatie uit het onderzoek
26Lemontte delen met het onderzoeksteam
26Douglasville.
allevoor het onderzoek relevante data. De data die aan het dossier zijn toegevoegd kunnen zonder nadere uitleg moeilijk worden begrepen als communicatie die de stelling onderbouwt dat ‘veel personen niet in verband konden worden gebracht met strafbare feiten’ en dat is gehandeld in strijd met de onschuldpresumptie. De verdediging volstaat met het maken van algemene opmerkingen, alsof jegens ‘elke burger’ en daarmee dus ook jegens verdachte met de interceptie een inbreuk is gemaakt op artikel 6 EVRM. Daarmee miskent de verdediging de kaders van artikel 359a Sv en de op haar rustende verplichting een verweer van een deugdelijke – concrete – motivering te voorzien, zodat het verweer dat bij de verkrijging van de gegevens sprake is van schending van artikel 6 EVRM reeds daarom wordt verworpen.
“Aannemelijk is dat de keuze voor communicatie via Encro in vele gevallen is ingegeven door de wens om afgeschermd te kunnen communiceren teneinde ontdekking van gepleegde of te plegen strafbare feiten te voorkomen en om, bij ontdekking, het onderzoeken van die feiten onmogelijk te maken.”
“is gebleken dat Encrofaciliteiten daadwerkelijk worden gebruikt, gekoppeld aan de gepleegde of te plegen strafbare feiten dan wel aan de (NN-) gebruikers die verdacht worden van betrokkenheid bij onder meer (…) (voorgenomen) liquidaties, wederrechtelijke vrijheidsberoving, grootschalige georganiseerde productie van en handel in verdovende middelen, witwassen en de voorbereiding van zulke strafbare feiten, (…) feiten die naar hun aard en/of door het georganiseerd verband waarin zij worden gepleegd, de rechtsorde ernstig ontwrichten.”De rechter-commissaris heeft dit oordeel gebaseerd op de feiten en omstandigheden die de politie en het Openbaar Ministerie hebben omschreven en geverbaliseerd in de bij de aanvraag overgelegde stukken. [21]
26Lemontsprake is van vormverzuimen in de zin van artikel 359a Sv waaraan in de strafzaak jegens verdachte in het onderzoek
26Douglasvillegevolgen moeten worden verbonden.
‘indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan de door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen’.De vraag of is voldaan aan de specifieke doelstellingen van het Openbaar Ministerie in het onderzoek
26Lemontis niet relevant. Uit de onderzoeksbevindingen in
26Douglasvilleblijkt evident dat de beperkingen op de grondrechten zoals vervat in de artikelen 7 en 8 Handvest beantwoorden aan het algemeen belang of de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Immers zijn de grondrechten ingeperkt met als doel bestrijding van zware, gewelddadige criminaliteit, die naar zijn aard en/of door het georganiseerd verband waarin zij wordt gepleegd, de rechtsorde ernstig ontwricht
.Dat betekent dat de rechtbank ook dit betoog verwerpt.
26Douglasvilleis gedeeld. Hierboven is uiteengezet dat de rechtbank van oordeel is dat de 126uba Sv machtiging de wettelijke grondslag vormt voor het gebruik van de data. Dit geldt voor zowel het gebruik in
26Lemontals het (na aanvullende toestemming daartoe) gebruik in
26Douglasville. Dat betekent dat het verweer reeds daarom wordt verworpen.
verplichtzijn zich tot het Hof te wenden wanneer zich vragen met betrekking tot de toepassing of uitleg van EU-recht voordoen.
De rechterlijke instanties van de lidstaten kunnen zich tot het Hof wenden met een vraag over de uitlegging of de geldigheid van het recht van de Unie wanneer zij van oordeel zijn dat een beslissing van het Hof daarover noodzakelijk is om uitspraak te kunnen doen (zie artikel 267, tweede alinea, VWEU). Een prejudiciële verwijzing kan met name bijzonder nuttig zijn wanneer voor de nationale rechterlijke instantie een nieuwe uitleggingsvraag wordt opgeworpen die van belang is voor de uniforme toepassing van het recht van de Unie, of wanneer de bestaande rechtspraak niet voldoende duidelijk is voor een nieuw feitelijk of rechtskader.
26Douglasvilleover de uitleg of de geldigheid van het recht van de Unie waarop zij het antwoord van het Hof van Justitie noodzakelijk vindt voordat zij zelf uitspraak kan doen. Het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen wordt daarom afgewezen.
Identificatie EncroChat-gebruikers
[EncroChatnaam medeverdachte 2]en de aan [medeverdachte 2] gekoppelde bijnamen vaststellen en tevens onderbouwen, mede nu de verdediging van een aantal medeverdachten naar het verweer van [medeverdachte 2] met betrekking tot de identificatie van
[EncroChatnaam medeverdachte 2]heeft gewezen.
26Douglasvillestartte was een aantal verdachten al als verdachte in beeld bij de politie in het kader van andere strafrechtelijke onderzoeken. Op 20 juni 2019 was onderzoek
26Antigogestart, een onderzoek naar grootschalige drugshandel en de voorbereiding van moord, waarin onder meer [medeverdachte 2] als verdachte was aangemerkt. [26] In de loop van onderzoek
26Antigokwam een loods aan de [adres 1] in Wouwse Plantage in beeld, die gehuurd bleek door betalingen via rekeningen gelieerd aan [medeverdachte 3] . Het vermoeden bestond dat deze loods door of ten behoeve van [medeverdachte 2] werd gehuurd. Op 7 april 2020 werd de nabije omgeving van de loods aan de [adres 1] te Wouwse Plantage geobserveerd. [27] Op 22 april 2020 vond, in het kader van onderzoek
26Douglasville,een inkijk in de loods aan de [adres 1] in Wouwse Plantage plaats [28] en werden camera’s geplaatst in en buiten de loods. [29] Uit onderzoek
26Antigozijn verschillende gecommuniceerde tekstberichten, uitgewerkte afgeluisterde telefoongesprekken, beschrijvingen van camerabeelden en observaties toegevoegd aan het dossier
26Douglasville. [30]
in 26Douglasville,ook in beeld als verdachten in onderzoek
26Tumwater, een onderzoek naar handel in verdovende middelen. [medeverdachte 5] was daarnaast in beeld als verdachte in de onderzoeken
26Sartellen
26Branson.
26Lemont,gericht op EncroChat en daaraan gelieerde personen. Op 1 april 2020 hebben de Nederlandse autoriteiten voor het eerst data verkregen die rechtstreeks afkomstig waren van de Nederlandse EncroChat-toestellen. Er werd in
26Lemontonder andere vanaf 8 april 2020 data verkregen van het EncroChat-toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] (hierna: * [IMEI-nummer 1] ), met daaraan gekoppeld de gebruikersnaam ‘
[EncroChatnaam medeverdachte 2] @encrochat.com’(hierna:
[EncroChatnaam medeverdachte 2]), waarvan het onderzoeksteam vermoedde dat dit gebruikt werd door [medeverdachte 2] . De voor de verdenking jegens [medeverdachte 2] relevant geachte chatgesprekken zijn aan het onderzoeksteam van
26Douglasvilleter beschikking gesteld. Uit de berichten en de door
[EncroChatnaam medeverdachte 2]gestuurde foto’s rees het vermoeden dat
[EncroChatnaam medeverdachte 2]een wederrechtelijke vrijheidsberoving dan wel een ander zwaar geweldsmisdrijf aan het voorbereiden was. Op door
[EncroChatnaam medeverdachte 2]verzonden foto’s waren ( [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] )containers in een loods te zien, containers die kennelijk aan de binnenkant verbouwd werden. In één container was op foto’s een behandelstoel te zien, met riemen om de armen en benen te fixeren. Op één van de verstuurde foto’s waren de opvallend langwerpige dakramen van een loods te zien. Deze foto is vergeleken met een foto van Google Maps van de loods in Wouwse Plantage die in
26Antigoal in beeld was gekomen en men kwam tot de conclusie dat de loods op de foto dezelfde loods kon betreffen als de loods in Wouwse Plantage, die in onderzoek
26Lemontnaar voren was gekomen. [medeverdachte 2] heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij iets met die loods te maken had, in verband met hennepkweek. [31]
26Douglasvillezijn vele EncroChat-gebruikersnamen naar voren gekomen. Een gebruikersnaam (username) bestond steeds uit een bijnaam, gevolgd door ‘@EncroChat.com’ Kortheidshalve worden de accounts en de gebruikers hierna meestal alleen met hun bijnaam aangeduid, cursief weergegeven. Dus in plaats van bijvoorbeeld ‘de gebruiker van het EncroChat-toestel met daaraan gekoppeld de gebruikersnaam ‘
[bijnaam 1] @encrochat.com’zal hierna kortheidshalve worden gesproken over
[bijnaam 1] .
26Douglasvillezijn diverse bevindingen uit de hierboven (onder ‘context’) genoemde onderzoeken gecombineerd om tot identificatie van de gebruikersnamen te kunnen komen. Die identificaties hangen veelal met elkaar samen en versterken elkaar over en weer.
[EncroChatnaam medeverdachte 5],
[EncroChatnaam verdachte 1]en
[EncroChatnaam naam 1]in hun chats spreken over iemand die ze ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 2] ’ noemen en deze persoon (ook) aanduiden met kortweg ‘’, de emoticon van een [emoticon] (hierna: ). [33]
[EncroChatnaam medeverdachte 5]en
[EncroChatnaam naam 1]wordt onder meer het volgende uitgewisseld:
[EncroChatnaam medeverdachte 2]dezelfde persoon wordt bedoeld. Datzelfde valt op de maken uit een chat van 4 april 2020 tussen
[EncroChatnaam medeverdachte 5]en
[EncroChatnaam naam 1]en een chat van 31 maart 2020 tussen
[EncroChatnaam verdachte 1]en
[EncroChatnaam medeverdachte 5] . [34]
[EncroChatnaam medeverdachte 2]en
[EncroChatnaam naam 1] ,betreffende auto’s en gestolen kentekenplaten en de chats tussen
[EncroChatnaam medeverdachte 2]en
[EncroChatnaam medeverdachte 5]over benodigde auto’s, gevolgd door het al genoemde verwijzen naar
[EncroChatnaam medeverdachte 2]in antwoord op de vraag naar de mail van , sterkt de conclusie dat met ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 2] ’ bedoeld wordt
[EncroChatnaam medeverdachte 2] . [35]
[EncroChatnaam medeverdachte 2] .
[bijnaan medeverdachte 3]of
[bijnaam 2 medeverdachte 3], die ook de loods in Wouwse Plantage had gehuurd. [medeverdachte 2] had betrokkenheid bij die loods.
26Antigo.
[EncroChatnaam medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 2 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 3 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 4 medeverdachte 2]
[bijnaam 5 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 6 medeverdachte 2]is of is geweest. Hij heeft verklaard dat
[EncroChatnaam medeverdachte 2]zich heel dicht in zijn omgeving bevond maar dat hij niet wil zeggen wie het was; de politie moet beter zoeken en niet alleen vanuit hun tunnelvisie naar bevestiging van hun hypothese zoeken. [36]
26Douglasville.Hij had het toestel niet lang in gebruik gehad. Hij wil niet zeggen van wie hij het toestel had gekregen en aan wie hij het had teruggegeven. In mei 2020 had hij, aldus [medeverdachte 2] , een ander EncroChat-toestel gekregen van een andere bron. Hij heeft eveneens bevestigd dat hij betrokkenheid had bij de loods in Wouwse Plantage
.
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel bleek ‘ [wachtwoord 1] ’. Uit onderzoek is gebleken dat ook het wachtwoord ' [wachtwoord 2] ' vijfmaal was ingevoerd om het
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel te ontgrendelen. Dit wachtwoord vormt een link met [medeverdachte 2] , omdat gebleken is dat hij tot en met 2016 eigenaar was van een perceel aan het [adres 5] , met postcode [postcode] . [40]
[EncroChatnaam medeverdachte 2]foto’s naar
[EncroChatnaam medeverdachte 5]van een loods waarin zeecontainers staan. Uit ingesteld onderzoek bleek dat de uiterlijke kenmerken van de loods op de foto's sterk overeenkwamen met die van de loods aan de [adres 1] te Wouwse Plantage (loods 1), die naar voren was gekomen in het onderzoek naar o.a. [medeverdachte 2] . [41]
[EncroChatnaam medeverdachte 2] -toestel was, zijn ter identificatie vervolgens verschillende observaties op hem gedaan en vergeleken met de gegevens van de printertap.
[EncroChatnaam medeverdachte 2]contact mee maakte. [43] Tot 10:10 uur straalde het
-toestel verschillende masten in dezelfde omgeving aan. Om 10:11 uur zag het observatieteam dat de BMW X5 ( [kenteken 1] ) vertrok uit de parkeergarage [naam winkelcentrum] , gelegen onder het appartementencomplex waarin het perceel [adres 7] is gevestigd. Er zaten twee personen in de BMW X5. Op de printertap zag men dat het
[EncroChatnaam medeverdachte 2] -toestel vervolgens verschillende zendmasten langs de A12 vanuit Den Haag richting Utrecht aanstraalde. Het observatieteam zag dat omstreeks 10:51 uur de BMW X5 ( [kenteken 1] ) op de [adres 10] ter hoogte van de [adres 19] te Utrecht (Vleuten) geparkeerd werd. [44] Het
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel straalde om 10:50 uur een mast aan in de directe omgeving van de [adres 20] . Om 10:54 uur zag het observatieteam dat vanaf de bestuurderszijde van de BMW X5 ( [kenteken 1] ) [naam 4] uitstapte en aan de passagierskant [medeverdachte 2] uitstapte.
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel vanuit centrum Den Haag verschillende zendmasten in de richting van Utrecht aanstraalde en vervolgens om 10:59 uur meerdere telecom-masten in Vleuten gebruikte. Hierna was het toestel losgekoppeld van het netwerk en gaf het geen locatiegegevens. [45]
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel ’s ochtends vanuit het Centrum Den Haag in de richting van Utrecht verplaatste en om 11:17 uur als laatste een telecommast op de locatie [locatie] te Vleuten gebruikte. De betreffende telecommast geeft dekking over het gebied waar het observatieteam om 12:12 uur de BMW geparkeerd zag staan aan de [adres 10] . [medeverdachte 2] is niet waargenomen. [48] Na 11:17 uur is het
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel ontkoppeld van het netwerk en werden geen locatiegegevens doorgegeven, tot 17:24 uur. Om 17:24 uur gebruikt het
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel een telecommast te Breukelen (Broekdijk Oost) en daarna verplaatste het zich blijkens de aangestraalde masten richting Den Haag.
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel (IMEI-nummer * [IMEI-nummer 1] ) op de dagen en de tijdstippen dat van [medeverdachte 2] werd geobserveerd, een telecommast in de directe omgeving van die observaties gebruikte, waarbij de dekking van die mast samen viel met de locatie waar [medeverdachte 2] en/of de BMW en/of de Volkswagen Passat ( [kenteken 2] ) op dat moment werden waargenomen. De rechtbank ziet hierin een aanwijzing die wijst naar [medeverdachte 2] als mogelijke gebruiker van
[EncroChatnaam medeverdachte 2] .
[EncroChatnaam medeverdachte 2],
[EncroChatnaam medeverdachte 4]en
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]gevoerd: [49]
[EncroChatnaam medeverdachte 2](IMEI-nummer * [IMEI-nummer 1] ) meerdere telecommasten rondom het [naam paviljoen] die dekking gaven over de locatie waar
[EncroChatnaam medeverdachte 4]is [medeverdachte 4] geïdentificeerd en als de gebruiker van
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6] '[medeverdachte 6] , zie hieronder.
[EncroChatnaam medeverdachte 2]is.
[EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam medeverdachte 2]plaats: [51]
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel een mast aan in de omgeving van het [naam paviljoen] . [52] Om 16:06 uur stopt de BMW X5 ( [kenteken 1] ) bij het Paviljoen [naam paviljoen] .
[EncroChatnaam medeverdachte 2]is.
[EncroChatnaam medeverdachte 2] .
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel (IMEI-nummer * [IMEI-nummer 1] ) tussen 14:11 en 14:21 uur gebruik van telecommasten die dekking geven over de Rijksweg A12 en Nieuwerbrug. [59]
- een foto, gemaakt vanaf de bijrijdersstoel door de voorruit van een auto, van een file
- en een foto van een navigatiesysteem in een dashboard.
[EncroChatnaam medeverdachte 2]zijn verzonden vanuit de BMW type X5 ( [kenteken 1] ), die gebruikt wordt door [medeverdachte 2] en [naam 4] . Ook dit wijst naar
[EncroChatnaam medeverdachte 2] .
[bijnaam 5 medeverdachte 2] [bijnaam 4 medeverdachte 2] , [bijnaam 5 medeverdachte 2] , [bijnaam 4 medeverdachte 2] , [bijnaam 4 medeverdachte 2]of
[bijnaam 4 medeverdachte 2]wordt aangeduid zijn onder meer de volgende onderzoeksbevindingen van belang
.
[bijnaam 4 medeverdachte 4](vertaald: grote baas). [naam 7] krijgt volgens [naam 8] een vast maandsalaris. En daarnaast, wanneer hij een klusje doet krijgt hij extra. Omdat hij bij die
[bijnaam 5 medeverdachte 2] [bijnaam 4 medeverdachte 2]hoort, moet hij nog wel gewoon nog steeds deel uitmaken van alles wat bij hem hoort. [naam 8] zegt: “
Dus hij heeft zoiets van, als ik mijzelf niet nuttig maak voor ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 2] ’, gaat ’ [bijnaam 3 medeverdachte 2] ’ ook mijn salaris stoppen.” [61]
[bijnaam 5 medeverdachte 2] [bijnaam 4 medeverdachte 2](vertaald: grote baas) en dat [naam 7] niet steeds tussen [medeverdachte 3] en
[bijnaam 5 medeverdachte 2]moet komen. [naam 7] zegt daarop: “
Maar die baas en ik zijn toch samen? Wij betalen dat toch samen, dus“ [62]
[bijnaam 5 medeverdachte 2] [bijnaam 4 medeverdachte 2]van iets op de hoogte had gesteld. [naam 9] reageert: “
Dus zo is het, ja, zo weet hij het. Zij gaat het toch wel tegen haar man zegen.” [63]
Hij is gewoon bang dat ik eigenlijk mijn werk niet meer wil doen of kan doen. (…) Kijk, ik ben gewoon eigenlijk de belangrijkste persoon voor hen. (…) lk zeg mijn meissie gaat niet klagen als ik een avond niet thuis kom. Als ik moet omdat ik uh uhm, iemand in de gaten (..ntv..) daar zit geen vaste tijden aan vast. lk zeg uh (..ntv..) snappen, Niet dat hij niet meer die einde gevaarlijke dit dat zus zo. Ik zeg hem, ik wíl dat ook gewoon niet meer. (…) Hij zegt ja, eigenlijk komt het er gewoon op neer dat iedereen mii nodig heeft. Maar ik zeg tegen hem, ja maar ja, ik kan mij, ik kan dat gewoon niet man. Mijn hoofd is ook gewoon te gestrest.” [65]
Ik was bij [bijnaam 3 medeverdachte 2] . Ga nu naar de telefoonwinkel. [66]
[bijnaam 5 medeverdachte 2], die ook wel
[bijnaam 4 medeverdachte 2]of
(grote) [bijnaam 3 medeverdachte 2]wordt genoemd en dat de vrouw van
[bijnaam 5 medeverdachte 2] [bijnaam 4 medeverdachte 2]‘ [roepnaam] ’ heet. Voorts kan uit de onderzoeksbevindingen worden opgemaakt dat schijnbaar [medeverdachte 2] bedoeld wordt waar wordt gesproken over
[bijnaam 3 medeverdachte 2]en
[bijnaam 4 medeverdachte 2] etc.
[EncroChatnaam medeverdachte 2] .
[EncroChatnaam medeverdachte 2]gedurende het onderzoek
26Douglasville.De ontkennende verklaring die verdachte hier tegenover stelt, inhoudende dat de politie niet goed genoeg heeft gezocht en de verkeerde conclusies heeft getrokken en dat de bedoelde persoon iemand was die dicht bij hem was, acht de rechtbank niet aannemelijk. Ook de verklaring dat hij slechts een korte periode de beschikking over het
[EncroChatnaam medeverdachte 2]-toestel had en dat dat was vóórdat het onderzoek
26Douglasvillewas gestart acht de rechtbank niet aannemelijk.
grote) [bijnaam 3 medeverdachte 2]of
[bijnaam 5 medeverdachte 2](in allerlei varianten) is, gelet op de samenhang en het onderlinge verband van de verschillende onderzoeksbevindingen, aannemelijk dat [medeverdachte 2] degene is die daarmee wordt aangeduid. Hetgeen hier door [medeverdachte 2] tegenover wordt gesteld doet daar niet aan af.
[EncroChatnaam medeverdachte 2] .Waar in chats gesproken werd over
[bijnaam 2 medeverdachte 2]of de aanduiding ‘’ werd gebruikt, werd hiermee gedoeld op
[EncroChatnaam medeverdachte 2] ,derhalve op [medeverdachte 2] . Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[EncroChatnaam medeverdachte 2] .De rechtbank stelt ook vast dat voor [medeverdachte 2] tevens de volgende bijnamen werden gebruikt:
[bijnaam 5 medeverdachte 2] [bijnaam 4 medeverdachte 2] , [bijnaam 5 medeverdachte 2] , [bijnaam 4 medeverdachte 2] , [bijnaam 4 medeverdachte 2] , [bijnaam 3 medeverdachte 2] , [bijnaam 4 medeverdachte 2]en
.
26Tumwaterwas gebleken dat [medeverdachte 5] en [naam 1] zeer nauwe contacten van elkaar waren en het zeer sterke vermoeden was ontstaan dat [naam 1] werkzaamheden voor [medeverdachte 5] verrichtte.
[EncroChatnaam 4 naam 1] [70]
[EncroChatnaam naam 1] , [EncroChat 2 naam 1]en
[EncroChatnaam 3 naam 1].
[EncroChat 2 naam 1].
[EncroChat 2 naam 1]beschrijft zichzelf in een chat tegenover
[bijnaam 2]als
“[bijnaam 14 naam 1] , samen een keer gps geplakt nesselande. Ginf alarm af” waarop de ander reageert: “Ooow [bijnaam 10 naam 1] ”.
[EncroChat 2 naam 1]reageert met: “Yeaa bro”. Tegen andere gebruikers, die vragen wie
[EncroChat 2 naam 1]is, antwoordt hij respectievelijk: “ [bijnaam 6 naam 1] ” “ [bijnaam 7 naam 1] ”, “ [bijnaam 8 naam 1] ” en “ [bijnaam 9 naam 1] ”. Daarmee weten de anderen kennelijk genoeg.
[bijnaam 2]vraagt wie
[EncroChatnaam 3 naam 1]is antwoordt
:“ [bijnaam 10 naam 1] ”.
[EncroChatnaam 3 naam 1]identificeert zich op 18 april 2020 tenslotte naar een andere gebruiker in een chat als “ [bijnaam 11 naam 1] ”. Op 19 april 2020 stelt
[EncroChatnaam 3 naam 1]zich aan
[naam 13]voor als “ [bijnaam 14 naam 1] ”. In de telefoon van
[naam 13]staat
[EncroChatnaam 3 naam 1]opgeslagen als “ [naam 14] ”.
[EncroChatnaam naam 1] , [EncroChat 2 naam 1],
[EncroChatnaam 3 naam 1]en
[EncroChatnaam 4 naam 1]identificerende kenmerken en aanwijzingen gehaald die, in combinatie met feiten en omstandigheden betreffende [naam 1] , wijzen naar [naam 1] als de gebruiker van deze EncroChat-accounts. De bijnamen die bij andere contacten naar voren zijn gekomen als gekoppeld aan de gebruiker van genoemde accounts zijn:
[EncroChatnaam naam 1]onder meer: [bijnaam 7 naam 1] , [bijnaam 10 naam 1] , [bijnaam 15 naam 1] en [bijnaam 8 naam 1] ,
[EncroChat 2 naam 1]onder meer: [bijnaam 10 naam 1] , [naam 14] , [bijnaam 8 naam 1] , [bijnaam 5 naam 1] , [bijnaam 7 naam 1] , [bijnaam 14 naam 1] ,
[EncroChatnaam 3 naam 1]onder meer: [bijnaam account 1] , [naam 14] , [bijnaam account 2] , [bijnaam 8 naam 1] , [bijnaam account 3] , [bijnaam account 4] . [72]
[EncroChatnaam naam 1] , [EncroChat 2 naam 1] , [EncroChatnaam 3 naam 1]en
[EncroChatnaam 4 naam 1]en de drager van al de genoemde bijnamen.
26Lemont,
26Sartell, 26Bransonen
26Tumwater. Uit
TGO Berg, het onderzoek naar de moord op [naam 1] , kwam ook informatie over [medeverdachte 5] naar voren. Diverse onderzoeksbevindingen uit deze onderzoeken zijn gedeeld met het onderzoeksteam
26Douglasvilleen maken deel uit van dit dossier.
[EncroChatnaam medeverdachte 2] )was bekend als contact van [medeverdachte 5] . [76]
,gebruikte een EncroChat-toestel met IMEI-nummer * [nummer 1] .
[EncroChatnaam naam 1], tot en met 9 april 2020;
[EncroChat 2 naam 1]van 9 tot en met 17 april 2020;
[EncroChatnaam 3 naam 1]vanaf 23 april 2020.
[bijnaam 6] .
[bijnaam 10 naam 1]en
[bijnaam 7 naam 1], vermoord in [plaats 2] .
.
[bijnaam 1]en
[bijnaam 6]zich in een andere tijdzone bevonden.
[bijnaam 6]verbleef op het moment van de chat in Costa Rica (8 uur tijdverschil met Nederland)
[bijnaam 1]verbleef op datzelfde moment in Colombia (7 uur tijdverschil met Nederland). Gezien de bij de chat vermelde tijdstippen begrijpt de rechtbank dat dit de lokale tijd betreft op de locatie waar (het toestel van) degene die de chat begint zich op dat moment bevond, waarmee verklaard kan worden dat ze om 17:50 uur lokale tijd spreken over een gebeurtenis die om 21:50 uur Nederlandse tijd plaatsvond. [83]
[gebruikersnaam medeverdachte 5]bleken tevens eerdere contacten van
[EncroChatnaam medeverdachte 5].
[bijnaam 6]voor het eerst berichten van
[gebruikersnaam medeverdachte 5] : [85]
[gebruikersnaam medeverdachte 5]verder in de chat ‘ [bijnaam 4] ’.
[EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam 3 verdachte].
[EncroChatnaam verdachte 1] , [EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam 3 verdachte] .Er zijn echter diverse aanwijzingen dat op een aantal concrete momenten na 11 mei 2020 ook [medeverdachte 5] communiceert als gebruiker van die accounts danwel dat [verdachte] namens [medeverdachte 5] communiceert. Kortheidshalve verwijst de rechtbank voor de overwegingen die tot dat oordeel hebben geleid naar de hieronder opgenomen pagina’s, vanaf pagina 41, volgende identificatie van [verdachte] als de gebruiker van deze accounts.
26Bransonis aannemelijk geworden dat [medeverdachte 5] gebruik maakte van een telefoon met daarin telefoonnummer [nummer 2] (hierna: nummer * [nummer 2] ). [86] [medeverdachte 5] stuurde onder meer een foto van zijn paspoort, rijbewijs en een huurcontract waarop [medeverdachte 5] stond vermeld, via * [nummer 2] naar de telefoon van [naam 1] . In onderzoek
26Tumwateris nummer * [nummer 2] getapt vanaf 1 oktober 2019. Na [geboortedatum moeder] 2020 werd er geen communicatie via dit nummer geregistreerd. Nummer * [nummer 2] gebruikte op 28 januari 2020 achtereenvolgens zendmasten in België, Frankrijk en Spanje.
[EncroChatnaam medeverdachte 5](IMEI * [nummer 1] ), in de periode van 24 april 2020 tot en met 10 mei 2020, is gebleken dat deze twee nummers vrijwel dagelijks gebruik maakten van dezelfde zendmasten op min of meer dezelfde tijdstippen. De zendmasten bevonden zich allemaal ten oosten van Mataró (Barcelona, Spanje). [87] Nummer * [nummer 2] werd in de onderzochte periode (1 oktober 2019 t/m 11 mei 2020) uitsluitend gebruikt in een toestel met IMEI-nummer [nummer 3] . Op basis van de zendmastgegevens lijkt het dat het toestel met daarin nummer * [nummer 2] buiten Nederland werd aangezet en in Nederland werd uitgezet. Het toestel werd alleen gebruikt voor datacommunicatie/internetgebruik. [88]
Berg, naar de moord op [naam 1] , werden meerdere mobiele telefoons in beslag genomen. Uit het onderzoek in telefoon ‘B.01.03, i-Phone 7 plus’ bleek dat onder meer foto’s aanwezig waren van [medeverdachte 5] , van een gebouw in aanbouw (vermoedelijk in het buitenland) en van een Spaanstalig (vermoedelijk) contract op naam van [vriendin medeverdachte 5] . Bij de contacten stond onder meer het vermoedelijke telefoonnummer van [naam 1] . Op grond van de inhoud van de data van deze telefoon bestond het vermoeden dat [medeverdachte 5] de gebruiker was geweest van de telefoon. Uit de inhoud van de telefoon bleek dat [medeverdachte 5] zichzelf ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 5] ’ noemde.
[EncroChatnaam medeverdachte 5]werd door anderen ook wel als ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] aangeduid.
[bijnaam 6]noemde
[EncroChatnaam medeverdachte 5]‘ [bijnaam 4] ’ een aanduiding die in 2016 door een contact van [medeverdachte 5] voor [medeverdachte 5] werd gebruikt.
[EncroChatnaam medeverdachte 5]vond dat hij daar wel best zat, een beetje uit zicht want er waren hitters met hen bezig: op het hoofd van [naam 1] was € 200.000 gezet omdat die voor
[EncroChatnaam medeverdachte 5]werkte. [naam 1] was een nauw contact van [medeverdachte 5] en verrichtte werkzaamheden voor [medeverdachte 5] .
[EncroChatnaam medeverdachte 5]en een bij [medeverdachte 5] in gebruik zijnde telefoon maakten van 24 april tot en met 20 mei 2020 vrijwel dagelijks gebruik van dezelfde zendmasten op min of meer dezelfde tijdstippen en die zendmasten bevonden zich allemaal ten oosten van Mataró (Barcelona, Spanje), dichtbij de plaats [plaats 1] , waar [medeverdachte 5] een huis huurde.
[EncroChatnaam medeverdachte 5] .
[gebruikersnaam medeverdachte 5]was de gebruikersnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] gekoppeld. Alle contacten van
[gebruikersnaam medeverdachte 5]bleken eerdere contacten van
[EncroChatnaam medeverdachte 5]. Op 12 mei 2020 ontving
[bijnaam 6]voor het eerst berichten van
[gebruikersnaam medeverdachte 5]en daarin identificeerde
[gebruikersnaam medeverdachte 5]zich als [bijnaam 4] , een bijnaam die in 2016 als bijnaam voor [medeverdachte 5] naar voren was gekomen.
[EncroChatnaam medeverdachte 5]en tevens als gebruiker van
[gebruikersnaam medeverdachte 5] .Deze versterken de eerdere verwijzingen naar hem als zijnde
[EncroChatnaam medeverdachte 5] .
[EncroChatnaam medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]rechtvaardigen. De enkele, niet onderbouwde ontkenning en het zwijgen van [medeverdachte 5] doen daar niets aan af.
[EncroChatnaam medeverdachte 5] .De raadsman heeft naar voren gebracht dat een gebruikersnaam zoals ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] onvoldoende onderscheidend is. Dat [medeverdachte 5] als [bijnaam 2 medeverdachte 5] man zichzelf [bijnaam 3 medeverdachte 5] zou noemen maakt dat volgens de raadsman niet anders.
[EncroChatnaam medeverdachte 5]schuilging. Dat nummer * [nummer 2] en IMEI * [nummer 1] eind januari 2020 één op één met elkaar zouden hebben meebewogen van Nederland naar Spanje blijkt onvoldoende uit de stukken. Er is een te groot tijdverloop tussen het aanstralen van mastlocaties door beide toestellen en de locaties van de verschillende toestellen zijn niet bekend, zodat daar geen bewijsrechtelijk conclusies aan kunnen worden verbonden. De vergelijking van de zendmastgegevens over de periode van 24 april tot 10 mei 2020 is zo kort dat daar slechts met voorzichtigheid bewijswaarde aan kan worden toegekend. Het gegeven dat er per nummer een andere zendmast werd aangekozen, kort achter elkaar, is zelfs een contra-indicatie voor de stelling dat beide toestellen bij dezelfde gebruiker in gebruik waren. Dat [medeverdachte 5] volgens het Openbaar Ministerie kort na de liquidatie van [naam 1] naar Nederland zou zijn gereisd komt niet overeen met het feit dat het toestel van
[EncroChatnaam medeverdachte 5]volgens de telecomgegevens niet is meebewogen naar Nederland.
[EncroChatnaam medeverdachte 5]geen stand kan houden gaat ook de identificatie van
[gebruikersnaam medeverdachte 5]niet op, nu die is opgehangen aan de identificatie van
[EncroChatnaam medeverdachte 5].
[EncroChatnaam medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van de EncroChat-accounts
[EncroChatnaam medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5] .
[EncroChatnaam verdachte 1],
[EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam 3 verdachte]. De rechtbank acht het echter voor de beantwoording van de bewijsvraag niet van doorslaggevend belang of de bedoelde berichten door [medeverdachte 5] of -namens hem- door [verdachte] zijn geschreven en verzonden via de aan [verdachte] gekoppelde accounts
[EncroChatnaam verdachte 1],
[EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam 3 verdachte] .Voor de onderbouwing daarvan verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hieronder bij de identificatie van [verdachte] heeft overwogen.
[bijnaam 1 medeverdachte 5],
[bijnaam 2 medeverdachte 5]en
[bijnaam 4]werden gebruikt.
26Lemontwerd data gekregen van EncroChat-toestellen met de gebruikersnamen
[EncroChatnaam verdachte 1] , [EncroChat naam 2 verdachte] en [EncroChatnaam 3 verdachte].
[EncroChatnaam medeverdachte 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat
[EncroChatnaam medeverdachte 2]was.
[EncroChat naam 2 verdachte]
[EncroChatnaam 3 verdachte]was het IMEI-nummer * [IMEI-nummer 2] . [94]
[EncroChatnaam verdachte 1]chat naar
[bijnaam 6] :
[EncroChatnaam verdachte 1]chat met
[bijnaam 9] :
[bijnaam 9]chat met
[EncroChat naam 2 verdachte] :
[bijnaam 9]chat naar
[EncroChatnaam verdachte 1] :
[bijnaam 9]chat met
[EncroChat naam 2 verdachte]
[EncroChatnaam verdachte 1]geen contact meer met
[EncroChatnaam verdachte 1]en startten de vaste contacten van
[EncroChatnaam verdachte 1]met contacten met
[EncroChat naam 2 verdachte] .
[bijnaam 1],
[EncroChat naam 2 verdachte]Nieuwe encro gestuurd maat
[EncroChat naam 2 verdachte]Deze kan je wissen maat
[EncroChatnaam verdachte 1] , [EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam 3 verdachte]stuurt is sprake van een vrij specifieke schrijfwijze van ‘joh’ en ‘top’, woorden die met enige regelmaat in de chats worden gebruikt. Meestal worden die als volgt geschreven: ‘Johhh’ en ‘Toppp’, wisselend met 2, 3, 4 of 5 h’s of p’s aan het eind. Vrij specifiek maar niet uniek, want soms schreef ook [medeverdachte 2] ‘top’ met 3 of 4 p’s. [96]
[EncroChatnaam verdachte 1] , [EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam 3 verdachte]gebruikte.
[bijnaam 10]om naar GAMMA te komen, Oost.
Bulspeakervraagt of dat bij de brandweer is?
[EncroChatnaam naam 1] )met
[EncroChatnaam verdachte 1]: [98]
[EncroChatnaam verdachte 1]nadat ze klem was gereden naar [naam 1] was toegekomen was ook de naam van [naam 1] aan de registratie gelinkt en om die reden kreeg hij deze vertrouwelijk informatie, die hij meteen doorspeelde naar
[EncroChatnaam verdachte 1] ,die daar kennelijk belang bij had. De politieregistratie van 2 februari 2020 biedt zodanige aanknopingspunten bij de inhoud van de chat en de persoon van [verdachte] , dat de rechtbank in de samenhang van de bevindingen een aanwijzing ziet dat [verdachte] de gebruiker van
[EncroChatnaam verdachte 1]was
.
[bijnaam 9]de afspraak naar de volgende dag en stelt voor “12 uur donderdag zelfde plek”.
[EncroChatnaam verdachte 1]is akkoord.
[bijnaam 1]en [medeverdachte 5] (
[EncroChatnaam medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]) is naar voren gekomen dat
[bijnaam 1]meerdere keren
[EncroChatnaam medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]‘ [bijnaam medeverdachte 9] ’ noemt.
[EncroChatnaam verdachte 1]met
[bijnaam 9]:
[EncroChatnaam verdachte 1]20m later collega
[EncroChatnaam verdachte 1]1min
[bijnaam 9]Oke
[EncroChatnaam verdachte 1]Zwarte jas?
[EncroChatnaam medeverdachte 5] )en ook met
[bijnaam 9] ,die geen contact had met [medeverdachte 5] (
[EncroChatnaam medeverdachte 5] ). [103]
[bijnaam 1]en
[EncroChatnaam verdachte 1]wordt aan de gebruiker van
[EncroChatnaam verdachte 1]gevraagd naar ‘ [bijnaam medeverdachte 9] ’.
[bijnaam 1]eerst met
[gebruikersnaam medeverdachte 5], die niet meteen reageerde op de berichten. Vervolgens chatte
[bijnaam 1]met
[EncroChatnaam verdachte 1]
[bijnaam 1] . [bijnaam 1]reageert:
[bijnaam 1]Yo
[EncroChatnaam verdachte 1]door [verdachte] of door [medeverdachte 5] gebruikt was om de afspraak met
[bijnaam 9]te maken. De chat waarin aan
[EncroChatnaam verdachte 1]wordt gevraagd of ‘ [bijnaam medeverdachte 9] ’ in de buurt is doet vermoeden dat
[bijnaam 9]verwacht dat er een ander in de nabijheid van
[EncroChatnaam verdachte 1]is waar
[bijnaam 9]via
[EncroChatnaam verdachte 1]contact mee zoekt
.
.
[EncroChatnaam medeverdachte 2] ,maakten [medeverdachte 2] en
[EncroChat naam 2 verdachte]op 1 juni 2020 een afspraak om elkaar om 16:00 uur te treffen bij ‘een parkwandeling’ in ‘dh’ en werd rond dat afgesproken tijdstip waargenomen dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [verdachte] elkaar ontmoetten in Den Haag en samen heen en weer liepen op een van de voetpaden aan het [naam paviljoen] .
[EncroChat naam 2 verdachte]maakten ook een afspraak om elkaar op 3 juni 2020 live te treffen in ‘rtm’ en rond het afgesproken tijdstip werd in [plaats 2] waargenomen dat [medeverdachte 5] en [verdachte] bij een speeltuin aan de Berberisweg in [plaats 2] Noord waren en dat het
[EncroChatnaam medeverdachte 2] -toestel van [medeverdachte 2] een mast op het Terbregseplein (in het noordoosten van [plaats 2] ) aanstraalde.
[EncroChat naam 2 verdachte]gemaakte afspraken met [medeverdachte 2] komen zowel [medeverdachte 5] als [verdachte] naar de afgesproken ontmoetingsplek. De rechtbank maakt daaruit op dat [verdachte] dan wel [medeverdachte 5] gebruik maakte van het account
[EncroChat naam 2 verdachte]om de afspraak te maken. De overige aangehaalde onderzoeksbevindingen bevestigen dat gedeelde gebruik.
[EncroChatnaam 3 verdachte]gebruik maakte van een zendmast die ook vanuit de woning waar [medeverdachte 5] werd aangehouden werd gebruikt, net zoals vanaf de locatie waar de auto van [verdachte] vaak stond geparkeerd. [104]
[EncroChatnaam verdachte 1],
[EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam 3 verdachte].
[EncroChatnaam verdachte 1] , [EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam 3 verdachte] .
[EncroChatnaam verdachte 1] , [EncroChat naam 2 verdachte]en
[EncroChatnaam 3 verdachte] .
26Douglasvilleopgenomen berichten heeft betrekking op ernstige gepleegde en/of nog te plegen geweldsdelicten. Zoals al beschreven kon een EncroChat-gebruiker alleen één-op-één communiceren met een andere EncroChat-gebruiker, maar pas nadat deze over en weer elkaars username onder een zelfgekozen bijnaam hadden opgeslagen in de contactlijst. Bijnamen die de identiteit van het contact niet zomaar prijsgaven, zoals bijvoorbeeld ‘
[bijnaam 1] ’, ‘
[bijnaam 11] ’, en
’ [bijnaam 12] ’. De gebruikers moesten erop kunnen vertrouwen dat een chat die werd verzonden naar een opgeslagen contact daadwerkelijk het bedoelde contact zou bereiken.
[EncroChatnaam verdachte 1]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]( [verdachte] en [medeverdachte 5] ) zich op de genoemde chatmomenten op 16 mei 2020 in elkaars directe nabijheid bevonden en dat ze nauw contact hadden. De observatie van 14 mei 2020, de waarneming op camerabeelden van 1 juni 2020 in Den Haag en de waarneming van 3 juni 2020 in [plaats 2] , waarbij [medeverdachte 5] en [verdachte] telkens samen werden waargenomen, bevestigen dat ze regelmatig in elkaars nabijheid waren en samen afspraken met derden hadden.
26Lemontwerd data gekregen van het EncroChat-toestel met de gebruikersnaam
[EncroChatnaam medeverdachte 4].
[EncroChatnaam medeverdachte 4]kwam in beeld omdat hij een contact van
[EncroChatnaam medeverdachte 2]was.
[bijnaam 1 medeverdachte 4]/
[bijnaam 3 medeverdachte 4]gekoppeld te staan. [110]
[EncroChatnaam medeverdachte 4], identificerende kenmerken en aanwijzingen gehaald die, in combinatie met feiten en omstandigheden betreffende [medeverdachte 4] , tot de conclusie leidden dat [medeverdachte 4] de gebruiker was van
[EncroChatnaam medeverdachte 4]. [112]
[EncroChatnaam medeverdachte 4]was en dat hij de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’.
tandpunt verdediging
[EncroChatnaam medeverdachte 4]was, zichzelf ook ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 4] ’ noemde en de gebruikersnamen
[bijnaam 3 medeverdachte 4],
en [bijnaam 1 medeverdachte 4]gebruikte. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 4] gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[EncroChatnaam medeverdachte 4] .
…) means everything to Me believe Me. I [medeverdachte 6] Truely LOVE YOU (…)”
6Douglasvillekwamen deze telefoonnummers naar voren als nummers waar [medeverdachte 3] gebruik van bleek te maken. [bijnaam medeverdachte 3] wordt in een chat door ‘ [gebruikersnaam 1] ’ aangesproken met ‘Mr [medeverdachte 3] ’.
26Douglasvilleis gebleken dat veelal via [medeverdachte 1] contact werd gezocht met [medeverdachte 3] , omdat [medeverdachte 3] vaak niet bereikbaar was.
[EncroChatnaam medeverdachte 2]). Waar aanvankelijk in het onderzoek naar de identiteit van
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]de bevindingen wezen naar [medeverdachte 6] of [medeverdachte 4] als
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6], werd later in het onderzoek duidelijk dat [medeverdachte 4]
[EncroChatnaam medeverdachte 4]moest zijn en niet
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]. Dat [medeverdachte 4]
[EncroChatnaam medeverdachte 4]was is door de rechtbank vastgesteld. Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat met ‘ [bijnaam 4 medeverdachte 2] ’ [medeverdachte 2] wordt bedoeld.
[EncroChatnaam medeverdachte 2] )om 09:42 en 10:44 uur naar
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6] : [120]
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]waarschijnlijk door dezelfde persoon zijn gebruikt.
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]: [121]
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]:
[EncroChatnaam medeverdachte 2]ook al weergegeven werd op 19 mei 2020, nadat tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]voor die dag voor ongeveer 17:30 een afspraak was gemaakt in ‘dh’, bij een observatie op het [naam paviljoen] in Den Haag om 17:10 uur onder andere [medeverdachte 6] in een VW Caddy ( [kenteken 3] ) waargenomen in de omgeving van de Bezuidenhoutseweg te Den Haag. [medeverdachte 6] zat vervolgens samen met [medeverdachte 4] op een bankje. Een tijdje later werd waargenomen dat ze [medeverdachte 2] ontmoetten en gedrieën richting Bezuidenhoutseweg liepen. [medeverdachte 6] liep vervolgens terug naar de VW Caddy en reed daarin weg.
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]naar [medeverdachte 2] (
[EncroChatnaam medeverdachte 2])
:
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]onder de naam ‘ [bijnaam 15] ’ had opgeslagen, kreeg op 8 mei 2020 een chat van
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6].
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]chatte: “Als jij in de buurt ben kan Ik Je laaten zien.”
[gebruikersnaam 2]liet weten dat hij met drie minuten bij
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]zou zijn.
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]en [gebruikersnaam 1] dezelfde persoon betrof en dat dat waarschijnlijk [medeverdachte 6] was.
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]daadwerkelijk is opgehaald voor wapenbezit.
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]rechtvaardigen.
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]samenhangt met de identificatie van [medeverdachte 2] als
[EncroChatnaam medeverdachte 2], die zeer veel uitgebreide stukken heeft ingebracht ter onderbouwing van zijn ontkenning. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 6] de gebruiker is geweest van
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]en verantwoordelijk was voor alle verzonden berichten.
[EncroChatnaam medeverdachte 2]was en [medeverdachte 4]
[EncroChatnaam medeverdachte 4] .Op grond van bovenstaande onderzoeksbevindingen en bezien in onderlinge samenhang en tegen de achtergrond van het dossier, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 6]
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6]en [gebruikersnaam 1] was, dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[gebruikersnaam medeverdachte 6]en
[gebruikersnaam medeverdachte 6]en dat de bijnaam ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] ’ op hem zag. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 6] gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[EncroChatnaam 1 medeverdachte 6] .
[naam account medeverdachte 10]en hij heeft verklaard dat hij niet in [plaats 3] en ook niet in [plaats 4] woonde.
[naam account medeverdachte 10]in deze periode blijkt dat het nummer bijna dagelijks een telecommast aanstraalde die dekking gaf over [adres 26] , alsmede een mast ter hoogte van de [adres 25] en een mast ter hoogte van de [adres 23] in [plaats 3] . Deze beide telecommasten bevinden zich in de directe omgeving van de [adres 17] in [plaats 3] . [127]
[naam account medeverdachte 10]aan
[naam account medeverdachte 10]waren gekoppeld waren onder meer: [bijnamen medeverdachte 10] .
[naam account medeverdachte 10]:
[EncroChatnaam verdachte 1]:
[EncroChatnaam medeverdachte 2]) om 13:55 uur met
[naam account medeverdachte 10] : [129]
[naam account medeverdachte 10]:
[naam account medeverdachte 10]wil maken om vrienden terug te kunnen betalen waarop van [medeverdachte 2] reageert dat
[naam account medeverdachte 10]die (de rechtbank begrijpt) automaten moet vergeten en hem een alternatief biedt om geld te verdienen op loonbasis. In combinatie met de aankondiging van
[naam account medeverdachte 10]dat hij bij de politie moet komen op 2 juni 2020 en het feit dat op 2 juni 2020 [medeverdachte 10] bij de politie moest komen en daar verhoord is over een gepleegde plofkraak ziet de rechtbank hierin een aanwijzing dat [medeverdachte 10] de gebruiker van
[naam account medeverdachte 10]was.
[EncroChatnaam medeverdachte 2] )graag wil dat
[naam account medeverdachte 10]‘ [naam 22] ’ voor hem opspoort. Op 13 mei 2020, nadat
[EncroChatnaam medeverdachte 2]chatte ‘vergeet die automateb’ vervolgde
[EncroChatnaam medeverdachte 2]via de chat:
[EncroChatnaam medeverdachte 2]vervolgens
:
[EncroChatnaam medeverdachte 2]) en [verdachte] (
[EncroChat naam 2 verdachte] ): [132]
[naam account medeverdachte 10]heeft gevraagd om ‘ [naam 22] ’ op te sporen en desnoods diens familie mee te nemen.
[naam account medeverdachte 10]gaf aan dat dat geen hogere wiskunde was. Kort daarna vermoedt [medeverdachte 2] dat er een lek is en geeft hij aan [verdachte] aan dat dat de enige die wist om wie het ging ‘die [bijnamen medeverdachte 10] ’ was. [verdachte] bevestigt dat ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’ weet dat ze bezig zij en vindt het belangrijk om te weten of ‘ [bijnamen medeverdachte 10] ’ het lek was. De rechtbank stelt op basis van de samenhang hiervan dan ook vast dat met ‘die [bijnamen medeverdachte 10] ’, ‘ [bijnamen medeverdachte 10] ’ en ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’
[naam account medeverdachte 10]werd bedoeld.
[naam account medeverdachte 10]was, [medeverdachte 10] [bijnaam medeverdachte 10] heeft gehad en
[naam account medeverdachte 10]met ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’ en met ‘ [bijnamen medeverdachte 10] ’ wordt aangeduid ziet de rechtbank ook in deze bijnamen van
[naam account medeverdachte 10]een aanwijzing dat [medeverdachte 10] gebruik maakte van het account
[naam account medeverdachte 10]was.
[naam account medeverdachte 10] .Zijn niet onderbouwde ontkenning maakt dat niet anders.
[naam account medeverdachte 10], [medeverdachte 10] anderzijds hard wordt uitgesloten door de verklaring van zijn ex-vriendin. Daartoe is het volgende naar voren gebracht.
[naam account medeverdachte 10]werd getapt. Uit de verklaring van de ex-vriendin van [medeverdachte 10] blijkt dat hij al vanaf februari 2019 niet langer over een sleutel van de woning beschikte en vooral telefonisch contact met hun minderjarige zoon had. Tijdens de doorzoeking werden geen goederen of kleding van [medeverdachte 10] aangetroffen.
[naam account medeverdachte 10]kunnen naar Utrecht verwijzen, maar er is ook een bijnaam die verwijst naar Rotterdam en een die verwijst naar Amsterdam. Ook de bijnaam ‘ [bijnamen medeverdachte 10] ’ etc. is niet voldoende onderscheidend. [medeverdachte 10] is niet kaal en zat niet aan de chemotherapie in de maanden mei/juni 2020.
[naam account medeverdachte 10]over plofkraken gaan, dan nog is ook dit niet voldoende onderscheidend. Juist in het dekkingsgebied van
,Utrecht, is een groot aantal plofkrakers actief.
[naam account medeverdachte 10]. Uit het onderzoek is gebleken is dat men ook wel gebruik maakt van elkaars telefoon.
[naam account medeverdachte 10] .Niet is enige aanwijzing uit het dossier naar voren gekomen dat een ander ook gebruik van dit account heeft gemaakt.
Identificatie Telegram-gebruikers en dragers van bijnamen
[bijnaam 1 medeverdachte 4] .
[gebruikersnaam medeverdachte 6]en
.
[bijnaam medeverdachte 8]. Daarnaast was de telefoon voorzien van een Wickr-account met de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam medeverdachte 8] ’. [134]
[bijnaam medeverdachte 8] .
[bijnaam 2 medeverdachte 1]
[bijnaam 2 medeverdachte 1] .
‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’
‘ [bijnaam 1 medeverdachte 11] ’
[bijnaam medeverdachte 8]en
[bijnaam medeverdachte 11] . [139] Uit de gesprekken blijkt dat
[bijnaam medeverdachte 8]en
[bijnaam medeverdachte 11]met elkaar op 18 juni 2020 afspreken om 08:30 uur en dat
[bijnaam medeverdachte 11]“de caddy pakt”. [140] Uit de camerabeelden van de loods te [plaats 2] blijkt dat verdachte [medeverdachte 8] daar op 18 juni 2020 om 08:36 uur arriveert in een Opel Vivaro en dat om 08:43 uur verdachte [medeverdachte 11] arriveert in een Volkswagen Caddy. [141] Beiden gaan de loods binnen.
[bijnaam medeverdachte 8]en verdachte afkomstig is uit [land] , van oordeel dat de namen ‘ [bijnaam medeverdachte 11] ’ en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 11] ’ voor en door verdachte [medeverdachte 11] werden gebruikt en dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam 1 medeverdachte 11] .
Voorbereidingshandelingen (feit 1)
Criminele organisatie (feit 2)
6.Bewezenverklaring
- moord (artikel 289 Wetboek van Strafrecht),
- opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving (artikel 282 Wetboek van Strafrecht),
- gijzeling (artikel 282a Wetboek van Strafrecht),
- afpersing in vereniging, althans afpersing (artikel 317 jo. 312, tweede lid, onder 2, Wetboek van Strafrecht),
- zware mishandeling met voorbedachten rade (artikel 302 jo. 303 Wetboek van Strafrecht),
- opzetheling (artikel 416 Wetboek van Strafrecht) en
- het voorhanden hebben van een of meer vuurwapens (artikel 26 jo. 55 Wet Wapens en Munitie).
7.Strafbaarheid van het feit
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf
26Sartelleveneens is vervolgd en dat de rechtbank rekening zal moeten houden met artikel 63 Sr, omdat in die zaak vermoedelijk eerder uitspraak wordt gedaan dan in
26Douglasville. Als de eis in
26Sartellwordt gevolgd, zal de straf in
26Douglasville, vermeerderd met de in 26Sartell opgelegde straf niet boven de 16 jaar mogen uitkomen.
26Douglasvilleen
26Sartellqua tijd en plaats niet overeenkomen, maar ook de feitelijke deelnemingshandelingen en de samenstelling van de organisaties verschillen. Daar komt bij dat de beoogde misdrijven niet gelijk zijn.
26Sartell.
26Sartell.Van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 lid 1 Sr is sprake indien de bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet (meer dan enigszins) uiteenloopt. De rechtbank is van oordeel dat de feiten in de zaken
26Douglasvilleen
26Sartellwezenlijk verschillende verwijten opleveren, omdat er sprake is van verschillende feitelijke handelingen en een verschillende samenstelling van de organisaties, waarbij die organisatie elk ander doelen voor ogen had.
10.Beslag
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
8 (acht) jaar.