5.2.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
5.2.3.1.
Identificatie EncroChat-gebruikers
Uit het dossier blijkt van een uitwisseling van chats (berichten) die kennelijk betrekking hebben op ernstige gepleegde en/of nog te plegen geweldsdelicten. De inhoud van de chats en de tijdstippen van verzenden van de chats vormen een substantieel deel van de bewijsvoering door het Openbaar Ministerie. De chatuitwisseling vond plaats via EncroChat-accounts, telkens onder een door de gebruiker van het desbetreffende account zelfgekozen (Engelse) bijnaam.
Op 13 juni 2020 stuurde EncroChat een bericht uit naar zijn gebruikers met de mededeling dat de server gehackt was door de politie. Er zijn bij de aanhoudingen en doorzoekingen, verricht vanaf 22 juni 2020, geen EncroChat-toestellen aangetroffen op de doorzochte adressen of bij de verdachten.
Bij de onderzoeksbevindingen in het dossier bevinden zich ook berichten die via de berichtendienst ‘Telegram’ zijn verzonden. Telegram is een app, vergelijkbaar met WhatsApp, die op iedere telefoon is te downloaden. Ook gebruikers van Telegram kunnen berichten uitwisselen en communiceren met gebruikmaking van nicknames of bijnamen.
Verdachten, door de politie en ter terechtzitting geconfronteerd met onderzoeksbevindingen, hebben zich overwegend beroepen op hun zwijgrecht dan wel ontkend dat zij gebruik maakten van EncroChat. Ook voor wat betreft de bijnamen en gebruikersnamen hebben verdachten overwegend ontkend of gezwegen.
Voor het antwoord op de vraag of een gebruiker van een bepaalde gebruikersnaam kan worden geïdentificeerd heeft de politie onder meer gekeken naar onderlinge verbanden tussen de inhoud van chatberichten, het taalgebruik in chatberichten, paallocaties van EncroChat- en telefoontoestellen, de inhoud en tijdstippen van afgeluisterde telefoongesprekken, tijdstippen van chatberichten, observaties (al dan niet met camera’s) en de tijdstippen en locaties daarvan, afbeeldingen van verstuurde foto’s, in beslag genomen goederen en naar dat wat men wist over de persoonlijke omstandigheden van de in het onderzoek al naar voren gekomen verdachten. In die verbanden zijn aanwijzingen gevonden voor de identiteit van de gebruiker. De politie en het Openbaar Ministerie hebben ten aanzien van een aantal gebruikersnamen geconcludeerd dat op basis van de gevonden aanwijzingen de identiteit van de gebruiker kan worden vastgesteld.
De vraag die de rechtbank allereerst moet beantwoorden is of op basis van de onderzoeksbevindingen in het dossier vastgesteld kan worden welke accounts/bijnamen door welke afzonderlijke verdachten zijn gebruikt in de tenlastegelegde periode en welke bijnaam op welke verdachte ziet.
Gelet op de samenhang van diverse onderzoeksbevindingen kunnen ook de vaststelling van de gebruikte bijnamen van andere gebruikers relevant zijn voor de identificatie van een gebruiker.
De behandeling van de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] is aangehouden voor onbepaalde tijd. De rechtbank zal gelet op de samenhang van de bevindingen betreffende
[medeverdachte 2] met de overige onderzoeksbevindingen echter ook de identiteit van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]en de aan [medeverdachte 2] gekoppelde bijnamen vaststellen en tevens onderbouwen, mede nu de verdediging van een aantal medeverdachten naar het verweer van [medeverdachte 2] met betrekking tot de identificatie van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]heeft gewezen.
Datzelfde geldt voor de op 10 mei 2020 vermoorde [naam 2] . [naam 2] kwam, onder meer als gebruiker van EncroChat-accounts, in diverse onderzoeken naar voren. Gelet op de samenhang van bepaalde onderzoeksgegevens betreffende [naam 2] , met onderzoeksgegevens die van belang zijn voor de identificatie van medeverdachten, zal ook bij de identificatie van [naam 2] als gebruiker van een aantal EncroChat-accounts worden stilgestaan.
Algemene context onderzoeksbevindingen identificatie
Voordat het onderzoek
26Douglasvillestartte was een aantal verdachten al als verdachte in beeld bij de politie in het kader van andere strafrechtelijke onderzoeken. Op 20 juni 2019 was onderzoek
26Antigogestart, een onderzoek naar grootschalige drugshandel en de voorbereiding van moord, waarin onder meer [medeverdachte 2] als verdachte was aangemerkt.In de loop van onderzoek
26Antigokwam een loods aan de [adres 1] in Wouwse Plantage in beeld, die gehuurd bleek door betalingen via rekeningen gelieerd aan [medeverdachte 3] . Het vermoeden bestond dat deze loods door of ten behoeve van [medeverdachte 2] werd gehuurd. Op 7 april 2020 werd de nabije omgeving van de loods aan de [adres 1] te Wouwse Plantage geobserveerd.Op 22 april 2020 vond, in het kader van onderzoek
26Douglasville,een inkijk in de loods aan de [adres 1] in Wouwse Plantage plaatsen werden camera’s geplaatst in en buiten de loods.Uit onderzoek
26Antigozijn verschillende gecommuniceerde tekstberichten, uitgewerkte afgeluisterde telefoongesprekken, beschrijvingen van camerabeelden en observaties toegevoegd aan het dossier
26Douglasville.
[medeverdachte 5] , [naam 2] en [medeverdachte 6] waren, behalve
in 26Douglasville,ook in beeld als verdachten in onderzoek
26Tumwater, een onderzoek naar handel in verdovende middelen. [medeverdachte 5] was daarnaast in beeld als verdachte in de onderzoeken
26Sartellen
26Branson.
Begin 2020 wordt gestart met het onderzoek
26Lemont,gericht op EncroChat en daaraan gelieerde personen. Op 1 april 2020 hebben de Nederlandse autoriteiten voor het eerst data verkregen die rechtstreeks afkomstig waren van de Nederlandse EncroChat-toestellen. Er werd in
26Lemontonder andere vanaf 8 april 2020 data verkregen van het EncroChat-toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] (hierna: * [IMEI-nummer 1] ), met daaraan gekoppeld de gebruikersnaam ‘
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] @encrochat.com’(hierna:
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]), waarvan het onderzoeksteam vermoedde dat dit gebruikt werd door [medeverdachte 2] . De voor de verdenking jegens [medeverdachte 2] relevant geachte chatgesprekken zijn aan het onderzoeksteam van
26Douglasvilleter beschikking gesteld. Uit de berichten en de door
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]gestuurde foto’s rees het vermoeden dat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]een wederrechtelijke vrijheidsberoving dan wel een ander zwaar geweldsmisdrijf aan het voorbereiden was. Op door
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]verzonden foto’s waren ( [bijnaam 2 medeverdachte 7] )containers in een loods te zien, containers die kennelijk aan de binnenkant verbouwd werden. In één container was op foto’s een behandelstoel te zien, met riemen om de armen en benen te fixeren. Op één van de verstuurde foto’s waren de opvallend langwerpige dakramen van een loods te zien. Deze foto is vergeleken met een foto van Google Maps van de loods in Wouwse Plantage die in
26Antigoal in beeld was gekomen en men kwam tot de conclusie dat de loods op de foto dezelfde loods kon betreffen als de loods in Wouwse Plantage, die in onderzoek
26Lemontnaar voren was gekomen. [medeverdachte 2] heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij iets met die loods te maken had, in verband met hennepkweek.
EncroChat-toestellen en -accounts
Een EncroChat-toestel betreft een op een telefoon lijkend toestel, voorzien van een simkaart en beveiligd met twee wachtwoorden: een lang wachtwoord om het toestel op te starten als het langer dan 24 uur vergrendeld was en een korter wachtwoord om de telefoon te ontgrendelen als de telefoon korter dan 24 uur vergrendeld was. Deze wachtwoorden konden door de gebruiker worden ingesteld. EncroChat-gebruikers konden alleen één-op-één communiceren met een andere EncroChat-gebruiker, maar pas nadat deze over en weer elkaars username onder een zelfgekozen nickname hadden opgeslagen in de contactlijst. Een chat (bericht) kon bestaan uit tekstberichten en foto’s.
In onderzoek
26Douglasvillezijn vele EncroChat-gebruikersnamen naar voren gekomen. Een gebruikersnaam (username) bestond steeds uit een bijnaam, gevolgd door ‘@EncroChat.com’ Kortheidshalve worden de accounts en de gebruikers hierna meestal alleen met hun bijnaam aangeduid, cursief weergegeven. Dus in plaats van bijvoorbeeld ‘de gebruiker van het EncroChat-toestel met daaraan gekoppeld de gebruikersnaam ‘
[gebruikersnaam 1] @encrochat.com’zal hierna kortheidshalve worden gesproken over
[gebruikersnaam 1] .
In
26Douglasvillezijn diverse bevindingen uit de hierboven (onder ‘context’) genoemde onderzoeken gecombineerd om tot identificatie van de gebruikersnamen te kunnen komen. Die identificaties hangen veelal met elkaar samen en versterken elkaar over en weer.
‘ [bijnaam 1 medeverdachte 2] ’ of de aanduiding ‘’
Uit diverse EncroChat-berichten is gebleken dat
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5],
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]en
[bijnaam EncroChat naam 2]in hun chats spreken over iemand die ze ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 2] ’ noemen en deze persoon (ook) aanduiden met kortweg ‘’, de emoticon van een [emoticon] met [emoticon] (hierna: ).
In een EncroChat-gesprek van 27 maart 2020 tussen
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]en
[bijnaam EncroChat naam 2]wordt onder meer het volgende uitgewisseld:
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]Heb je mail
[bijnaam EncroChat naam 2]Nee geef ze mail maar
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5][bijnaam EncroChat medeverdachte 2] .
Uit deze chat zou kunnen worden opgemaakt dat met en
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]dezelfde persoon wordt bedoeld. Datzelfde valt op de maken uit een chat van 4 april 2020 tussen
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]en
[bijnaam EncroChat naam 2]en een chat van 31 maart 2020 tussen
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]en
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5] .
Ook uit de inhoud van de chats tussen
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]en
[bijnaam EncroChat naam 2] ,betreffende auto’s en gestolen kentekenplaten en de chats tussen
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]en
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]over benodigde auto’s, gevolgd door het al genoemde verwijzen naar
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]in antwoord op de vraag naar de mail van , sterkt de conclusie dat met ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 2] ’ bedoeld wordt
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] .
De rechtbank stelt dan ook vast dat met ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 2] ’ en de emoticon ‘’ gedoeld werd op
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] .
Persoon verdachte [medeverdachte 2] , feiten en omstandigheden
Uit de periode vanaf ongeveer medio 2018 tot de datum van zijn aanhouding, 22 juni 2020, staan de volgende feiten en omstandigheden over [medeverdachte 2] vast, die door hem ook niet zijn betwist.
[medeverdachte 2] , een man met een opvallend gespierd en breed postuur, runde sportschool [naam sportschool] aan de [adres 2] te [plaats 7] . Hij heeft twee kinderen, [naam 3] en [naam 4] .
[medeverdachte 2] stond ingeschreven op het adres [adres 3] in [plaats 8] , evenals zijn kinderen en de moeder van de kinderen, [naam moeder kinderen] .
[medeverdachte 2] had een relatie met [naam 5] , van wie de roepnaam [naam 5] is. [naam 5] runde een autowasstraat aan de [adres 4] te Utrecht. Uit onderzoek bleek dat
[medeverdachte 2] overdag regelmatig verbleef op, of in de directe omgeving, van de [adres 4] te Utrecht. In het verleden had hij gewoond op het adres [adres 5] .
[medeverdachte 2] stond op een dodenlijst. Hij wilde ‘onder de radar’ blijven en verbleef daarom op diverse adressen, waar hij niet stond ingeschreven. Voor hem werden onder meer een woning aan de [adres 6] [plaats 9] gehuurd en (vervolgens) een woning aan de [adres 7] te [plaats 9] . Beide adressen betroffen appartementen, gelegen boven winkelcentrum [naam winkelcentrum] . Onder de appartementencomplexen bevond zich een parkeergarage, de [parkeergarage 1] parkeergarage [naam parkeergarage ] .
De betalingen voor die appartementen werden gedaan via [medeverdachte 3] , ook wel aangeduid met
[bijnaam medeverdachte 3]of
[bijnaam 2 medeverdachte 3], die ook de loods in Wouwse Plantage had gehuurd. [medeverdachte 2] had betrokkenheid bij die loods.
[medeverdachte 2] had de beschikking over een gepantserde BMW X5 (kenteken [kenteken 1] ) en een gepantserde Volkswagen Passat (kenteken [kenteken 2] ).
[naam vriend] , vermoord op 5 mei 2019, was bij leven een vriend van [medeverdachte 2] .
[naam 8] is een contact van [medeverdachte 2] , beiden waren ook verdachte in onderzoek
26Antigo.
Verklaring verdachte [medeverdachte 2]
ontkent stellig dat hij
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 1 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 2 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 3 medeverdachte 2]
en/of
[bijnaam 4 medeverdachte 2]en/of
[bijnaam 5 medeverdachte 2]is of is geweest. Hij heeft verklaard dat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]zich heel dicht in zijn omgeving bevond maar dat hij niet wil zeggen wie het was; de politie moet beter zoeken en niet alleen vanuit hun tunnelvisie naar bevestiging van hun hypothese zoeken.
In reactie op bovenstaande onderzoeksbevindingen heeft hij, onder meer, verklaard dat de BMW X5 en de VW Passat behalve door hem ook door anderen werden gebruikt en dat de politie verkeerde conclusies trekt uit de onderzoeksbevindingen.
Ter terechtzitting van 12 augustus 2021 heeft hij desgevraagd bevestigd dat hij degene was die het wachtwoord waar ‘ [wachtwoord 1] ’ in voorkomt had ingevoerd op een EncroChat-toestel. Hij had, zo verklaarde hij, dat toestel echter teruggegeven aan degene van wie hij het had gekregen, met de bijbehorende wachtwoorden op een notitie erbij. Dat was meende hij in februari/maart (de rechtbank begrijpt: 2020) geweest, in ieder geval vóór de start van onderzoek
26Douglasville.Hij had het toestel niet lang in gebruik gehad. Hij wil niet zeggen van wie hij het toestel had gekregen en aan wie hij het had teruggegeven. In mei 2020 had hij, aldus [medeverdachte 2] , een ander EncroChat-toestel gekregen van een andere bron. Hij heeft eveneens bevestigd dat hij betrokkenheid had bij de loods in Wouwse Plantage
.
Kort samengevat komt de uitvoerige schriftelijke verklaring van [medeverdachte 2] , opgesteld op basis van het volledige dossier en de onderzoeksbevindingen van de politie, neer op het bevestigen van de meeste onderzoeksbevindingen in het dossier, maar het betwisten van de conclusies die daaruit worden getrokken.
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]
Op het toestel van , met IMEI nummer * [IMEI-nummer 1]was (vanaf 4 mei 2021) een printertap aangesloten. Omdat het toestel soms was ontkoppeld van het netwerk gaf het niet altijd
locatiegegevens, mogelijk omdat het toestel dan was uitgeschakeld.Het wachtwoord van het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel bleek ‘ [wachtwoord 1] ’. Uit onderzoek is gebleken dat ook het wachtwoord ' [wachtwoord 2] ' vijfmaal was ingevoerd om het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel te ontgrendelen. Dit wachtwoord vormt een link met [medeverdachte 2] , omdat gebleken is dat hij tot en met 2016 eigenaar was van een perceel aan het [adres 5] .
Op 8 april 2020 stuurt
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]foto’s naar
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]van een loods waarin zeecontainers staan. Uit ingesteld onderzoek bleek dat de uiterlijke kenmerken van de loods op de foto's sterk overeenkwamen met die van de loods aan de [adres 1] te Wouwse Plantage (loods 1), die naar voren was gekomen in het onderzoek naar o.a. [medeverdachte 2] .
Wegens het vermoeden dat [medeverdachte 2] de gebruiker van het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] -toestel was, zijn ter identificatie vervolgens verschillende observaties op hem gedaan en vergeleken met de gegevens van de printertap.
Op 19 april 2020 omstreeks 19:47 uur werd gezien dat een BMW X5 ( [kenteken 1] ) in Den Haag in de parkeergarage [naam winkelcentrum] (de [parkeergarage 1] parkeergarage [naam parkeergarage ] , gevestigd in perceel [perceel] ) parkeerde.
Op 20 april 2020 werd een observatie verricht op [medeverdachte 2] . De observanten werd continu de locatie doorgegeven van de telecommunicatiemasten waar het toestel van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]contact mee maakte.Tot 10:10 uur straalde het
-toestel verschillende masten in dezelfde omgeving aan. Om 10:11 uur zag het observatieteam dat de BMW X5 ( [kenteken 1] ) vertrok uit de parkeergarage [naam winkelcentrum] , gelegen onder het appartementencomplex waarin het perceel [adres 7] is gevestigd. Er zaten twee personen in de BMW X5. Op de printertap zag men dat het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] -toestel vervolgens verschillende zendmasten langs de A12 vanuit Den Haag richting Utrecht aanstraalde. Het observatieteam zag dat omstreeks 10:51 uur de BMW X5 ( [kenteken 1] ) op de [adres 10] ter hoogte van de [adres 8] te Utrecht (Vleuten) geparkeerd werd.Het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel straalde om 10:50 uur een mast aan in de directe omgeving van de [straat] . Om 10:54 uur zag het observatieteam dat vanaf de bestuurderszijde van de BMW X5 ( [kenteken 1] ) [naam 5] uitstapte en aan de passagierskant [medeverdachte 2] uitstapte.
Op 23 april 2020 werd aan de hand van de telecom-locatiegegevens vastgesteld dat vanaf 10:23 uur het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel vanuit centrum Den Haag verschillende zendmasten in de richting van Utrecht aanstraalde en vervolgens om 10:59 uur meerdere telecom-masten in Vleuten gebruikte. Hierna was het toestel losgekoppeld van het netwerk en gaf het geen locatiegegevens.
Om 13:42 werd geobserveerd dat de zwarte BMW X5 ( [kenteken 1] ) zonder inzittenden stond geparkeerd op de [adres 9] te Vleuten. Gezien werd dat om 15:34 uur
[medeverdachte 2] aan kwam lopen en om 15:35 instapte als bestuurder van de BMW X5 op de [adres 9] en vertrok.Vanaf 16:17 uur bewoog het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel via het aanstralen van zendmasten vanuit Vleuten, via [plaats 8] , (weer terug) in de richting van Den Haag.
Op 24 april 2020 is aan de hand van de locatiegegevens van telecommasten waargenomen dat het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel ’s ochtends vanuit het Centrum Den Haag in de richting van Utrecht verplaatste en om 11:17 uur als laatste een telecommast op de locatie [adres 24] gebruikte. De betreffende telecommast geeft dekking over het gebied waar het observatieteam om 12:12 uur de BMW geparkeerd zag staan aan de [adres 10] . [medeverdachte 2] is niet waargenomen.Na 11:17 uur is het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel ontkoppeld van het netwerk en werden geen locatiegegevens doorgegeven, tot 17:24 uur. Om 17:24 uur gebruikt het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel een telecommast te Breukelen (Broekdijk Oost) en daarna verplaatste het zich blijkens de aangestraalde masten richting Den Haag.
De rechtbank overweegt dat uit de samenhang van bovenstaande onderzoeksbevindingen kan worden opgemaakt dat het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel (IMEI-nummer * [IMEI-nummer 1] ) op de dagen en de tijdstippen dat van [medeverdachte 2] werd geobserveerd, een telecommast in de directe omgeving van die observaties gebruikte, waarbij de dekking van die mast samen viel met de locatie waar [medeverdachte 2] en/of de BMW en/of de Volkswagen Passat ( [kenteken 2] ) op dat moment werden waargenomen. De rechtbank ziet hierin een aanwijzing die wijst naar [medeverdachte 2] als mogelijke gebruiker van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] .
Op 19 mei 2020 werd tussen 14:47 en 14:50 een EncroChat tussen
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2],
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4]en
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]gevoerd:
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2][bijnaam 2 medeverdachte 2] ik moet je spoed zien
Voor klus
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]Oke zeg maar waar kom ik gelijk [bijnaam 2 medeverdachte 2]
Moet ik nou naar de gym komen
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Nee ik ben net klaar
Ga nu rijden maar dh
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]Oke zou ij nou daar komen [bijnaam 2 medeverdachte 2] (…)
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Zal ik je appen als ik dh ben
Spreken we daar af
Denk met 2 uurtjes
Doen we wandelen in dat park
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]Oke toptop
Naar aanleiding van deze chat vond op 19 mei 2020 een observatie op het Malieveld in Den Haag plaats. Hierbij werd onder andere om 17:10 uur [medeverdachte 7] in een VW Caddy ( [kenteken 3] ) waargenomen in de omgeving van de Bezuidenhoutseweg te Den Haag. Om 17:40 uur werd gezien dat [medeverdachte 7] op een bankje ging zitten in het [park] naast de Bezuidenhoutseweg en om 18:20 uur zat ook [medeverdachte 4] op het bankje. [medeverdachte 7] en [medeverdachte 4] waren in gesprek met elkaar. Na een tijdje liepen ze weg. Om 18:46 uur werd waargenomen dat ze
[medeverdachte 2] ontmoetten. Om 19:43 uur werd gezien dat ze gedrieën richting Bezuidenhoutseweg liepen. [medeverdachte 7] liep vervolgens terug naar de VW Caddy en reed daarin weg.
Mastlocatiegegevens IMEI * [IMEI-nummer 1] :
Tussen 18:34 uur en 20:03 uur gebruikte het toestel van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2](IMEI-nummer * [IMEI-nummer 1] ) meerdere telecommasten rondom het Malieveld die dekking gaven over de locatie waar
[medeverdachte 2] werd waargenomen door het observatieteam.
Als de gebruiker van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4]is [medeverdachte 4] geïdentificeerd en als de gebruiker van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7] '[medeverdachte 7] , zie hieronder.
De rechtbank ziet in de samenhang van bovenstaande onderzoeksresultaten opnieuw een aanwijzing dat [medeverdachte 2] mogelijk
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]is.
Op 1 juni 2020 vond de volgende chat tussen
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]plaats:
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Even afspreken?
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Ja kan ben nu in ut.
Ga zo reizen naar sh. Dh. Zeg maar”.
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]16:00
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Oke top
Parkwandeling?
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Ja is goed maat.
Op 1 juni 2020 om 16:04 uur straalde het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel een mast aan in de omgeving van het Malieveld.Om 16:06 uur stopt de BMW X5 ( [kenteken 1] ) bij het [naam 6] .
[medeverdachte 2] stapt uit en vervolgt te voet zijn weg in de richting van het [naam 6] . Bij [naam 6] neemt [medeverdachte 2] plaats bij [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] op het terras. Vanaf 16:27 uur zijn [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] te zien terwijl ze samen heen en weer lopen op een van de voetpaden aan het Malieveld.Rond 17:30 uur splitsen de drie mannen op. [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] vertrekken kort daarna in een VW Golf, [medeverdachte 2] loopt korte tijd later de parkeergarage [parkeergarage 2] binnen.
Ook in deze combinatie van onderzoeksbevindingen ziet de rechtbank een aanwijzing dat
[medeverdachte 2] mogelijk
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]is.
Op 2 juni 2020 chatte
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]met
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6] :
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]En hoop vandaag of morgen leuk nieuws te hebben dan zetten
we deze week al stempel
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Toppp
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Zeg je live wat we gaan doen maar gaat heftig worden als lukt
Wordt voorpagina. [persoon] zeg die [bijnaam 1] niks over onze plannen ik
moet even wat uitzoeken er is wat gelekt wil weten waar vandaan komt
(…)
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Maat zullen we ff rondje lopen vanmiddag? Dan pak ik die [bijnaam 3]
gelijk mee
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Ja maag
Op 3 juni 2020 chatte
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]met
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6] :
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Zeg hoe laat in rotje haal ik die [bijnaam 3] op en doen we rondje geef ik jullie update
Ik kan vanaf 1530
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Ja 15:30
(…)
Dus 15:30. Zelfde plek
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Oke is goed. Dat park in DH?
Of rtm
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Doe rtm maat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Is goed.
(13:45:24)Ik zit al op a12 ik kan ook nu. Rij nu bij gouda. (…)
(13:46:10)Ik ben er met 20 min wacht ik wel op je geen probleem
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Ja fles heb ik rond 14:15. En dan kom ik.
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Top. Ok wacht bij speeltuin (chatbericht van 13:47 uur)
Een observatieteam ziet op 3 juni 2020 rond 14:43 uur [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] bij een speeltuin aan de [naam 7] in Rotterdam Noord.
Om 15:00 uur straalt het toestel van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]een mast op het Terbregseplein (een verkeersknooppunt op de A20) in het noordoosten van Rotterdam aan.
De rechtbank overweegt dat de verbanden tussen vorenstaande onderzoeksbevindingen wijzen naar [medeverdachte 2] als gebruiker van het account
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] .
Op 12 juni 2020 maakt het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel (IMEI-nummer * [IMEI-nummer 1] ) tussen 14:11 en 14:21 uur gebruik van telecommasten die dekking geven over de Rijksweg A12 en Nieuwerbrug.
Om 14:16 uurstuurt
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]twee foto’s naar
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]:
- een foto, gemaakt vanaf de bijrijdersstoel door de voorruit van een auto, van een file
- en een foto van een navigatiesysteem in een dashboard.
Op deze tweede foto is op de kaart van het navigatiesysteem de rijksweg A12 tussen Waarder en Nieuwerbrug zichtbaar. Ook zichtbaar op de foto zijn, in het stof op het scherm van het navigatiesysteem, vingerafdrukken en een vingerveeg.
De BMW X5 met kenteken [kenteken 1] werd op 12 juni 2020 om 14:18 uur door een ANPR-camera vastgelegd, de locatie van de BMW was ‘Rijksweg A 12, Li 38.6 TS3 Nieuwerbrug’.
Na inbeslagname op 20 juni 2020 van de BMW X5 ( [kenteken 1] ) in de parkeergarage [naam winkelcentrum] , is op 25 juni 2020 een foto gemaakt van het scherm van het navigatiesysteem. Bij onderzoek bleek dat op de foto die op 25 juni 2020 was gemaakt, op het scherm van het navigatiesysteem van de BMW X5 een duidelijke vingerveeg en vingerafdrukken in het stof zichtbaar waren.
De rechtbank overweegt dat uit de samenhang van bovenstaande onderzoeksgegevens kan worden opgemaakt dat de foto’s door
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]zijn verzonden vanuit de BMW type X5 ( [kenteken 1] ), die gebruikt wordt door [medeverdachte 2] en [naam 5] . Ook dit wijst naar
[medeverdachte 2] als zijnde
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] .
Overige bijnamen
Met betrekking tot de identiteit van degene die door anderen met de bijnamen
[overige bijnamen medeverdachte 2]wordt aangeduid zijn onder meer de volgende onderzoeksbevindingen van belang
.
- Op 14 augustus 2019 spreekt [naam vriendin] , de vriendin van [naam 8] , over de telefoon met haar zus [naam zus] . Ze gebruiken af en toe Surinaamse woorden. [medeverdachte 3] is een oom van [naam vriendin] . Ze spreekt over ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 2] ’ en over ‘ [medeverdachte 3] ’ en zegt dat hij (ze heeft het dan over [naam 8] , haar vriend [naam 8] ) gewoon nog een maand salaris krijgt van die
[overige bijnamen medeverdachte 2]). [naam 8] krijgt volgens [naam vriendin] een vast maandsalaris. En daarnaast, wanneer hij een klusje doet krijgt hij extra. Omdat hij bij die
[bijnaam 4 medeverdachte 2]hoort, moet hij nog wel gewoon nog steeds deel uitmaken van alles wat bij hem hoort. [naam vriendin] zegt: “
Dus hij heeft zoiets van, als ik mijzelf niet nuttig maak voor ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 2] ’, gaat ’ [bijnaam 2 medeverdachte 2] ’ ook mijn salaris stoppen.”
- Op 17 augustus 2019 praat [naam 8] met [medeverdachte 3] , zijnde de moeder van [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] , die in dit vonnis verder wordt aangeduid als verdachte [medeverdachte 3] ) en de oma van [naam vriendin] . [medeverdachte 3] heeft het over
[bijnaam 4 medeverdachte 2](vertaald: grote baas) en dat [naam 8] niet steeds tussen [medeverdachte 3] en
[overige bijnamen medeverdachte 2]moet komen. [naam 8] zegt daarop: “
Maar die baas en ik zijn toch samen? Wij betalen dat toch samen, dus“
- Op 31 augustus 2019 belt [naam vriendin] het met haar zus [naam zus] . [naam vriendin] zegt dat [naam 5]
[bijnaam 4 medeverdachte 2]van iets op de hoogte had gesteld. [naam zus] reageert: “
Dus zo is het, ja, zo weet hij het. Zij gaat het toch wel tegen haar man zegen.”
- Op 3 september 2019 is op camerabeelden waargenomen dat [naam 8] om 18:38 uur in het centrum van Den Haag loopt, richting het station. Ook is waargenomen dat [medeverdachte 2] die avond in Den Haag is: [medeverdachte 2] (en [naam 9] ) liepen om 19:01 uur die avond door het centrum van Den Haag.
- Enkele minuten na de waarneming van [naam 8] , om 18:45 uur, geeft [naam 8] via de telefoon aan [naam vriendin] door dat hij op Den Haag CS staat en de metro zoekt. Vervolgens zegt hij onder meer: “
Hij is gewoon bang dat ik eigenlijk mijn werk niet meer wil doen of kan doen. (…) Kijk, ik ben gewoon eigenlijk de belangrijkste persoon voor hen. (…) lk zeg mijn meissie gaat niet klagen als ik een avond niet thuis kom. Als ik moet omdat ik uh uhm, iemand in de gaten (..ntv..) daar zit geen vaste tijden aan vast. lk zeg uh (..ntv..) snappen, Niet dat hij niet meer die einde gevaarlijke dit dat zus zo. Ik zeg hem, ik wíl dat ook gewoon niet meer. (…) Hij zegt ja, eigenlijk komt het er gewoon op neer dat iedereen mii nodig heeft. Maar ik zeg tegen hem, ja maar ja, ik kan mij, ik kan dat gewoon niet man. Mijn hoofd is ook gewoon te gestrest.”
- Op een in beslag genomen telefoon stond een chat van 10 september 2019 tussen [naam 8] en [naam vriendin] . [naam 8] chat om 13:54
Ik was bij [bijnaam 2 medeverdachte 2] . Ga nu naar de telefoonwinkel.
- Uit verder onderzoek van de inhoud van de telefoon blijkt dat deze telefoon eerder op die dag, op 10 september 2019 tussen 12:29 uur en 13:38 uur, gebruik heeft gemaakt van de wifi-verbinding [winkel] . Vastgesteld werd dat dit bewuste [winkel] is gevestigd in het winkelcentrum [naam winkelcentrum] te Den Haag, gelegen onder het appartement [adres 7] .
- Op 5 december 2019 wordt vertrouwelijke communicatie opgenomen tussen [naam 8] en [naam 10] , die samen in een auto zitten. [naam 8] (P) voert telefoongesprek en zegt daarin onder meer: P: "lk snap wel wat we daar willen doen, dat dat stinkt natuurlijk."
Daarna, tegen [naam 10] :
P: [bijnaam 2 medeverdachte 2] maakt hem helemaal af.
R: lacht.
P: Die man is al maanden bezig met iets te huren, hebben ze een loods gehuurd, zitten de gaten en buizen van de wietplantage van de vorige er nog in.
P: Is logisch dat die man boos wordt toch?
R: Ja sowieso.
P: Kost geld, tijd, dit dat. (…)
[bijnaam 2 medeverdachte 2] zit er zelf ook mee dat hij ons geen geld kan geven. (…) En als hij dan
dingen probeert en het andere lukt niet. (…) Ja dan voelt hij misschien een beetje
druk van ons. Je weet toch.
Uit gegevens van het politiesysteem BVI-IB is naar voren gekomen dat op 4 september 2018 in het bedrijfspand, met een loods, aan de [adres 11] te Capelle aan den IJssel een in werking zijnde hennepkwekerij met 460 planten was aangetroffen.Vanaf een bankrekening op naam van [verdachte ] werd eind november 2019 de waarborgsom voor het bedrijfspand aan de [adres 11] te Capelle aan den IJssel voldaan. De huurovereenkomst van deze loods werd op 22 november 2019 namens Aannemersbedrijf [B.V.] B.V. ondertekend door [verdachte ] .
De rechtbank overweegt dat op grond van bovenstaande onderzoeksbevindingen, in onderlinge samenhang bezien, kan worden geconcludeerd dat [naam 8] betaald wordt voor werkzaamheden die hij verricht voor
[overige bijnamen medeverdachte 2], die ook wel
[bijnaam 4 medeverdachte 2]of
[overige bijnamen medeverdachte 2]wordt genoemd en dat de vrouw van
[bijnaam 4 medeverdachte 2]‘ [naam 5] ’ heet. Voorts kan uit de onderzoeksbevindingen worden opgemaakt dat schijnbaar [medeverdachte 2] bedoeld wordt waar wordt gesproken over
[bijnaam 2 medeverdachte 2]en
[bijnaam 3 medeverdachte 2] etc.
De rechtbank overweegt voorts dat de loods waar in het aangehaalde gesprek op wordt gedoeld, kennelijk de loods aan de [adres 11] te Capelle aan den IJssel betreft en dat deze verkeerd gekozen was omdat er eerder een hennepkwekerij door de politie was ontdekt.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie is van oordeel dat bovengenoemde reeksen van onderzoeksbevindingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, voldoende bewijs leveren dat [medeverdachte 2] gebruik maakte van het EncoChat-account
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] .
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Bezien tegen de achtergrond van het dossier, leiden de samenhang en de verbanden tussen de hierboven weergegeven onderzoeksbevindingen steeds alleen naar [medeverdachte 2] als de gebruiker van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]gedurende het onderzoek
26Douglasville.De ontkennende verklaring die verdachte hier tegenover stelt, inhoudende dat de politie niet goed genoeg heeft gezocht en de verkeerde conclusies heeft getrokken en dat de bedoelde persoon iemand was die dicht bij hem was, acht de rechtbank niet aannemelijk. Ook de verklaring dat hij slechts een korte periode de beschikking over het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]-toestel had en dat dat was vóórdat het onderzoek
26Douglasvillewas gestart acht de rechtbank niet aannemelijk.
Ook aangaande de bijnamen [overige bijnamen medeverdachte 2] of
[overige bijnamen medeverdachte 2](in allerlei varianten) is, gelet op de samenhang en het onderlinge verband van de verschillende onderzoeksbevindingen, aannemelijk dat [medeverdachte 2] degene is die daarmee wordt aangeduid. Hetgeen hier door [medeverdachte 2] tegenover wordt gesteld doet daar niet aan af.
De rechtbank stelt op basis van het vorengaande het volgende vast:
[medeverdachte 2] was de gebruiker van het EncroChat-account
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] .Waar in chats gesproken werd over
[bijnaam 1 medeverdachte 2]of de aanduiding ‘’ werd gebruikt, werd hiermee gedoeld op
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] ,derhalve op [medeverdachte 2] . Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] .De rechtbank stelt ook vast dat voor [medeverdachte 2] tevens de volgende bijnamen werden gebruikt:
[bijnaam 4 medeverdachte 2] , [overige bijnamen medeverdachte 2] , [overige bijnamen medeverdachte 2] , [overige bijnamen medeverdachte 2].
Persoon [naam 2] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek komen onder meer de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [naam 2] naar voren.
is geboren in [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1995. Behalve de Nederlandse nationaliteit had [naam 2] ook de Marokkaanse nationaliteit. In onderzoek
26Tumwaterwas gebleken dat [medeverdachte 5] en [naam 2] zeer nauwe contacten van elkaar waren en het zeer sterke vermoeden was ontstaan dat [naam 2] werkzaamheden voor [medeverdachte 5] verrichtte.
Op 10 mei 2020 omstreeks 21:50 uur is [naam 2] in Rotterdam doodgeschoten.
[bijnaam EncroChat naam 2] , [bijnaam 2 Encrochat naam 2] , [naam 3 Encrochat naam 2]en
[naam 4 Encrochat naam 2]
Uit onderzoek van de EcroChat-data is gebleken dat:
[bijnaam EncroChat naam 2] ,werd gebruikt van 27-03-2020 tot 15-04-2020
[bijnaam 2 Encrochat naam 2]werd gebruikt van 09-04-2020 tot 17-04-2020 en
[naam 3 Encrochat naam 2]werd gebruikt van 18-04-2020 tot 10-05-2020.
Op één bericht na is geen communicatie waargenomen tussen
[bijnaam EncroChat naam 2] , [bijnaam 2 Encrochat naam 2]en
[naam 3 Encrochat naam 2].
[naam 4 Encrochat naam 2]werd gebruikt van 4 tot en met 6 april 2020.
[bijnaam EncroChat naam 2]is naar eigen zeggen ook
[bijnaam 2 Encrochat naam 2].
[bijnaam 2 Encrochat naam 2]beschrijft zichzelf in een chat tegenover
[Encrochat naam]als
“[bijnaam naam 2] , samen een keer gps geplakt nesselande. Ginf alarm af” waarop de ander reageert: “Ooow [bijnaam 1 naam 2] ”.
[bijnaam 2 Encrochat naam 2]reageert met: “Yeaa bro”. Tegen andere gebruikers, die vragen wie
[bijnaam 2 Encrochat naam 2]is, antwoordt hij respectievelijk: “ [bijnaam 2 naam 2] ” “ [bijnaam 3 naam 2] ”, “ [bijnaam 4 naam 2] ” en “ [bijnaam 5 naam 2] ”. Daarmee weten de anderen kennelijk genoeg.
[naam 3 Encrochat naam 2]stuurt, op 18 april 2020, de volgende chats: “Nieuwe mail [bijnaam 4 naam 2] ” en – naar een andere gebruiker – “ [bijnaam 6 naam 2] . Dit me nieuwe mailnhe”. Als
[Encrochat naam]vraagt wie
[naam 3 Encrochat naam 2]is antwoordt
:“ [bijnaam 1 naam 2] ”.
[naam 3 Encrochat naam 2]identificeert zich op 18 april 2020 tenslotte naar een andere gebruiker in een chat als “ [EncroChat naam 1] ”. Op 19 april 2020 stelt
[naam 3 Encrochat naam 2]zich aan
[EncroChat naam 2]voor als “ [bijnaam 7 naam 2] ”. In de telefoon van
[EncroChat naam 2]staat
[naam 3 Encrochat naam 2]opgeslagen als “ [naam 11] ”.
Uit opgenomen vertrouwelijke communicatie tussen [naam 2] en een vrouw blijkt dat [naam 2] zegt dat hij “gewoon [naam 11] ” wordt genoemd. De vrouw zegt dan dat de ene hem [naam 11] noemt en eentje [naam 12] . Daarop zegt [naam 2] dat hij ook [bijnaam 3 naam 2] , [bijnaam 8 naam 2] en [bijnaam 9 naam 2] genoemd wordt. Ook komt uit onderzoek naar voren dat ‘ [bijnaam 10 naam 2] ’ als aanduiding voor [naam 2] is gebruikt.
De politie heeft uit analyse van opgenomen vertrouwelijke communicatie en EncroChat-communicatie van
[bijnaam EncroChat naam 2] , [bijnaam 2 Encrochat naam 2],
[naam 3 Encrochat naam 2]en
[naam 4 Encrochat naam 2]identificerende kenmerken en aanwijzingen gehaald die, in combinatie met feiten en omstandigheden betreffende [naam 2] , wijzen naar [naam 2] als de gebruiker van deze EncroChat-accounts. De bijnamen die bij andere contacten naar voren zijn gekomen als gekoppeld aan de gebruiker van genoemde accounts zijn:
- voor
[bijnaam EncroChat naam 2]onder meer: [bijnaam 3 naam 2] , [bijnaam 1 naam 2] , [bijnaam 8 naam 2] en [bijnaam 4 naam 2] ,
- voor
[bijnaam 2 Encrochat naam 2]onder meer: [bijnaam 1 naam 2] , [naam 11] , [bijnaam 4 naam 2] , [bijnaam 6 naam 2] , [bijnaam 3 naam 2] , [bijnaam naam 2] ,
- voor
[naam 3 Encrochat naam 2]onder meer: [bijnaam 11 naam 2] , [naam 11] , [bijnaam 12 naam 2] , [bijnaam 4 naam 2] , [bijnaam 8 naam 2] [bijnaam 14 naam 2] .
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank stelt op grond van deze onderzoeksbevindingen, in onderlinge samenhang en tegen de achtergrond van het dossier bezien, vast dat [naam 2] de gebruiker was van de accounts
[bijnaam EncroChat naam 2] , [bijnaam 2 Encrochat naam 2] , [naam 3 Encrochat naam 2]en
[naam 4 Encrochat naam 2]en de drager van al de genoemde bijnamen.
was tevens verdachte in (onder meer) de onderzoeken
26Lemont,
26Sartell, 26Bransonen
26Tumwater. Uit
TGO Berg, het onderzoek naar de moord op [naam 2] , kwam ook informatie over [medeverdachte 5] naar voren. Diverse onderzoeksbevindingen uit deze onderzoeken zijn gedeeld met het onderzoeksteam
26Douglasvilleen maken deel uit van dit dossier.
Persoon verdachte [medeverdachte 5] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek komen onder meer de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [medeverdachte 5] naar voren.
[medeverdachte 5] had een kaal hoofd.Hij had verschillende bijnamen, waaronder ‘ [bijnaam medeverdachte 5] ’ en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 5] ’. [medeverdachte 5] had nauw contact met [naam 2] . [naam 2] , ‘ [bijnaam 10 naam 2] ’, was geboren in [geboortejaar] . Uit onderzoek van een telefoon die bij [naam 2] vanaf 20 januari 2020 in gebruik was bleek dat er, via WhatsApp, intensief contact was geweest tussen [medeverdachte 5] en [naam 2] . [naam 2] verrichte diverse werkzaamheden voor [medeverdachte 5] , van het huren en laten afleveren van auto’s en het regelen van een chauffeur voor [medeverdachte 5] tot het verzorgen van een cadeau op Valentijnsdag voor een vrouw met wie [medeverdachte 5] een kind had.[medeverdachte 6] kwam ook als contact van [medeverdachte 5] naar voren.Ook [medeverdachte 2] (
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] )was bekend als contact van [medeverdachte 5] .
In 2016 had [medeverdachte 5] , in de Engelse taal, contact met een persoon die hij ‘ [naam 13] ’ noemde. Die [naam 13] noemde [medeverdachte 5] destijds ‘ [naam 14] ’.
[medeverdachte 5] verbleef regelmatig in Spanje, in een huurwoning in [plaats 3] (nabij [plaats 4] , Barcelona). [vriendin medeverdachte 5] was daar de vriendin van [medeverdachte 5] .
Verklaring verdachte [medeverdachte 5]
Verdachte [medeverdachte 5] heeft de onderzoeksbevindingen en conclusies van de politie ontkend noch bevestigd en op alle vragen gezwegen. Ook ter terechtzitting heeft hij op alle vragen gezwegen en geen reactie gegeven op de voorgehouden stukken.
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]
Aan de gebruikersnaam was de gebruikersnaam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 5] ’ gekoppeld.
,gebruikte een EncroChat-toestel met IMEI-nummer * [IMEI-nummer 2] .
Op 28 januari 2020 verplaatste het toestel met IMEI * [IMEI-nummer 2] zich vanuit Nederland, via Frankrijk, naar Spanje. Vanaf 30 januari 2020 werd uitsluitend nog gebruik gemaakt van zendmasten in Spanje. Het toestel werd enkel gebruikt voor datacommunicatie, niet voor gesprekken.[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]had onder meer chatcontact met [naam 2] , via verschillende door [naam 2] gebruikte accounts:
- met
[bijnaam EncroChat naam 2], tot en met 9 april 2020;
- met
[bijnaam 2 Encrochat naam 2]van 9 tot en met 17 april 2020;
- met
[naam 3 Encrochat naam 2]vanaf 23 april 2020.
Op 5 april 2020 chatte
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]met
[EncroChat naam 3]onder meer:
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]Kzit perfect maat en zit niet vast ik zit hier best…ff
beetje uit zicht blijven
(…)
Die [naam 23] loopt te tippen zit nieuw onderzoek op ons en zijn
wat hitters met ons bezig
(…)
Staat 200k op hoofd [bijnaam 1 naam 2] [bijnaam 3 naam 2] reden omdat hij voor mij
werkt zo ziek is [naam 23] dus je weet
(…)
De telecommunicatie via IMEI-nummer * [IMEI-nummer 2] werd vanaf 24 april 2020 opgenomen.
Na 10 mei 2020 werd er geen communicatie meer geregistreerd. Het toestel straalde voor laatst op 10 mei 2020 een zendmast aan (bij Barcelona).
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]had tot en met 10 mei 2020 chatcontact, steeds in het Engels, met
[EncroChatnaam 1] .
Op 10 mei 2020 om 21:50 uur werd [naam 2] , bijnamen onder meer
[bijnaam 1 naam 2]en
[bijnaam 3 naam 2], vermoord in Rotterdam.
[EncroChatnaam 1]chat op 10 mei 2020 tussen 17:50 en 18:01 uur CST in het Engels met
[gebruikersnaam 1] .
De uit het Engels vertaalde chat:
[EncroChatnaam 1][bijnaam 2 medeverdachte 2] ik hoorde dat er iemand van [de] kant van [naam 14] is omgelegd
.
[gebruikersnaam 1]Yeah bro
[EncroChatnaam 1]Ik heb [naam 14] een bericht gestuurd maar bericht kwam niet aan
[gebruikersnaam 1]Hij is onderweg [naar] Nederland
[EncroChatnaam 1]Is dit waar? Verdorie. Er is een vent hier die PC’s test. Dat is zijn goede vriend.
Hij voelt zich nu klote. Shit
(…)
[EncroChatnaam 1]Het is een oorlog geweest. Deze vent was [naam 14] heel dierbaar/had een hele goede band met [naam 14] vertelde hij me.
(…)
[EncroChatnaam 1]Is het de chauffeur van [naam 14] ? Degene met wie ik soms praat.
[gebruikersnaam 1]Ja [bijnaam 2 medeverdachte 2] .
Jonge gozer.
Net getrouwd.
De rechtbank merkt over deze chat het volgende op. Uit het dossier blijkt dat ten tijde van deze chat
[gebruikersnaam 1]en
[EncroChatnaam 1]zich in een andere tijdzone bevonden.
[EncroChatnaam 1]verbleef op het moment van de chat in Costa Rica (8 uur tijdverschil met Nederland)
[gebruikersnaam 1]verbleef op datzelfde moment in Colombia (7 uur tijdverschil met Nederland). Gezien de bij de chat vermelde tijdstippen begrijpt de rechtbank dat dit de lokale tijd betreft op de locatie waar (het toestel van) degene die de chat begint zich op dat moment bevond, waarmee verklaard kan worden dat ze om 17:50 uur lokale tijd spreken over een gebeurtenis die om 21:50 uur Nederlandse tijd plaatsvond.
[EncorChat naam 1]chat op [geboortedag 3] 2020 omstreeks 00:05 met
[EncroChat naam 4] :
[EncorChat naam 1]Deze jongen was rechterhand van [bijnaam medeverdachte 5] . Was multimiljonair.
(…)
Hij was gwn werker van [bijnaam medeverdachte 5] .
[EncroChat naam 4]wanneer is dit gebeurd
[EncorChat naam 1]Net 2 uur geleden.
[gebruikersnaam medeverdachte 5]
Ook aan de gebruikersnaam was de gebruikersnaam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 5] ’ gekoppeld. Alle contacten van
[gebruikersnaam medeverdachte 5]bleken tevens eerdere contacten van
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5].
Op 12 mei 2020 ontvangt
[EncroChatnaam 1]voor het eerst berichten van
[gebruikersnaam medeverdachte 5] :
[EncroChatnaam 1]Yoooo?
[gebruikersnaam medeverdachte 5][naam 14]
[gebruikersnaam medeverdachte 5]new one
[EncroChatnaam 1]Okok. Heard what happened thru the test guy here.
You need me down there with you? (..)
[EncroChatnaam 1]noemt de gebruiker van
[gebruikersnaam medeverdachte 5]verder in de chat ‘ [naam 14] ’.
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6],
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6].
De rechtbank is voorts van oordeel dat uit de onderzoeksbevindingen is komen vast te staan dat [medeverdachte 6] de gebruiker was van EncroChat-accounts
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6] , [bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6] .Er zijn echter diverse aanwijzingen dat op een aantal concrete momenten na 11 mei 2020 ook [medeverdachte 5] communiceert als gebruiker van die accounts danwel dat [medeverdachte 6] namens [medeverdachte 5] communiceert. Kortheidshalve verwijst de rechtbank voor de overwegingen die tot dat oordeel hebben geleid naar de hieronder opgenomen pagina’s, vanaf pagina 41, volgende identificatie van [medeverdachte 6] als de gebruiker van deze accounts.
Telefoons in gebruik bij [medeverdachte 5] .
* [telefoonnummer 1]
In onderzoek
26Bransonis aannemelijk geworden dat [medeverdachte 5] gebruik maakte van een telefoon met daarin telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna: nummer * [telefoonnummer 1] ).[medeverdachte 5] stuurde onder meer een foto van zijn paspoort, rijbewijs en een huurcontract waarop [medeverdachte 5] stond vermeld, via * [telefoonnummer 1] naar de telefoon van [naam 2] . In onderzoek
26Tumwateris nummer * [telefoonnummer 1] getapt vanaf 1 oktober 2019. Na 11 mei 2020 werd er geen communicatie via dit nummer geregistreerd. Nummer * [telefoonnummer 1] gebruikte op 28 januari 2020 achtereenvolgens zendmasten in België, Frankrijk en Spanje.
Uit vergelijking van zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer 1] met de zendmastgegevens van
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5](IMEI * [IMEI-nummer 2] ), in de periode van 24 april 2020 tot en met 10 mei 2020, is gebleken dat deze twee nummers vrijwel dagelijks gebruik maakten van dezelfde zendmasten op min of meer dezelfde tijdstippen. De zendmasten bevonden zich allemaal ten oosten van [plaats 4] (Barcelona, Spanje).Nummer * [telefoonnummer 1] werd in de onderzochte periode (1 oktober 2019 t/m 11 mei 2020) uitsluitend gebruikt in een toestel met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] . Op basis van de zendmastgegevens lijkt het dat het toestel met daarin nummer * [telefoonnummer 1] buiten Nederland werd aangezet en in Nederland werd uitgezet. Het toestel werd alleen gebruikt voor datacommunicatie/internetgebruik.
Er is vanaf 10 mei 2020 te 23:37 uur een (gelet op de afgelegde afstand tussen de eerste en laatste aangestraalde zendmast: kennelijk erg snelle) verplaatsing van * [telefoonnummer 1] langs zendmasten te zien, vanaf [plaats 1] (nabij Barcelona), door Spanje en Frankrijk noordwaarts. Op 11 mei 2020 06:48 uur werd een zendmast tussen Nancy en Metz aangestraald en tenslotte om 07:22 voor het laatst een zendmast (op een onbekende locatie) in Frankrijk.
B.01.03, iPhone 7 plus
Tijdens onderzoek
Berg, naar de moord op [naam 2] , werden meerdere mobiele telefoons in beslag genomen. Uit het onderzoek in telefoon ‘B.01.03, i-Phone 7 plus’ bleek dat onder meer foto’s aanwezig waren van [medeverdachte 5] , van een gebouw in aanbouw (vermoedelijk in het buitenland) en van een Spaanstalig (vermoedelijk) contract op naam van [vriendin medeverdachte 5] . Bij de contacten stond onder meer het vermoedelijke telefoonnummer van [naam 2] . Op grond van de inhoud van de data van deze telefoon bestond het vermoeden dat [medeverdachte 5] de gebruiker was geweest van de telefoon. Uit de inhoud van de telefoon bleek dat [medeverdachte 5] zichzelf ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’ noemde.
De rechtbank overweegt dat op grond van bovenstaande onderzoeksgegevens, in onderling verband en samenhang bezien, het volgende kan worden geconcludeerd. [medeverdachte 5] verbleef regelmatig in een huis in [plaats 1] in Spanje. [medeverdachte 5] heeft een kaal hoofd en noemde zichzelf ook wel ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’, een afleiding van ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 5] ’ wat in het Spaans [bijnaam 1 medeverdachte 5] man betekent.
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]werd door anderen ook wel als ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 5] ’ aangeduid.
[EncroChatnaam 1]noemde
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]‘ [naam 14] ’ een aanduiding die in 2016 door een contact van [medeverdachte 5] voor [medeverdachte 5] werd gebruikt.
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]bevond zich vanaf 30 januari tot 10 mei 2020 in Spanje en
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]vond dat hij daar wel best zat, een beetje uit zicht want er waren hitters met hen bezig: op het hoofd van [naam 2] was € 200.000 gezet omdat die voor
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]werkte. [naam 2] was een nauw contact van [medeverdachte 5] en verrichtte werkzaamheden voor [medeverdachte 5] .
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]en een bij [medeverdachte 5] in gebruik zijnde telefoon maakten van 24 april tot en met 20 mei 2020 vrijwel dagelijks gebruik van dezelfde zendmasten op min of meer dezelfde tijdstippen en die zendmasten bevonden zich allemaal ten oosten van [plaats 4] (Barcelona, Spanje), dichtbij de plaats [plaats 1] , waar [medeverdachte 5] een huis huurde.
De rechtbank concludeert dat bovenstaande onderzoeksbevindingen, in onderlinge samenhang bezien, wijzen in de richting van [medeverdachte 5] als mogelijke gebruiker van
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5] .
Op [datum overlijden] rond 21:50 uur werd [naam 2] in Rotterdam vermoord. Diezelfde nacht, vanaf 23:37 uur, verplaatste de telefoon van [medeverdachte 5] zich vanaf [plaats 1] met grote snelheid over de weg richting Nederland. Op 11 mei 2020 is het telefoontoestel voor het laatst in gebruik.
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]is na 10 mei 2020 niet meer gebruikt. Ook aan de gebruikersnaam
[gebruikersnaam medeverdachte 5]was de gebruikersnaam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 5] ’ gekoppeld. Alle contacten van
[gebruikersnaam medeverdachte 5]bleken eerdere contacten van
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]. Op 12 mei 2020 ontving
[EncroChatnaam 1]voor het eerst berichten van
[gebruikersnaam medeverdachte 5]en daarin identificeerde
[gebruikersnaam medeverdachte 5]zich als [naam 14] , een bijnaam die in 2016 als bijnaam voor [medeverdachte 5] naar voren was gekomen.
Ook bovenstaande bevindingen wijzen naar het oordeel van de rechtbank naar [medeverdachte 5] als mogelijke gebruiker van
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]en tevens als gebruiker van
[gebruikersnaam medeverdachte 5] .Deze versterken de eerdere verwijzingen naar hem als zijnde
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5] .
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie is van oordeel dat alle bovengenoemde onderzoeksbevindingen, in onderling verband en samenhang moeten worden beschouwd en dat deze de identificatie van [medeverdachte 5] als
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]rechtvaardigen. De enkele, niet onderbouwde ontkenning en het zwijgen van [medeverdachte 5] doen daar niets aan af.
Standpunt verdediging
Namens [medeverdachte 5] heeft zijn raadsman betoogd dat niet kan worden bewezen dat [medeverdachte 5] schuilging achter de gebruikersnaam
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5] .De raadsman heeft naar voren gebracht dat een gebruikersnaam zoals ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 5] ’ onvoldoende onderscheidend is. Dat [medeverdachte 5] als [bijnaam 1 medeverdachte 5] man zichzelf [bijnaam 2 medeverdachte 5] zou noemen maakt dat volgens de raadsman niet anders.
Ook de telecomgegevens bieden volgens de raadsman onvoldoende grondslag voor de stellingname dat [medeverdachte 5] achter
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]schuilging. Dat nummer * [telefoonnummer 1] en IMEI * [IMEI-nummer 2] eind januari 2020 één op één met elkaar zouden hebben meebewogen van Nederland naar Spanje blijkt onvoldoende uit de stukken. Er is een te groot tijdverloop tussen het aanstralen van mastlocaties door beide toestellen en de locaties van de verschillende toestellen zijn niet bekend, zodat daar geen bewijsrechtelijk conclusies aan kunnen worden verbonden. De vergelijking van de zendmastgegevens over de periode van 24 april tot 10 mei 2020 is zo kort dat daar slechts met voorzichtigheid bewijswaarde aan kan worden toegekend. Het gegeven dat er per nummer een andere zendmast werd aangekozen, kort achter elkaar, is zelfs een contra-indicatie voor de stelling dat beide toestellen bij dezelfde gebruiker in gebruik waren. Dat [medeverdachte 5] volgens het Openbaar Ministerie kort na de liquidatie van [naam 2] naar Nederland zou zijn gereisd komt niet overeen met het feit dat het toestel van
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]volgens de telecomgegevens niet is meebewogen naar Nederland.
Omdat de identificatie van [medeverdachte 5] als zijnde
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]geen stand kan houden gaat ook de identificatie van
[gebruikersnaam medeverdachte 5]niet op, nu die is opgehangen aan de identificatie van
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5].
Dat er in relatie tot dit toestel over ‘ [naam 14] ’ wordt gesproken en dat ook de bijnaam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 5] ’ valt, maken dat niet anders. Er zijn meerdere Nederlanders, er zijn meer [bijnaam 1 medeverdachte 5] mensen en er zijn dus ook meerdere [bijnaam 1 medeverdachte 5] Nederlanders.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank is op grond van de onderlinge verbanden en samenhang van de onderzoeksbevindingen, bezien tegen de achtergrond van het dossier en in samenhang met de identificatie van de andere gebruikers in dit dossier, van oordeel dat is komen vast te staan dat [medeverdachte 5] de gebruiker was van EncroChat-accounts
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van de EncroChat-accounts
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5] .
Wel zijn er aanwijzingen dat door of namens [medeverdachte 5] gebruik is gemaakt, op een aantal concrete momenten na [geboortedag 3] 2020, van de accounts
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6],
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]. De rechtbank acht het echter voor de beantwoording van de bewijsvraag niet van doorslaggevend belang of de bedoelde berichten door [medeverdachte 5] of -namens hem- door [medeverdachte 6] zijn geschreven en verzonden via de aan [medeverdachte 6] gekoppelde accounts
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6],
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6] .Voor de onderbouwing daarvan verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hieronder bij de identificatie van [medeverdachte 6] heeft overwogen.
Voorts stelt de rechtbank vast dat voor [medeverdachte 5] (onder meer) de bijnamen
[bijnaam medeverdachte 5],
[bijnaam 1 medeverdachte 5]en
[naam 14]werden gebruikt.
Het betoog van de raadsman van [medeverdachte 5] dat, kort weergegeven, elk van de onderzoeksbevindingen op zich onvoldoende bewijs leveren om een identificatie te kunnen dragen en dat de identificatie daarom geen stand kan houden, treft geen doel. Immers niet elk van de afzonderlijke onderzoeksbevindingen maar de onderlinge samenhang van die onderzoeksbevindingen dragen de identificatie.
In
26Lemontwerd data gekregen van EncroChat-toestellen met de gebruikersnamen
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6] , [bijnaam EncroChat medeverdachte 6] en [bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6].
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]kwam in beeld als een contact van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat
[medeverdachte 2] de gebruiker van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]was.
Persoon verdachte [medeverdachte 6] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek komen onder meer de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [medeverdachte 6] naar voren.
[medeverdachte 6] heeft een (ex-)partner, [naam ex-partner] , met wie hij samen kinderen heeft. [medeverdachte 6] en [naam ex-partner] stonden in de Basisregistratie Personen ingeschreven op het adres [adres 12] te Rotterdam. De [adres 12] ligt in Rotterdam-Oost, parallel aan de [adres 13] . Vlakbij, aan de andere kant van de [adres 13] bevindt zich een (bedrijven)terrein met straten die vernoemd zijn naar metalen, zoals tin, koper en nikkel. Aan de Nikkelstraat bevindt zich onder meer een GAMMA bouwmarkt, aan de IJzerstraat een brandweerkazerne.
[naam ex-partner] was werkzaam bij [naam B.V. 1] B.V en had daarbij de beschikking over een Audi SQ5 ( [kenteken 4] ).[medeverdachte 6] is in het bezit van een geldig rijbewijs om een motorfiets te mogen besturen. [medeverdachte 6] was een nauw contact van [medeverdachte 5] .[naam 2] was ook een nauw contact van [medeverdachte 5] en was tevens een contact van [medeverdachte 6] .
Verklaring verdachte [medeverdachte 6]
Verdachte [medeverdachte 6] heeft de onderzoeksbevindingen en conclusies van de politie ontkend noch bevestigd en op alle vragen gezwegen. Ook ter terechtzitting heeft hij op alle vragen gezwegen en geen reactie gegeven op de voorgehouden stukken.
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6] , [bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]en
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]
Van het toestel van gebruiker
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]was het IMEI-nummer * [IMEI-nummer 4] .
Op
28 mei 2020vonden de volgende chatcontacten plaats:
17:36 uur,
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]chat naar
[EncroChatnaam 1] :
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Yo [naam 13]
Send new invitation
Accept please and remove this
18:40 uur,
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]chat met
[EncroChat naam 5] :
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Nieuwe encro gestuurd
Deze mag weg
[EncroChat naam 5]Oke
18:43 uur,
[EncroChat naam 5]chat met
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6] :
[EncroChat naam 5]Heb hem
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Toppp
20:46 uur,
[EncroChat naam 5]chat naar
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6] :
[EncroChat naam 5]Heb mensen rederij eraan en willen nog keer samen
zitten ga proberen zaterdag heen en weer te gaan maar
denk aan gesprek dat we er wel uit komen
20:51 uur,
[EncroChat naam 5]chat met
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]
[EncroChat naam 5]Heb mensen rederij eraan en willen nog keer samen
zitten ga proberen zaterdag heen en weer te gaan maar
denk aan gesprek dat we er wel uit komen
[EncroChat naam 5]Sorry had ook je oude encro gestuurd
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Oke top
Hierna hadden de vaste contacten van
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]geen contact meer met
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]en startten de vaste contacten van
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]met contacten met
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6] .
Op 11 en 12 juni 2020 vond het volgende chatcontact plaats:
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]chat met
[gebruikersnaam 1],
11 juni 2020:
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Nieuwe encro gestuurd maat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Maat??
12 juni 2020
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Deze kan je wissen maat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Zit op [bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]
[gebruikersnaam 1] :Okmaat
In de chats die
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6] , [bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]stuurt is sprake van een vrij specifieke schrijfwijze van ‘joh’ en ‘top’, woorden die met enige regelmaat in de chats worden gebruikt. Meestal worden die als volgt geschreven: ‘Johhh’ en ‘Toppp’, wisselend met 2, 3, 4 of 5 h’s of p’s aan het eind. Vrij specifiek maar niet uniek, want soms schreef ook [medeverdachte 2] ‘top’ met 3 of 4 p’s.
Overweging rechtbank
De rechtbank overweegt op grond van de inhoud van vorenstaande in tijd opvolgende chats, dat mogelijk sprake was van één gebruiker die achtereenvolgens de namen
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6] , [bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]gebruikte.
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]
Op 30 maart 2020 vraagt via de chat aan
[EncroChat naam 6]om naar GAMMA te komen, Oost.
[EncroChat naam 6]vraagt of dat bij de brandweer is?
“Ja bro”, bevestigt [bijnaam Encrochat medeverdachte 6] , ‘Nikkelstraat’.
Op 3 april 2020 chatte [naam 2] (via gebruikersnaam
[bijnaam EncroChat naam 2] )met
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]:
[naam 2] Er loopt een onderzoek of na je vrouw
Of na de suto van je vrouw
Voor witwassen
Dan weet je dat
Ik lees het net in het popo systeem
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Johhh
Laat me even lezen
Is wel belangrijk. (…)
[naam 2] Zoiezo sinds die dag met lady
Toen was ze toch klem gereden en bang
Kwam ze naar mij toe
Toen kwam popo
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Ze werd ook aangehouden daarna
Vragen stellen enzo
[naam 2] Dus ben ik gelinkt aan haar
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Wat staat er precies
[naam 2] Staat
Voertuig komt voor in een onderzoek ivm mogelijk witwassen
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Oke ja weet waarom
Door die bedrijf
[naam 2] Okee maar staay op haar naam of
Op bedrijf
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Nee die bedrijf
In het politiesysteem is een registratie opgeslagen, opgemaakt op 2 februari 2020.In die registratie is onder meer opgenomen dat op 2 februari 2020 [naam 2] kort na elkaar twee keer werd aangesproken door de politie. De tweede keer werd hij gecontroleerd bij een Audi, type SQ5, kenteken [kenteken 4] , waar een licht getinte vrouw achter het stuur zat en een jong kind op de achterbank zat. [naam 2] was vrij vervelend en liet duidelijk merken niet gediend te zijn van bezoek politie. In de registratie staat voorts: “Voertuig komt voor in een onderzoek ivm mogelijk witwassen, [naam 2] komt tweemaal voor tz witwassen en (..). Aandacht voor [naam 2] dus. (..)”
De Audi SQ5 voorzien van kenteken [kenteken 4] staat bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer op naam gesteld van [naam B.V. 1] B.V., welk bedrijf voorkomt in een strafrechtelijk onderzoek naar btw fraude.
Overweging rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit de verbanden tussen vorenstaande onderzoeksbevindingen valt op te maken dat [naam 2] informatie van de politie of inzage in het politiesysteem kreeg met betrekking tot zijn persoon. Omdat de vrouw van
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]nadat ze klem was gereden naar [naam 2] was toegekomen was ook de naam van [naam 2] aan de registratie gelinkt en om die reden kreeg hij deze vertrouwelijk informatie, die hij meteen doorspeelde naar
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6] ,die daar kennelijk belang bij had. De politieregistratie van 2 februari 2020 biedt zodanige aanknopingspunten bij de inhoud van de chat en de persoon van [medeverdachte 6] , dat de rechtbank in de samenhang van de bevindingen een aanwijzing ziet dat [medeverdachte 6] de gebruiker van
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]was
.
Op [geboortedag 3] 2020 chatte
[EncroChat naam 5]met
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]:
[EncroChat naam 5]Dus denk dat we elkaar vd even moeten zien
Ja
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Ja doen we morgen
Zeg maar waar (…)
[EncroChat naam 5]maakt mij niet uit
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Bij [naam 15]
Op 12 mei 2020 verzet
[EncroChat naam 5]de afspraak naar de volgende dag en stelt voor “12 uur donderdag zelfde plek”.
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]is akkoord.
Op 12 mei 2020 chatte
[gebruikersnaam 1]met
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]onder andere:
[gebruikersnaam 1]Maat ben je dr?
Is [bijnaam 8 medeverdachte 5] in de buurt?
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Ja maat
Jooo
Zeg maat
[gebruikersnaam 1]Ik ga ander huis pakken
Uit verschillende chats tussen
[gebruikersnaam 1]en [medeverdachte 5] (
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]) is naar voren gekomen dat
[gebruikersnaam 1]meerdere keren
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]‘ [bijnaam 8 medeverdachte 5] ’ noemt.
Op 14 mei 2020 chatte
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]met
[EncroChat naam 5]:
11:35
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]20m later collega
[EncroChat naam 5]oke geen probleem
12:24 Ben er
12:31
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]1min
12:31
[EncroChat naam 5]Oke
12:33
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Zwarte jas?
Een observatieteam ziet op 14 mei 2020 dat rond 12:30 uur nabij het pannenkoekenrestaurant aan de [adres 14] te Den Haag, een ontmoeting plaatsvond tussen [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] en een derde man. De derde man droeg een zwarte jas en kon op dat moment niet geïdentificeerd worden.
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]had tot in ieder geval 5 mei 2020 chatcontact met [medeverdachte 5] (
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5] )en ook met
[EncroChat naam 5] ,die geen contact had met [medeverdachte 5] (
[bijnaam EncoChat medeverdachte 5] ).
Ook in chats van 16 mei 2020 tussen
[gebruikersnaam 1]en
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]wordt aan de gebruiker van
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]gevraagd naar ‘ [bijnaam 8 medeverdachte 5] ’.
Op 16 mei chatte
[gebruikersnaam 1]eerst met
[gebruikersnaam medeverdachte 5], die niet meteen reageerde op de berichten. Vervolgens chatte
[gebruikersnaam 1]met
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]
[gebruikersnaam 1]Maat
[bijnaam 8 medeverdachte 5]
Kan je m zeggen datbik m nofig heb
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Ja mail hem
[gebruikersnaam 1]Dringend
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Op die van hem
[gebruikersnaam 1]Hij reageert niet
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Oke
Momeny
[gebruikersnaam 1]Zal m zo wel horen dan
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]Komt online maaf
[gebruikersnaam 1]Ok
Ongeveer drie minuten later reageert [gebruikersnaam medeverdachte 5] op de berichten van
[gebruikersnaam 1] . [gebruikersnaam 1]reageert:
[gebruikersnaam 1]Yo
[bijnaam 8 medeverdachte 5]
Ben je dr
De rechtbank overweegt dat uit bovenstaande onderzoeksbevindingen geconcludeerd kan worden dat het account
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]door [medeverdachte 6] of door [medeverdachte 5] gebruikt was om de afspraak met
[EncroChat naam 5]te maken. De chat waarin aan
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]wordt gevraagd of ‘ [bijnaam 8 medeverdachte 5] ’ in de buurt is doet vermoeden dat
[EncroChat naam 5]verwacht dat er een ander in de nabijheid van
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]is waar
[EncroChat naam 5]via
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]contact mee zoekt
.
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]
De gebruiker van hanteerde meestal de vrij specifieke schrijfwijze van ‘joh’ en ‘top’ maar niet altijd, vanaf het moment waarop [medeverdachte 5] naar Nederland was gereisd na de moord op 10 mei 2020 op [naam 2] zijn er aanwijzingen dat soms (ook) een ander gebruik maakte van
.
Zoals hierboven aangegeven bij de identificatie van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] ,maakten [medeverdachte 2] en
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]op 1 juni 2020 een afspraak om elkaar om 16:00 uur te treffen bij ‘een parkwandeling’ in ‘dh’ en werd rond dat afgesproken tijdstip waargenomen dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] elkaar ontmoetten in Den Haag en samen heen en weer liepen op een van de voetpaden aan het Malieveld.
[medeverdachte 2] en
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]maakten ook een afspraak om elkaar op 3 juni 2020 live te treffen in ‘rtm’ en rond het afgesproken tijdstip werd in Rotterdam waargenomen dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] bij een speeltuin aan de [naam 7] in Rotterdam Noord waren en dat het
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] -toestel van [medeverdachte 2] een mast op het Terbregseplein (in het noordoosten van Rotterdam) aanstraalde.
Overweging rechtbank
Op de twee met of door
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]gemaakte afspraken met [medeverdachte 2] komen zowel [medeverdachte 5] als [medeverdachte 6] naar de afgesproken ontmoetingsplek. De rechtbank maakt daaruit op dat [medeverdachte 6] dan wel [medeverdachte 5] gebruik maakte van het account
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]om de afspraak te maken. De overige aangehaalde onderzoeksbevindingen bevestigen dat gedeelde gebruik.
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]
Uit een analyse van de historische gegevens van het IMEI-nummer van blijkt dat het toestel van
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]gebruik maakte van een zendmast die ook vanuit de woning waar [medeverdachte 5] werd aangehouden werd gebruikt, net zoals vanaf de locatie waar de auto van [medeverdachte 6] vaak stond geparkeerd.
Op 11 juni 2020 chatte
[EncroChatnaam 1]met
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6] :
[EncroChatnaam 1]Heeee [naam 14] ?
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]Dit is niet [naam 14] mijn vriend
Ik zal hem over een paar uur ontmoeten
[EncroChatnaam 1]He [bijnaam 2 medeverdachte 2] . Oke ik sla dit contact altijd op
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]Ik zal hem vragen om jouw sms/bericht te sturen
[EncroChatnaam 1]Ja [bijnaam 2 medeverdachte 2] . Dan zullen we praten
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]He
Bro
[naam 14]
Whatsup?
[EncroChatnaam 1]Yoyo
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft betoogd dat de onderzoeksbevindingen de conclusie rechtvaardigen dat [medeverdachte 6] en vanaf [geboortedag 3] 2020 soms [medeverdachte 5] , gebruik maakte(n) van de EncroChat-accounts
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6],
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6].
Tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] kan op grond van de vastgestelde ontmoetingen en de wijze waarop elk van hen via chats laat blijken hetzelfde oogmerk te hebben, een criminele samenwerking worden vastgesteld. Het is dan ook niet van beslissende betekenis of berichten die mogelijk door [medeverdachte 5] zijn verzonden daadwerkelijk van hem afkomstig zijn of door [medeverdachte 6] namens hem zijn geschreven.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd voor wat betreft de identificatie van [medeverdachte 6] als de gebruiker van EncroChat-accounts
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6] , [bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6] .
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank is op grond van de onderlinge verbanden en samenhang van de onderzoeksbevindingen, bezien tegen de achtergrond van het dossier en in samenhang met de identificatie van de andere gebruikers in dit dossier, van oordeel dat is komen vast te staan dat [medeverdachte 6] de gebruiker was van EncroChat-accounts
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6] , [bijnaam EncroChat medeverdachte 6]en
[bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6] .
Er zijn echter in bovenstaande onderzoeksbevindingen aanwijzingen dat op een aantal concrete momenten na [geboortedag 3] 2020 ofwel [medeverdachte 5] communiceert als gebruiker van die accounts ofwel [medeverdachte 6] namens [medeverdachte 5] .
De rechtbank gaat er vanuit dat een gebruiker van een Encrochat-toestel (een vorm van ‘Pretty Good Privacy’ ofwel een PGP-toestel) gebruikt werd door personen die zeer op hun privacy waren gesteld en vrijuit wilden kunnen communiceren met hun contacten. Een deel van de in het dossier
26Douglasvilleopgenomen berichten heeft betrekking op ernstige gepleegde en/of nog te plegen geweldsdelicten. Zoals al beschreven kon een EncroChat-gebruiker alleen één-op-één communiceren met een andere EncroChat-gebruiker, maar pas nadat deze over en weer elkaars username onder een zelfgekozen bijnaam hadden opgeslagen in de contactlijst. Bijnamen die de identiteit van het contact niet zomaar prijsgaven, zoals bijvoorbeeld ‘
[gebruikersnaam 1] ’, ‘
[EncroChat naam 7] ’, en
’ [EncorChat naam 2] ’. De gebruikers moesten erop kunnen vertrouwen dat een chat die werd verzonden naar een opgeslagen contact daadwerkelijk het bedoelde contact zou bereiken.
Het spreekt haast voor zich, gelet op de grote behoefte aan privacy en de gedeelde criminele intenties van de gebruikers, dat een EncroChat-toestel delen of tijdelijk ter beschikking stellen aan een ander uitzondering was en betekende dat die ander het vertrouwen van de gebruiker had en dicht in diens nabijheid was.
De rechtbank overweegt dat uit de aangehaalde chats blijkt dat
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]en
[gebruikersnaam medeverdachte 5]( [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] ) zich op de genoemde chatmomenten op 16 mei 2020 in elkaars directe nabijheid bevonden en dat ze nauw contact hadden. De observatie van 14 mei 2020, de waarneming op camerabeelden van 1 juni 2020 in Den Haag en de waarneming van 3 juni 2020 in Rotterdam, waarbij [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] telkens samen werden waargenomen, bevestigen dat ze regelmatig in elkaars nabijheid waren en samen afspraken met derden hadden.
Met het Openbaar Ministerie is de rechtbank dan ook van oordeel dat het, gelet op de tenlastelegging, voor de beantwoording van de bewijsvraag niet van doorslaggevend belang is of de bedoelde berichten door [medeverdachte 5] of namens hem door [medeverdachte 6] zijn geschreven en verzonden via de aan [medeverdachte 6] gekoppelde accounts.
[medeverdachte 4]
In
26Lemontwerd data gekregen van het EncroChat-toestel met de gebruikersnaam
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4].
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4]kwam in beeld omdat hij een contact van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]was.
Persoon verdachte [medeverdachte 4] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek komen onder meer de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [medeverdachte 4] naar voren.
[medeverdachte 4] stond ingeschreven op het adres [adres 15] . Vanaf 4 mei 2020 verbleef hij (ook) in een appartement op het [adres 16] .Het [adres 16] betreft een appartement, gelegen boven winkelcentrum [naam winkelcentrum] . Onder het appartementencomplex bevindt zich tevens een parkeergarage. [medeverdachte 4] had onder meer de beschikking over een Audi A5 (kenteken [kenteken 5] ).
[medeverdachte 4] was een contact van [medeverdachte 2] (observatie 29-09-19, p. 127 van de bijlagen). [medeverdachte 4] is in de periode van 22 april tot en met 22 juni 2020 op verschillende dagen in de loods in Wouwse Plantage aanwezig geweest, op meerdere dagen samen met [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 9] en heeft daar werkzaamheden verricht. De eigenaar van de loods te Wouwse Plantage heeft [medeverdachte 4] op een foto herkend als ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’.
Verklaring verdachte [medeverdachte 4]
Verdachte [medeverdachte 4] heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij de gebruiker is geweest van het EncroChat-account [bijnaam EncroChat medeverdachte 4] en dat hij ook ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ is geweest die in het dossier voorkomt, maar niet altijd.
Doorzoeking en beslag
Op 22 juni 2020 zijn tijdens een doorzoeking op het adres [adres 15] , onder meer in beslag genomen een Samsung A10. In de Samsung A10, waarvan via het daaraan gekoppelde IMEI- en telefoonnummer was vastgesteld dat deze vermoedelijk in gebruik was bij [medeverdachte 4] , zijn onder meer de gebruikersaccounts ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ (WhatsApp) en ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ en ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ (Telegram), ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ (Wickr) en ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ (Gmail) geregistreerd.
Bij voornoemde doorzoeking werd nog een telefoon bij [medeverdachte 4] in beslag genomen waarop een chatgesprek is aangetroffen waarin de gebruiker van de telefoon, ‘ [naam 16] ’, in het Engels schrijft “ [bijnaam medeverdachte 4] ” als hem wordt gevraagd naar zijn naam. Vervolgens schrijft hij dat zijn naam [naam 16] is maar dat niet veel mensen dat weten.
In de auto waar [medeverdachte 4] gebruik van maakte werd een Samsung M10 aangetroffen. In die telefoon bleek aan de applicatie Telegram de gebruikersnaam
[bijnaam medeverdachte 4]/
[bijnaam medeverdachte 4]gekoppeld te staan.
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4]
Van het toestel van is geen IMEI of IMSI-nummer bekend. De gebruiker had als status ' [bijnaam medeverdachte 4] '. Wegens het vermoeden dat [medeverdachte 4] de gebruiker van dat toestel was is ter identificatie vanaf 30 april 2020 gestart met stelselmatige observatie van [medeverdachte 4] .De politie heeft vervolgens uit analyse van diverse onderzoeksbevindingen en EncroChat-communicatie met en door
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4], identificerende kenmerken en aanwijzingen gehaald die, in combinatie met feiten en omstandigheden betreffende [medeverdachte 4] , tot de conclusie leidden dat [medeverdachte 4] de gebruiker was van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4].
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie acht bewezen dat [medeverdachte 4] de gebruiker van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4]was en dat hij de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’.
S
tandpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd op de identificatie.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank stelt, gelet op de aangehaalde onderzoeksbevindingen en de bevestiging van [medeverdachte 4] , vast dat [medeverdachte 4] de gebruiker van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4]was, zichzelf ook ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ noemde en de gebruikersnamen
[bijnaam medeverdachte 4],
en [bijnaam medeverdachte 4]gebruikte. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 4] gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4] .
Persoon [medeverdachte 7] , feiten en omstandigheden
Uit de periode vanaf ongeveer medio 2018 tot de datum van zijn aanhouding, 22 juni 2020, zijn uit het onderzoek de volgende feiten en omstandigheden over [medeverdachte 7] naar voren gekomen.
is in 1977 geboren in [plaats 2] , [land 1] en heeft de [nationaliteit] nationaliteit. Een van zijn bijnamen is [bijnaam medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] heeft twee kinderen, [naam 17] en [naam 18] . [medeverdachte 7] stond bij de Basisregistratie Personen ingeschreven aan de [adres 17] te Rotterdam en verbleef daar ook daadwerkelijk. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 7] sinds de oprichting op 15 december 2014 direct en/of indirect betrokken is bij [naam B.V. 2] B.V.
[naam B.V. 2] B.V. was gevestigd op de [adres 18] te Rotterdam en is sinds 15 december 2014 gevestigd op [adres 17] te Rotterdam.
was een contact van [medeverdachte 2] .
Verklaring verdachte [medeverdachte 7]
heeft de onderzoeksbevindingen en conclusies van de politie ontkend noch bevestigd en op alle vragen gezwegen. Ook ter terechtzitting heeft hij grotendeels gezwegen en geen reactie gegeven op de voorgehouden stukken.
Beslag Samsung A10
Op 22 juni 2020 werd tijdens de doorzoeking op het BRP-adres van verdachte [medeverdachte 7] , de [adres 17] te Rotterdam, een Samsung A10 in beslag genomen.
Uit onderzoek in de telefoon bleek:
- In de telefoon stond in de applicatie Telegram de naam en gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 2] ’ (owner)/ [gebruikersnaam Telegram 1] ’ gekoppeld. Aan Telegram was het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (hierna: * [telefoonnummer 2] ) gekoppeld.
- Op de Samsung A10 was de website [website] bijna dagelijks bezocht. Dit betreft een [land 2] nieuwswebsite met nieuws en achtergronden over binnenland.
- In de Samsung A10 bleek een contact opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 7] ’ met de Telegram gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam Telegram 1] ’ en het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 2] .
De rechtbank overweegt dat uit bovenstaande onderzoeksbevindingen, in samenhang bezien, zou kunnen worden opgemaakt dat [medeverdachte 7] , geboren in [land 1] , de gebruiker van de in zijn woning in beslag genomen telefoon was en dat ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 7] ’ en Telegram-gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam Telegram 1] ’ eveneens [medeverdachte 7] betrof.
Beslag iPhone 7
In de woning op de [adres 17] werd op de bank in de woonkamer een iPhone 7 aangetroffen en in beslag genomen.Uit onderzoek in de telefoon bleek onder meer het volgende.
In de iPhone 7 waren verschillende gebruikersnamen en (telefoon)nummers opgeslagen.
Een aantal gebruikersnamen en (telefoon)nummers horen bij verschillende (chat)applicaties waaronder
WhatsApp:Gebruikersnaam: [gebruikersnaam 3] (owner)
Telefoonnummer: [telefoonnummer 3] (hierna: * [telefoonnummer 3] )@ s.whatsapp.net
Telegram:Gebruikersnaam: [gebruikersnaam Telegram 2]
G-mail: Gebruikersnaam: [gebruikersnaam Gmail]
Pinterest: Gebruikersnaam: [pinterest gebruikersnaam]
Uit gegevens van CIOT bleek dat het telefoonnummer * [pinterest gebruikersnaam] op naam stond van [bedrijf 1] , [adres 18] te Rotterdam. Uit onderzoek in de politiesystemen kwam naar voren dat een van de bijnamen van [medeverdachte 7] ‘ [bijnaam medeverdachte 7] ’ was.
Tussen 9 april en 20 april 2020 vonden er meerdere chats plaats via WhatsApp tussen ‘ [whatsapp/telefoonnummer] ’, in gebruik bij [medeverdachte 3] , en ‘* [pinterest gebruikersnaam] @s.whatsapp.net [gebruikersnaam 3] ’.
In chats van ‘ [bijnaam 1 medeverdachte3] ’, werden meerdere afbeeldingen verstuurd door [bijnaam 1 medeverdachte3] , waarop door de politie [medeverdachte 3] werd herkend.
In diverse chats wordt de gebruiker ‘ [gebruikersnaam 3] ’ aangesproken met ‘ [bijnaam medeverdachte 7] ’ of ‘ [bijnaam medeverdachte 7] ’.
Op 25-04-2020 chatte [gebruikersnaam 3] : “(
…) means everything to Me believe Me. I [gebruikersnaam Telegram 2] [medeverdachte 7] Truely LOVE YOU (…)”
In diverse chats wordt door ‘ [gebruikersnaam 3] ’ gesproken over zijn kinderen [naam 17] en [naam 18] .
Bij de opgeslagen contacten in de iPhone 7 stonden onder andere:
‘ [bijnaam 1 medeverdachte3] [whatsapp/telefoonnummer] en [bijnaam 1 medeverdachte3] [telefoonnummer 4] ’. Uit het onderzoek 2
6Douglasvillekwamen deze telefoonnummers naar voren als nummers waar [medeverdachte 3] gebruik van bleek te maken. [bijnaam 1 medeverdachte3] wordt in een chat door ‘ [gebruikersnaam 3] ’ aangesproken met ‘Mr [medeverdachte 3] ’.
Daarnaast was als contact opgeslagen ‘ [bijnaam medeverdachte 1] [nummer 2] ’. [medeverdachte 1] had als bijnaam [bijnaam medeverdachte 1] en uit meerdere chatgesprekken met [medeverdachte 1] en andere personen binnen onderzoek
26Douglasvilleis gebleken dat veelal via [medeverdachte 1] contact werd gezocht met [medeverdachte 3] , omdat [medeverdachte 3] vaak niet bereikbaar was.
De rechtbank overweegt dat de opgeslagen gebruikersnamen zouden kunnen behoren bij [medeverdachte 7] , die immers [gebruikersnaam Telegram 2] heet, woonde op het adres waar behalve hijzelf ook [gebruikersnaam 3] Europe stond ingeschreven en betrokkenheid bij dat bedrijf had. Via WhatsApp appt ‘ [gebruikersnaam 3] ’ “Ik [gebruikersnaam Telegram 2] [medeverdachte 7] (…)” en appt hij over zijn kinderen [naam 17] en [naam 18] , zoals ook de kinderen van [medeverdachte 7] heten.
Gelet op bovenstaande onderzoeksbevindingen in onderling verband en samenhang bezien, werd het telefoonnummer * [pinterest gebruikersnaam] dat op naam van ‘ [gebruikersnaam 3] ’ stond vermoedelijk gebruikt door [medeverdachte 7] .
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]
komt in het onderzoek naar voren als een contact van [medeverdachte 2] (
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]). Waar aanvankelijk in het onderzoek naar de identiteit van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]de bevindingen wezen naar [medeverdachte 7] of [medeverdachte 4] als
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7], werd later in het onderzoek duidelijk dat [medeverdachte 4]
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4]moest zijn en niet
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]. Dat [medeverdachte 4]
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4]was is door de rechtbank vastgesteld. Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat met ‘ [overige bijnamen medeverdachte 2] ’ [medeverdachte 2] wordt bedoeld.
Op 4 mei 2020 was er via WhatsApp contact tussen [gebruikersnaam 3] en [bijnaam 1 medeverdachte3] ( [medeverdachte 3] ):
[gebruikersnaam 3] [bijnaam 3 medeverdachte 2]
[overige bijnamen medeverdachte 2]wilt Je zien Hij voeld in de steak galaaten zegt de wilt dat Jullie alleen met alkaar gaan praaten denk dat de beetje verdrietig is (smiley met droevige uitdrukking)
[bijnaam 1 medeverdachte3] ik moet deze dagen veel.doen voor [naam 24] en woensdag ben.ik buiten ds stad 2
Afspraken ver
kam donderdag met jou meegaan
naar gym
maar jij moet bij zijn
(…)
[gebruikersnaam 3] Oké [bijnaam 3 medeverdachte 2] top ga [overige bijnamen medeverdachte 2] zeggen (..)
Later die dag appt [medeverdachte 3] via WhatsApp naar [gebruikersnaam 3] dat hij een ‘incas’ heeft van 3M en eentje van 9M en dat ‘mensen’ woensdag aan tafel willen zitten. [medeverdachte 3] heeft de afspraak al gemaakt, woensdag 1030 (de rechtbank begrijpt: 10:30 uur) in Haarlem.
Een dag later, op 5 mei 2020, is er via WhatsApp het volgende contact tussen [bijnaam 1 medeverdachte3] ( [medeverdachte 3] ) en [gebruikersnaam 3] :
[bijnaam 1 medeverdachte3] morgenochtend verry important meeting hs
1030
Hoe ga je dst doen
[gebruikersnaam 3] Yeap [naam 19] en me zijn er klaar voor
(…)
Op 6 mei 2020 om 07:32 uur appt [bijnaam 1 medeverdachte3] ( [medeverdachte 3] ) naar [gebruikersnaam 3] :
[bijnaam 1 medeverdachte3] Shared contact: [contact 2] )
[adres 23]
Als u met de auto hierheen komt dan is de [naam garage] Parkeergarage ideaal
spreken af in die garagee
parkeergarage
(…)
Luister
Zeg hem duidelijk is niks met [overige bijnamen medeverdachte 2] ok
Die man wil niks met [overige bijnamen medeverdachte 2] te maken hebben
[gebruikersnaam 3] appt naar [bijnaam 1 medeverdachte3] ( [medeverdachte 3] ):
10:03 uur [bijnaam 3 medeverdachte 2] Wij zijn er ga eff Coffee pakken en broodtje
10:31 uur [bijnaam 3 medeverdachte 2] Wij lopen nou trug naar garage
10:42 uur Hoe veer ben Jij dan [bijnaam 3 medeverdachte 2]
10:55 uur Wij zijn nou met [contact 2] wcht op de man [bijnaam 3 medeverdachte 2]
12:47 uur [bijnaam 3 medeverdachte 2] waar was Je dan Je was niet een hier
Waar zien Wij je dan [bijnaam 3 medeverdachte 2]
12:58 uur Hallo. [bijnaam 3 medeverdachte 2] [naam 19] wilt Jij nou nou spreken over deze man.
??
13:03 uur Bro hallo
13:11 uur [bijnaam 3 medeverdachte 2] hallo
13:29 uur [bijnaam 3 medeverdachte 2] watchOS dit moet Jouw zien Nou!!
Dan reageert [bijnaam 1 medeverdachte3] :
14:19 uur ik ben enschede
Daarna reageert [bijnaam 1 medeverdachte3] de rest van de dag niet meer op berichten van [gebruikersnaam 3] , die stug doorgaat met het verzenden van berichten naar [bijnaam 1 medeverdachte3] , onder meer:
14:22 [bijnaam 3 medeverdachte 2] moet Jouw zo zien heel de shit van net klopte helemaal niet.
Maar moet jou spreken erover
14:29 uur Wat is dit voor onzin [bijnaam 3 medeverdachte 2] [naam 19] is pissed hierover!!
Zeg waar Jij nou bent Wij rijden naar Jouw [bijnaam 3 medeverdachte 2] maak niet uit waar
(…)
Op 6 mei heeft [gebruikersnaam 3] vanaf 14:06 via WhatsApp ook contact met [bijnaam medeverdachte 1] , aan wie hij appt dat hij met spoed [bijnaam 1 medeverdachte3] moet hebben maar dat die niet meer opneemt. [gebruikersnaam 3] verzucht: “Hebt dit al 4 x nou mee gemaakt met [bijnaam 1 medeverdachte3]
Op 6 mei 2020 chatte [medeverdachte 2] (
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] )om 09:42 en 10:44 uur naar
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7] :
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Hoe voel je je
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Ja nu ga je Als een raket
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]antwoordde om 16:00 uur:
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7][bijnaam 2 medeverdachte 2] kom net trig van de “incasso” van [bijnaam 3 medeverdachte 3] heel raar verhalklopt er helemaal niks van [bijnaam 3 medeverdachte 3] was er ook niet phone staat werr uit fucking junkie
(...)
De rechtbank overweegt op basis van de verbanden en samenhang van bovenstaande bevindingen dat [gebruikersnaam 3] en
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]waarschijnlijk door dezelfde persoon zijn gebruikt.
Op 14 mei 2020 om 10:49 uur stuurde [medeverdachte 2] een chat naar
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]:
Goedemorgen bro tot zo.
Omdat gebleken was dat [medeverdachte 2] overdag regelmatig verbleef op, of in de directe omgeving, van zijn sportschool heeft op 14 mei 2020 vanaf 12:25 uur daar een observatie plaatsgevonden, rondom de [adres 4] te Utrecht.Bij deze observatie werden verschillende personen waargenomen en geïdentificeerd, waaronder in ieder geval [medeverdachte 4] (om 12:29 uur), die de wasstraat inliep en (om 14:05 uur) [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] die de wasstraat verlieten. [medeverdachte 4] stapte vervolgens als bestuurder en [medeverdachte 7] als passagier in een Ford Mondeo, die daarna vertrok. Een paar minuten later stopte de Ford, stapte [medeverdachte 7] uit en stapte als bestuurder in een VW Caddy met kenteken [kenteken 3] .
Op 19 mei 2020 chat [medeverdachte 2] ( [bijnaam EncroChat medeverdachte 2] ) met
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]:
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2][bijnaam 2 medeverdachte 2] ik moet je spoed zien
Voor klus
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]Oke zeg maar waar kom ik gelijk [bijnaam 2 medeverdachte 2]
Moet ik nou naar de gym komen
Zoals hierboven bij de identificatie van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]ook al weergegeven werd op 19 mei 2020, nadat tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]voor die dag voor ongeveer 17:30 een afspraak was gemaakt in ‘dh’, bij een observatie op het Malieveld in Den Haag om 17:10 uur onder andere [medeverdachte 7] in een VW Caddy ( [kenteken 3] ) waargenomen in de omgeving van de Bezuidenhoutseweg te Den Haag. [medeverdachte 7] zat vervolgens samen met [medeverdachte 4] op een bankje. Een tijdje later werd waargenomen dat ze [medeverdachte 2] ontmoetten en gedrieën richting Bezuidenhoutseweg liepen. [medeverdachte 7] liep vervolgens terug naar de VW Caddy en reed daarin weg.
Op 19 mei 2020 omstreeks 21:10 werd waargenomen dat [medeverdachte 7] bij een filiaal van KFC (Kentucky Fried Chicken) in Delft een ontmoeting had.
Op 20 mei 2020, om 09:05 uur, chat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]naar [medeverdachte 2] (
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2])
:
Goodmorning [bijnaam 2 medeverdachte 2] was gister ziek had bloody kip van kfc geeten (…)
[EncroChatnaam 2], die
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]onder de naam ‘ [bijnaam 2] ’ had opgeslagen, kreeg op 8 mei 2020 een chat van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7].
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]chatte: “Als jij in de buurt ben kan Ik Je laaten zien.”
[EncroChatnaam 2]liet weten dat hij met drie minuten bij
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]zou zijn.
De [adres 17] te Rotterdam valt onder het dekkingsgebied van de telefoonmast waar de telefoon van [EncroChatnaam 2] op dat moment gebruik van maakte.
Taalgebruik in de chats van [bijnaam EncroChat medeverdachte 7]
De in het Nederlandse geschreven chatberichten van [bijnaam EncroChat medeverdachte 7] kenmerken zich door het taalgebruik, schrijffouten, de zinsopbouw en het vele gebruik van Engelse woorden.
Datzelfde taalgebruik komt ook voor in de WhatsApp-berichten die door [gebruikersnaam 3] naar [medeverdachte 3] worden verzonden via de bovengenoemde iPhone 7.
De rechtbank overweegt dat uit de onderlinge samenhang en verbanden van bovenstaande onderzoeksbevindingen en de al eerdergenoemde bevindingen, de conclusie getrokken kan worden dat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]en [gebruikersnaam 3] dezelfde persoon betrof en dat dat waarschijnlijk [medeverdachte 7] was.
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]geeft in een chat aan dat hij op 19 mei 2020 is opgehaald voor wapenbezit. Dit zou gebeurd zijn naar aanleiding van een anonieme tip. Uit onderzoek in de politiesystemen is echter niet gebleken dat [medeverdachte 7] of [medeverdachte 4] of enig ander rond 19 mei 2020 aangehouden zijn geweest.
De rechtbank overweegt dat het onaannemelijk is dat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]daadwerkelijk is opgehaald voor wapenbezit.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft betoogd dat de onderzoeksbevindingen in onderling verband en samenhang bezien de identificatie van [medeverdachte 7] als
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]rechtvaardigen.
Standpunt verdediging
Kort weergeven heeft de verdediging bepleit dat elk van de onderzoeksbevindingen op zich onvoldoende bewijs leveren om een identificatie te kunnen dragen en dat de identificatie van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]samenhangt met de identificatie van [medeverdachte 2] als
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2], die zeer veel uitgebreide stukken heeft ingebracht ter onderbouwing van zijn ontkenning. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 7] de gebruiker is geweest van
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]en verantwoordelijk was voor alle verzonden berichten.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank heeft hierboven vastgesteld dat [medeverdachte 2]
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]was en [medeverdachte 4]
[bijnaam EncroChat medeverdachte 4] .Op grond van bovenstaande onderzoeksbevindingen en bezien in onderlinge samenhang en tegen de achtergrond van het dossier, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 7]
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7]en [gebruikersnaam 3] was, dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[gebruikersnaam Telegram 1]en
[gebruikersnaam Telegram 1]en dat de bijnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 7] ’ op hem zag. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen dat een ander dan [medeverdachte 7] gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[bijnaam EncroChat medeverdachte 7] .
Persoon [medeverdachte 10] , feiten en omstandigheden
Uit het onderzoek zijn de volgende feiten en omstandigheden met betrekking tot [medeverdachte 10] naar voren gekomen.
Het adres waar [medeverdachte 10] stond ingeschreven was [adres 19] . [medeverdachte 10] heeft een (ex)vrouw en een kind, die in [plaats 5] woonden op de [adres 19] .
Uit het bedrijfsprocessensysteem (BVI-IB) van de politie is onder meer naar voren gekomen dat het geregistreerde signalement van [medeverdachte 10] onder andere aangeeft ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 3] /ronde/brede gelaatsvorm en een corpulent postuur’. In BVI-IB is genoteerd als roepnamen van [medeverdachte 10] o.a. [bijnamen medeverdachte 10] . Ook blijkt uit BVI-IB dat meerdere keren een motorfiets op het erf van de [adres 19] in [plaats 5] heeft gestaan en dat [medeverdachte 10] een mogelijke verblijfplaats heeft in [plaats 6] ( [verblijfplaats] ).
heeft een motorrijbewijs en mag de (BMW)motor van zijn zwager gebruiken wanneer hij wil.
is in mei 2019 ziek geweest en geopereerd en met chemo behandeld voor –naar eigen zeggen– uitgezaaide [bijnaam medeverdachte 10] .
Verklaring verdachte [medeverdachte 10]
heeft ontkend dat hij gebruik heeft gemaakt van het EncroChat-account
[EncroChat naam medeverdachte 10]en hij heeft verklaard dat hij niet in [plaats 5] en ook niet in [plaats 6] woonde.
[EncroChat naam medeverdachte 10]
Het IMEI-nummer behorend bij het EncroChat-toestel van , te weten [IMEI-nummer 5] (hierna: * [IMEI-nummer 5] ), is in de periode 13 mei 2020 tot en met 15 juni 2020 getapt.
Uit de locatiegegevens van * [IMEI-nummer 5] /
[EncroChat naam medeverdachte 10]in deze periode blijkt dat het nummer bijna dagelijks een telecommast aanstraalde die dekking gaf over Lopikerkapel, alsmede een mast ter hoogte van de [adres 20] en een mast ter hoogte van de [adres 21] in Vianen. Deze beide telecommasten bevinden zich in de directe omgeving van de [adres 19] in Vianen.
De bijnamen die door EncroChat-contacten van
[EncroChat naam medeverdachte 10]aan
[EncroChat naam medeverdachte 10]waren gekoppeld waren onder meer: [Overige bijnamen medeverdachte 10] .
Op 10 mei 2020 om 17:55 uur chatte
[EncroChat naam medeverdachte 10]:
Me moeder is jarig ga zo rijden
Uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie blijkt dat de moeder van [medeverdachte 10] op [geboortedag 3] jarig is.
[EncroChat naam medeverdachte 10]chatte op enig moment naar
[bijnaam Encrochat medeverdachte 6]:
Oke maat ik stap met 10 min op de motor rij ik binnendoor
opngemakkie
Op 12 mei 2020 chatte [medeverdachte 2] (
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]) om 13:55 uur met
[EncroChat naam medeverdachte 10] :
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Heb je nog nagedacht voor werk en back up chauffeur
Op loon basis
Op 13 mei 2020 om 11:14 uur reageert [EncroChat naam medeverdachte 10] :
[EncroChat naam medeverdachte 10]Ik wil graag klaar staan voor je alleen moet eerst even wat dingen voor mezelf oplossen en dat kan alleen als ik even een klappertje maak ik moet nog steeds die vrienden van me terug betalen (…) dus als er nou even 2 automaatjes lukken dan ben ik er weer bovenop en kan ik alle tijd nemen die ik wil
(…)
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Maat traceer die [persoon]
En je hebt je klappertje
Vergeet die automateb
Op woensdag 27 mei 2020 chatte
[EncroChat naam medeverdachte 10]:
Ben even advocaat geweest
Moet dinsdag op verhoor komen
De dinsdag na 27 mei 2020 betreft dinsdag 2 juni. [medeverdachte 10] blijkt op dinsdag 2 juni 2020 te zijn verhoord door de politie, inzake een verdenking van het plegen/medeplegen/voorbereiden van een ram- en plofkraak.
De rechtbank overweegt dat bovenstaande chats gaan over een klappertje dat
[EncroChat naam medeverdachte 10]wil maken om vrienden terug te kunnen betalen waarop van [medeverdachte 2] reageert dat
[EncroChat naam medeverdachte 10]die (de rechtbank begrijpt) automaten moet vergeten en hem een alternatief biedt om geld te verdienen op loonbasis. In combinatie met de aankondiging van
[EncroChat naam medeverdachte 10]dat hij bij de politie moet komen op 2 juni 2020 en het feit dat op 2 juni 2020 [medeverdachte 10] bij de politie moest komen en daar verhoord is over een gepleegde plofkraak ziet de rechtbank hierin een aanwijzing dat [medeverdachte 10] de gebruiker van
[EncroChat naam medeverdachte 10]was.
Uit de hierboven aangehaalde chats komt onder meer naar voren dat [medeverdachte 2] (
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2] )graag wil dat
[EncroChat naam medeverdachte 10]‘ [persoon] ’ voor hem opspoort. Op 13 mei 2020, nadat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]chatte ‘vergeet die automateb’ vervolgde
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]via de chat:
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Hoe snel heb je die [persoon] als je alle middelen hebt
Op 31 mei 2020 chatte
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]vervolgens
:
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Die [bijnaam persoon] heeft die spullen nog ergens
Zou leuke bonus zijn haha
Desnoods zn familie meenemen en zeggen maak 30 mil over
naar colo anders krijg je ze niet terug
Denkt hij zijn hun
En wij hebben leuk vakantiegeld
Weet je waar die vrouw en kind bewegen?
Dit is zon anoniem jackpot gevalletje
[EncroChat naam medeverdachte 10]Jaa maat die zijn gewoon thuis hahaha
(…)
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Waar zouden we die kunnen meenemen
En losgeld vragen die 1000 stuks
Zou lekker zijn
Ik zeg doe je huiswerk haha
Team staat klaar om in te laden
Verblijf is er ook
[EncroChat naam medeverdachte 10]Jaa ze wijf en kind ia geen hogere wiskunde he
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Nee zeg maar
Wanneer kan ik inplannen
Plek en tijd dat ze getrokken kunnen worden
De politie heeft het vermoeden dat de bedoelde persoon [persoon] betreft, van wie de bijnaam ‘ [bijnaam persoon] ’ is. Besloten werd om de vrouw van [persoon] en zijn kinderen te waarschuwen over een bestaande dreiging op haar en de kinderen.
Op 2 juni 2020 vond de volgende chat tussen [medeverdachte 2] (
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]) en [medeverdachte 6] (
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6] ):
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2][persoon] zeg die [bijnaam 1] niks over onze plannen ik moet even wat
uitzoeken er is wat gelekt wil weten waar vandaan komt
Politie heeft iemand gewaarschuwd gisteren
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Johhhh
Ja hij weet een en ander
Zou toch wel goed zitten maat
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Ja denk het wel maar sluit Niks uit
[bijnaam EncroChat medeverdachte 2]Ik had m gevraagd over die vrouw om mee te nemen die is voor
hem appeltje eitje om te zeggen wanneer ze waar is
Hij zei ik zoek het uit maar hoor m er niet meer over
En gisteren avond zijn ze moet spoed door popo weggehaald van
dat adres
En wij hebben verder geen lekkage want niemand wist verder om wie het ging
Wat denk jij
Mss denkt ie vrouw en kind gaat te ver
(…)
[bijnaam EncroChat medeverdachte 6]Ja [bijnaam medeverdachte 10] weet we zijn bezig
We dachten we kunnen open praten
(…)
En zoek aub uit [bijnaam 1]
Kan geen lek gebruiken
Uit bovenstaande chats kan worden opgemaakt dat [medeverdachte 2]
[EncroChat naam medeverdachte 10]heeft gevraagd om ‘ [persoon] ’ op te sporen en desnoods diens familie mee te nemen.
[EncroChat naam medeverdachte 10]gaf aan dat dat geen hogere wiskunde was. Kort daarna vermoedt [medeverdachte 2] dat er een lek is en geeft hij aan [medeverdachte 6] aan dat dat de enige die wist om wie het ging ‘die [bijnaam 1] ’ was. [medeverdachte 6] bevestigt dat ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’ weet dat ze bezig zij en vindt het belangrijk om te weten of ‘ [bijnaam 1] ’ het lek was. De rechtbank stelt op basis van de samenhang hiervan dan ook vast dat met ‘die [bijnaam 1] ’, ‘ [bijnaam 1] ’ en ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’
[EncroChat naam medeverdachte 10]werd bedoeld.
Gelet op de reeds genoemde aanwijzingen dat [medeverdachte 10]
[EncroChat naam medeverdachte 10]was, [medeverdachte 10] [bijnaam medeverdachte 10] heeft gehad en
[EncroChat naam medeverdachte 10]met ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’ en met ‘ [bijnaam 1] ’ wordt aangeduid ziet de rechtbank ook in deze bijnamen van
[EncroChat naam medeverdachte 10]een aanwijzing dat [medeverdachte 10] gebruik maakte van het account
[EncroChat naam medeverdachte 10]was.
Standpunt Openbaar Ministerie
De onderzoeksbevindingen rechtvaardigen de identificatie van [medeverdachte 10] als gebruiker van het account
[EncroChat naam medeverdachte 10] .Zijn niet onderbouwde ontkenning maakt dat niet anders.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, hoewel [medeverdachte 10] op bepaalde punten best zou passen in het profiel van
[EncroChat naam medeverdachte 10], [medeverdachte 10] anderzijds hard wordt uitgesloten door de verklaring van zijn ex-vriendin. Daartoe is het volgende naar voren gebracht.
Niet kan worden vastgesteld waar [medeverdachte 10] verbleef tijdens de periode dat het IMEI-nummer van
[EncroChat naam medeverdachte 10]werd getapt. Uit de verklaring van de ex-vriendin van [medeverdachte 10] blijkt dat hij al vanaf februari 2019 niet langer over een sleutel van de woning beschikte en vooral telefonisch contact met hun minderjarige zoon had. Tijdens de doorzoeking werden geen goederen of kleding van [medeverdachte 10] aangetroffen.
Een koppeling via de bijnamen aan de regio Utrecht is, nu meerdere (mede)verdachten aan de regio Utrecht gekoppeld kunnen worden, niet onderscheidend. Bijnamen van
[EncroChat naam medeverdachte 10]kunnen naar Utrecht verwijzen, maar er is ook een bijnaam die verwijst naar Rotterdam en een die verwijst naar Amsterdam. Ook de bijnaam ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 3] ’ etc. is niet voldoende onderscheidend. [medeverdachte 10] is niet kaal en zat niet aan de chemotherapie in de maanden mei/juni 2020.
[EncroChat naam medeverdachte 10]zegt op 10 mei dat zijn moeder jarig is, de moeder van [medeverdachte 10] is echter jarig op [geboortedag 3] .
Het gegeven dat [medeverdachte 10] motor rijdt is onvoldoende onderscheidend. Datzelfde geldt voor het woord [bijnaam medeverdachte 10] , dat te pas en te onpas in chats gebruikt wordt en daardoor zijn betekenis verliest.
Ook al zou de rechtbank oordelen dat bepaalde chats van en met
[EncroChat naam medeverdachte 10]over plofkraken gaan, dan nog is ook dit niet voldoende onderscheidend. Juist in het dekkingsgebied van
,Utrecht, is een groot aantal plofkrakers actief.
In de observatie op 14 mei 2020 zitten gaten en [medeverdachte 10] wordt pas om 15:27 uur gezien, hetgeen een contra-indicatie oplevert.
Sowieso kan niet worden bewezen dat [medeverdachte 10] exclusief gebruiker is geweest van
[EncroChat naam medeverdachte 10]. Uit het onderzoek is gebleken is dat men ook wel gebruik maakt van elkaars telefoon.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank is op grond van de onderlinge verbanden en samenhang van de onderzoeksbevindingen, bezien tegen de achtergrond van het dossier en in samenhang met de identificatie van de andere gebruikers in dit dossier, van oordeel dat is komen vast te staan dat [medeverdachte 10] de gebruiker was van EncroChat-account
[EncroChat naam medeverdachte 10] .Niet is enige aanwijzing uit het dossier naar voren gekomen dat een ander ook gebruik van dit account heeft gemaakt.
Het betoog van de raadsman van [medeverdachte 10] dat, kort weergegeven, geen van de onderzoeksbevindingen op zich voldoende onderscheidend zijn om bewijs voor de identificatie te leveren treft geen doel. Immers niet elk van de afzonderlijke onderzoeksbevindingen maar de onderlinge samenhang van die onderzoeksbevindingen, sommige met meer, andere met minder bewijswaarde, dragen de identificatie.
5.2.3.2.
Identificatie Telegram-gebruikers en dragers van bijnamen
Zoals eerder is vastgesteld is de rechtbank van oordeel dat de bijnaam ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ door en voor verdachte [medeverdachte 4] werd gebruikt en dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam medeverdachte 4] .
Zoals eerder is vastgesteld is de rechtbank van oordeel dat verdachte [medeverdachte 7] de gebruiker was van de Telegram-accounts
[gebruikersnaam Telegram 1]en
.
Bijnaam ´ [bijnaam medeverdachte 8]
Op 22 juni 2020 is tijdens de aanhouding van verdachte [medeverdachte 8] een telefoon bij hem in beslag genomen.Uit onderzoek is gebleken dat op deze telefoon Telegram berichten zichtbaar zijn van het account
[bijnaam medeverdachte 8]. Daarnaast was de telefoon voorzien van een Wickr-account met de gebruikersnaam ‘ [accountnaam] ’.
Verklaring verdachte [medeverdachte 8]
Verdachte [medeverdachte 8] heeft ter terechtzitting bekend dat hij de persoon is geweest die schuilgaat onder de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 8] .
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 8] de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 8] .
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de bijnaam ‘ [bijnaam medeverdachte 8] door en voor verdachte [medeverdachte 8] werd gebruikt en dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam medeverdachte 8] .
[bijnaam medeverdachte 1] , [bijnaam 2 medeverdachte 1]en
[bijnaam 3 medeverdachte 1]
Op 22 juni 2020 is bij de aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] een Samsung Galaxy M10s (model SM-M107F) in beslag genomen. Na onderzoek aan de inhoud van de telefoon is gebleken dat de ‘owner’ ofwel de gebruiker van het toestel bij ‘call logs’ en chatberichten staat vermeld als ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 1] ’. Voor de dienst Telegram werd eveneens de naam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 1] ’ gebruikt en als gebruikersnaam ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 1] ’.
Verklaring verdachte [medeverdachte 1]
Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de Telegram-accounts.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 1] de persoon is geweest die werd aangeduid met de namen ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’, ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 1] ’ en ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 1] ’.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ter terechtzitting betoogd dat verdachte [medeverdachte 1] er niet omheen kan dat voornoemde telefoon van hem was en dat de genoemde bijnamen naar hem verwijzen.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de namen ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’, ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 1] ’ en ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 1] ’ door en voor verdachte [medeverdachte 1] werden gebruikt en dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam 3 medeverdachte 1] .
Bijnamen ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 3] ’en
‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’
De politie heeft op basis van verschillende onderzoeksbevindingen geconcludeerd dat de bijnamen ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 3] ’ en ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’ bijnamen van [medeverdachte 3] zijn.
De voornaam van [medeverdachte 3] is [voornaam medeverdachte 3] .
Een van de opgeslagen contacten in een onder [medeverdachte 7] in beslag genomen iPhone 7 was
‘ [bijnaam 1 medeverdachte3] [whatsapp/telefoonnummer] en [bijnaam 1 medeverdachte3] [telefoonnummer 4] ’. Uit het onderzoek 26Douglasville kwamen deze telefoonnummers naar voren als nummers waar [medeverdachte 3] gebruik van bleek te maken. [bijnaam 1 medeverdachte3] wordt in een chat door [gebruikersnaam 3] aangesproken met ‘Mr [medeverdachte 3] ’.
Uit onderzoek van de iPhone 7 van [medeverdachte 7] kwam ook naar voren dat er tussen 9 april 2020 en 20 april 2020 meerdere chats plaatsvonden via WhatsApp tussen ‘ [whatsapp/telefoonnummer] ’, en ‘* [pinterest gebruikersnaam] @s.whatsapp.net [gebruikersnaam 3] ’. In chats van ‘ [bijnaam 1 medeverdachte3] ’, werden meerdere afbeeldingen verstuurd door [bijnaam 1 medeverdachte3] , waarop door de politie [medeverdachte 3] werd herkend.
Verklaring verdachte [medeverdachte 3]
Verdachte [medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij de bijnaam ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’ heeft en dat men hem ook wel ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 3] ’ noemt.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 3] de persoon is geweest die werd aangeduid met de namen ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 3] ’ en ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat ‘ [bijnaam 3 medeverdachte 3] ’ en ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’ als bijnamen voor verdachte [medeverdachte 3] werden gebruikt.
Bijnamen ‘ [bijnaam medeverdachte 11] ’en
‘ [bijnaam 1 medeverdachte 11] ’
Op de telefoon die op de verblijfplaats van verdachte [medeverdachte 4] in beslag is genomen, voornoemde Samsung A10s, is een contact opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 11] ’ met de bijnaam ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 11] ’.Dit contact staat ook zo opgeslagen in de telefoon die bij verdachte [medeverdachte 8] in beslag is genomen. Er zijn op die telefoongesprekken aangetroffen tussen de Telegram-accounts
[bijnaam medeverdachte 8]en
[bijnaam medeverdachte 11] .Uit de gesprekken blijkt dat
[bijnaam medeverdachte 8]en
[bijnaam medeverdachte 11]met elkaar op 18 juni 2020 afspreken om 08:30 uur en dat
[bijnaam medeverdachte 11]“de caddy pakt”.Uit de camerabeelden van de loods te Rotterdam blijkt dat verdachte [medeverdachte 8] daar op 18 juni 2020 om 08:36 uur arriveert in een Opel Vivaro en dat om 08:43 uur verdachte [medeverdachte 11] arriveert in een Volkswagen Caddy.Beiden gaan de loods binnen.
Verklaring verdachte [medeverdachte 11]
Verdachte heeft gezwegen op vragen over de bijnaam ‘ [bijnaam medeverdachte 11] ’.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 11] de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 11] ’.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betwist dat verdachte [medeverdachte 11] de persoon is die aangeduid wordt met de bijnamen ‘ [bijnaam medeverdachte 11] ’ en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 11] ’.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel, gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, alsmede de omstandigheden dat vastgesteld is dat verdachte [medeverdachte 8] de gebruiker is geweest van het Telegram-account
[bijnaam medeverdachte 8]en verdachte afkomstig is uit Bulgarije, van oordeel dat de namen ‘ [bijnaam medeverdachte 11] ’ en ‘ [bijnaam 1 medeverdachte 11] ’ voor en door verdachte [medeverdachte 11] werden gebruikt en dat hij de gebruiker was van het Telegram-account
[bijnaam 1 medeverdachte 11] .
Bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’
In verschillende gesprekken komt de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’ voor. In gesprekken tussen ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ oftewel verdachte [medeverdachte 4] en ‘ [bijnaam verdachte] ’ wordt gesproken over de oom van [bijnaam verdachte] , genaamd ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’.Verdachte [medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting bekend dat ‘ [bijnaam 2 medeverdachte 3] ’ een bijnaam van hem is. Uit het dossier blijkt verder dat verdachte [medeverdachte 3] de oom is van verdachte [verdachte ] .Daar komt bij dat ‘ [bijnaam verdachte] ’ een afkorting is van de naam ‘ [voornaam verdachte] ’, zijnde de voornaam van verdachte [verdachte ] .
Verklaring verdachte [verdachte ]
heeft bij de politie verklaard dat hij ‘ [bijnaam verdachte] ’ wordt genoemd door zijn neef, [medeverdachte 1] .
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [verdachte ] de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’ door verdachte [verdachte ] werd gebruikt en voor hem werd gebruikt en dat hij ook de gebruiker was van het Telegram-account met de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’.
Bijnaam ‘ [bijnaam 8 medeverdachte 5] ’
Verdachte [medeverdachte 9] heeft kluswerkzaamheden verricht in (de zeecontainers in) de loods in Wouwse Plantage. Hij werd hiervoor –zoals hij zelf heeft verklaard– betaald.
Ten tijde van de ten laste gelegde feiten was [medeverdachte 9] , geboren in 1953, [leeftijd] oud. In absolute zin is dat een leeftijd waarop de meesten gepensioneerd zijn.
was [jaar] jaar ouder dan medeverdachte [medeverdachte 8] , de een-na-oudste verdachte. Vergeleken bij de leeftijden van de meeste andere in beeld gekomen verdachten was [medeverdachte 9] echter meer dan 20 jaar, bij sommigen zelfs meer dan 30 jaar ouder.
Op de telefoon die op het BRP-adres van verdachte [medeverdachte 4] in beslag is genomen, voornoemde Samsung A10s, is een bericht op het Telegram-account [bijnaam medeverdachte 4] aangetroffen waarop staat: “Loom [bijnaam 8 medeverdachte 5] [bedrag] ”.Op een andere telefoon die bij verdachte [medeverdachte 4] in beslag is genomen, de Samsung M10, is een bericht aangetroffen waarop staat: “ [bijnaam 8 medeverdachte 5] bonus 800”.
Verklaring verdachte [medeverdachte 9]
Verdachte heeft bekend werkzaamheden te hebben verricht in de loods te Wouwse Plantage, maar dat hij dacht dat het om wiethokken ging. Verder heeft verdachte grotendeels gezwegen.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte [medeverdachte 9] de persoon is geweest die werd aangeduid met de naam ‘ [bijnaam 8 medeverdachte 5] ’ in de Telegram berichten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betwist dat verdachte [medeverdachte 9] de persoon is die aangeduid wordt met ‘ [bijnaam 8 medeverdachte 5] ’.
De beoordeling
De rechtbank overweegt het volgende.
Aangezien hij de oudste van de betrokkenen is en uit het voorgaande blijkt dat geen van de anderen ‘ [bijnaam 8 medeverdachte 5] ’ is, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte [medeverdachte 9] wordt aangeduid in de Telegram berichten als het om de bijnaam ‘ [bijnaam 8 medeverdachte 5] ’ gaat.
De rechtbank heeft, voor zover van belang, het volgende vastgesteld:
Identiteit gebruiker
Bijnaam EncroChat
Overige bijnamen, o.a.
[medeverdachte 2]
- [bijnaam EncroChat medeverdachte 2]
[bijnaam 1 medeverdachte 2] , , [bijnaam 4 medeverdachte 2] , [overige bijnamen medeverdachte 2] , [overige bijnamen medeverdachte 2] , [overige bijnamen medeverdachte 2]
[medeverdachte 5]
- [bijnaam EncoChat medeverdachte 5] ,
- [gebruikersnaam medeverdachte 5]
(na 1 mei 2020)
- [bijnaam EncroChat medeverdachte 6]
[bijnaam medeverdachte 5] , [bijnaam 1 medeverdachte 5] , [naam 14] , [bijnaam 4 medeverdachte 5] en [bijnaam 8 medeverdachte 5]
[naam 2]
(† [datum overlijden] )
- [bijnaam EncroChat naam 2]
- [bijnaam 2 Encrochat naam 2]
- [naam 3 Encrochat naam 2]
- [naam 4 Encrochat naam 2]
- o.a. [bijnaam 3 naam 2] , [bijnaam 1 naam 2] , [bijnaam 8 naam 2] , [bijnaam 4 naam 2]
- o.a. [bijnaam 1 naam 2] , [naam 11] , [bijnaam 4 naam 2] , [bijnaam 6 naam 2] , [bijnaam 3 naam 2] , [bijnaam naam 2]
- [bijnaam 1 naam 2] , [bijnaam 11 naam 2] , [naam 11] , [bijnaam 12 naam 2] , [bijnaam 4 naam 2] , [bijnaam 15 naam 2] , [bijnaam 14 naam 2]
- [bijnaam 10 naam 2]
[medeverdachte 4]
- [bijnaam EncroChat medeverdachte 4]
[bijnaam medeverdachte 4] , [bijnaam medeverdachte 4] , [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 4]
[medeverdachte 7]
- [bijnaam EncroChat medeverdachte 7]
[gebruikersnaam Telegram 1] , [gebruikersnaam Telegram 1] en [bijnaam 2 medeverdachte 7]
[medeverdachte 10]
- [EncroChat naam medeverdachte 10]
[bijnaam 1] , [bijnaam medeverdachte 10] en [bijnaam 1]
[medeverdachte 6]
- [bijnaam Encrochat medeverdachte 6]
- [bijnaam EncroChat medeverdachte 6]
- [bijnaam 2 Encrochat medeverdachte 6]
[bijnaam medeverdachte 6]
[medeverdachte 3]
-
[bijnaam 3 medeverdachte 3] en [bijnaam 2 medeverdachte 3]
[medeverdachte 8]
-
[bijnaam medeverdachte 8]
[medeverdachte 1]
-
[bijnaam medeverdachte 1] , [bijnaam 2 medeverdachte 1] en [bijnaam 3 medeverdachte 1]
[medeverdachte 11]
-
[bijnaam medeverdachte 11] en [bijnaam 1 medeverdachte 11]
[verdachte ]
-
[bijnaam verdachte]
[medeverdachte 9]
-
[bijnaam 8 medeverdachte 5]
In het kader van de leesbaarheid zijn – voor zover mogelijk – vanaf 5.2.3.2. de accounts waarmee de berichten zijn verstuurd of ontvangen, vervangen door de namen van de geïdentificeerde gebruikers van deze accounts.
5.2.3.3.
Witwassen (feit 1)
Juridisch kader witwassen
Uit de wettelijke bepalingen met betrekking tot witwassen en de jurisprudentie daarover blijkt van het volgende beoordelingskader.
Voor een bewezenverklaring van witwassen is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling voor witwassen vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Indien verdachte zo’n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of, ondanks de verklaring van verdachte, het witwassen bewezen kan worden op de grond (dat het niet anders kan zijn dan) dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring van verdachte is uitgebleven, mag de rechtbank die omstandigheid betrekken in haar bewijsoverwegingen.
De rechtbank leidt uit de thans beschikbare bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Witwasvermoeden
Uit het overzicht van contante stortingen en contante opnames via twee bankrekeningen waar verdachte [verdachte ] over kon beschikken, blijkt dat in de periode van 1 januari 2019 tot en met 14 september 2020 in totaal € 55.271,20 contant werd gestort op de bankrekening op naam van [verdachte ] en dat er in totaal € 22.770,- aan contant geld van deze rekening werd opgenomen. Voorts blijkt uit dat overzicht dat in dezelfde periode op de rekening van [B.V.] B.V., waartoe verdachte [verdachte ] gemachtigd was, geen geld is gestort maar wel € 28.000,- aan contant geld is opgenomen van die rekening.
De rechtbank oordeelt op basis van voorgaande dat daarmee sprake is van een vermoeden van witwassen. Daarvoor is in het bijzonder de aanzienlijke hoogte van de contant gestorte bedragen van belang. Bovendien zijn deze aanzienlijke bedragen binnen zeer korte tijd of direct weer overgemaakt naar andere rekeningen, met omschrijvingen bij de overschrijvingen die niets te maken hebben met de werkelijke uitgaven.Daar komt bij dat de hoogte van de geldbedragen niet in verhouding staan tot het (legale) vermogen van verdachten [verdachte ] , [medeverdachte 3] en [B.V.] B.V., het bedrijf waar verdachte [verdachte ] bestuurder van was.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de (contante) geldbedragen.
Verklaringen verdachten herkomst geldbedragen
Verdachte [verdachte ] heeft op 27 oktober 2020 bij de politie verklaard dat hij in de periode tussen december 2019 tot mei of april 2020 zijn oom, verdachte [medeverdachte 3] , in goed vertrouwen heeft geholpen bij diens verhuurbedrijf Allure. Hij kreeg gedurende die periode verschillende contante geldbedragen van verdachten [medeverdachte 3] of [medeverdachte 1] , die hij op zijn rekening moest storten, waarna deze overgemaakt moesten worden naar de rekening van verdachte [medeverdachte 3] . Hij heeft verder niet gevraagd waar het geld vandaan kwam. Hij is gebruikt als katvanger, nu hij op verzoek van verdachte [medeverdachte 3] bestuurder werd van [B.V.] B.V. en het huurcontract voor de loods in Rotterdam, aan de [adres 22] , heeft getekend, alwaar de onderneming [B.V.] B.V. gevestigd zou worden. Hij wist verder niet veel van voornoemde onderneming af.
Nu verdachte [verdachte ] op verzoek van verdachte [medeverdachte 3] de contante geldbedragen heeft gestort, en hij zelf geen vragen heeft gesteld over de herkomst van deze bedragen, wijst de rechtbank in dit verband op de verklaring van verdachte [medeverdachte 3] over de herkomst van het geld.
Verdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat de geldbedragen afkomstig zijn van een geldleningsovereenkomst die hij in juni 2014 zou hebben afgesloten bij een particulier, [naam 1] , van in totaal € 500.000,-. Dit bedrag heeft verdachte [medeverdachte 3] in coupures van € 100,- en € 500,- opgehaald. [medeverdachte 3] kon het geleende bedrag niet zelfstandig storten en maakte daarom gebruik van bankrekeningen op naam van anderen.
De rechtbank heeft in de zaak van [medeverdachte 3] uitvoerig overwogen waarom zij deze verklaring niet aannemelijk acht. De rechtbank is van oordeel dat in deze verklaring sprake is van een reeks van onaannemelijke elementen. Zo zou verdachte [medeverdachte 3] voornoemd geldbedrag geleend hebben om een zaak op te starten en investeringen in auto’s te doen, terwijl daarvoor iedere aanwijzing in het dossier ontbreekt. Verder is niet aannemelijk dat men een dergelijk groot bedrag van iemand leent, terwijl men het adres van de geldverstrekker niet weet en bij het ophalen van de lening geen kwitantie ontvangt. De verklaring van verdachte [medeverdachte 3] dat hij het geld in contanten in tassen bewaarde in de woningen waar hij verbleef, is eveneens onaannemelijk, gelet op de omvang van het geldbedrag en de veiligheidsrisico’s die dat met zich meebrengt. Bovendien wordt dit weersproken door de dochter van [medeverdachte 3] . Verdachte [medeverdachte 3] heeft verder wisselend verklaard omtrent de geldleningsovereenkomst en op nadere vragen geen antwoord gegeven. Daar komt bij dat verdachte [medeverdachte 3] in het geheel geen verklaring heeft gegeven over wat er vervolgens met het geld is gebeurd.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank de verklaring van verdachte [medeverdachte 3] over de herkomst van het geld niet aannemelijk. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat als het al zo zou zijn dat voornoemde geldlening daadwerkelijk aan verdachte [medeverdachte 3] is verstrekt, daarmee bovendien nog steeds geen verband is aangetoond tussen het geld dat in het kader van zijn “ondernemingsplan” is verstrekt en de verrichte uitgaven die zijn geconstateerd.
Nu de verklaring van verdachte [medeverdachte 3] omtrent de herkomst van de gestorte contante geldbedragen onaannemelijk is en daarmee terzijde wordt geschoven door de rechtbank, is er geen verklaring die het vermoeden van witwassen weerlegt. Dat betekent dat het niet anders kan zijn dat de contante geldbedragen die zijn gestort op verzoek van verdachte [medeverdachte 3] op de rekeningen van verdachte [verdachte ] uit misdrijf afkomstig zijn.
Contante stortingen, overboekingen, salaris en een geldopname
De rechtbank zal nu per onderdeel ingaan op de onderdelen zoals die in de tenlastelegging onder A t/m K zijn opgenomen.
Op de telefoon van verdachte [medeverdachte 4] zijn Telegram berichten aangetroffen, waaronder een notitie van 26 december 2019 waarin staat “1500 [bijnaam verdachte] ”.Op die telefoon is ook een notitie aangetroffen van 24 februari 2020 waarin staat “1500 [bijnaam verdachte] ”.Uit de Telegram berichten blijkt verder dat verdachte [verdachte ] op 24 april, 21 mei en 18 juni 2020 een voorschot van zijn ‘salaris’ vraagt aan verdachte [medeverdachte 4] .
Verdachte [verdachte ] heeft hier geen verklaring over afgelegd.
De rechtbank acht gelet op voornoemde Telegram berichten bewezen dat verdachte [verdachte ] € 3.000,- contant aan salaris heeft ontvangen van verdachte [medeverdachte 4] .
Uit het dossier blijkt dat op 23 november 2019 € 7.150,- contant is gestort op het rekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 1] op naam van verdachte [verdachte ] en € 7.180,- is ontvangen vanaf een bankrekening op naam van verdachte [medeverdachte 1] . In totaal gaat het om een bedrag van € 14.330,-Ongeveer een uur later is € 14.276,79 vanaf de rekening van verdachte [verdachte ] afgeschreven ten behoeve van een bankrekeningnummer eindigend op * [nummer 3] op naam van [naam B.V. 3] B.V. met als omschrijving “waarborgsom [adres 11] ”.
Op 26 november 2019 is € 4.760,- gestort op voornoemde rekening op naam van verdachte [verdachte ] . Ongeveer een halfuur later is € 4.758,- afgeschreven ten behoeve van voornoemd rekeningnummer op naam van [naam B.V. 3] B.V. met als omschrijving “huur januari [adres 11] ”.
Verdachte heeft bekend dat de bedragen zoals opgenomen in de tenlastelegging door hem contant zijn gestort op zijn rekening en vervolgens direct zijn overgemaakt dan wel dat deze bedragen via hem of zijn rekening zijn gelopen.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat op 23 en 26 november 2019 verdachte [verdachte ] een bedrag van in totaal € 19.090,- (deels contant) heeft gestort en ontvangen op zijn rekening en vervolgens van die rekening € 19.034,79 heeft overgemaakt naar voornoemd bankrekeningnummer op naam van [naam B.V. 3] B.V. onder voornoemde omschrijvingen.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat op 6 februari 2020 een bedrag van € 14.276,79 is bijgeschreven afkomstig van bankrekeningnummer op naam van [naam B.V. 3] B.V. met als omschrijving “Terugstorting Waarborgsom [adres 11] ”.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande en de verklaring van verdachte [verdachte ] zoals hiervoor weergegeven, bewezen dat verdachte [verdachte ] € 14.276,79 heeft ontvangen van voornoemd bankrekeningnummer op naam van [naam B.V. 3] B.V. onder voornoemde omschrijving.
Verder blijkt uit het dossier dat op 16 januari 2020 € 5.000,- contant is gestort op het bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 1] op naam van verdachte [verdachte ] en een paar minuten later € 3.992,- is ontvangen vanaf een bankrekening op naam van verdachte [medeverdachte 1] . In totaal gaat het om een bedrag van € 8.992,-.
Ongeveer een kwartier later is er € 8.939,20 overgemaakt vanaf de rekening van verdachte [verdachte ] naar een bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 2] op naam van [bedrijf 2] met als omschrijving “ [omschrijving 1] ”.
Op 17 januari 2020 zijn vervolgens binnen een tijdsbestek van enkele minuten respectievelijk een contant bedrag van € 2.650,- en een contant bedrag van € 800,- gestort op bankrekeningnummer * [rekeningnummer 1] op naam van verdachte [verdachte ] . Tien minuten later is op dezelfde rekening een bedrag van € 3.450,- ontvangen vanaf een bankrekening op naam van verdachte [medeverdachte 1] . Ongeveer twintig minuten later is € 3.100,- ontvangen vanaf een bankrekening op naam van [naam 20] . In totaal gaat het om een bedrag van € 10.000,- dat is gestort en ontvangen op de rekening van verdachte [verdachte ] .
Een halfuur later is € 10.000,- vanaf rekening * [rekeningnummer 1] van verdachte [verdachte ] overgemaakt naar eerdergenoemde bankrekeningnummer op naam van [bedrijf 2] met de omschrijving “ [omschrijving 2] ”.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande en de verklaring van verdachte [verdachte ] bewezen dat verdachte [verdachte ] op 16 en 17 januari 2020 in totaal € 18.992,- (deels contant) heeft gestort en ontvangen op zijn rekening en vervolgens € 18.939,20 van zijn rekening heeft overgemaakt naar voornoemd bankrekeningnummer op naam van [bedrijf 2] onder voornoemde vermeldingen.
Uit het dossier blijkt dat op 31 oktober 2019 € 3.110,- contant is gestort op het bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 1] op naam van verdachte [verdachte ] . Een paar minuten na ontvangst is, via een betaalverzoek, € 3.100,- afgeschreven van rekening * [rekeningnummer 1] ten behoeve van een bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 3] op naam van [medeverdachte 3] .
Op 6 december 2019 is € 5.100,- contant gestort op voornoemde rekening van verdachte [verdachte ] en een paar minuten daarna, via een betaalverzoek, is € 4.650,- afgeschreven ten behoeve van een bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 3] op naam van [medeverdachte 3] .
Vervolgens is op 17 december 2019 € 5.000,- contant gestort op de rekening op naam van verdachte [verdachte ] en daarna eveneens € 5.000,-, via een betaalverzoek, afgeschreven ten behoeve van een bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 3] op naam van [medeverdachte 3] .
De rechtbank acht gelet op het voorgaande en de verklaring van verdachte [verdachte ] bewezen dat verdachte [verdachte ] in de periode van 31 oktober 2019 tot en met 17 december 2010 in totaal € 13.210,- heeft gestort op zijn rekening en vervolgens in totaal € 12.750 heeft overgemaakt naar voornoemd bankrekeningnummer op naam van [medeverdachte 3] .
Uit het dossier blijkt dat op 11 maart 2020 een contant bedrag van € 4.800,- en even later een contant bedrag van € 3.660,- en € 500,- zijn gestort op het bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 1] op naam van verdachte [verdachte ] . In totaal gaat het om een bedrag van € 8.960,-. Na ontvangst van deze bedragen is een paar minuten later € 8.960,- van de rekening * [rekeningnummer 1] afgeschreven, via een betaalverzoek, ten behoeve van een bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 4] op naam van [bedrijf 3] B.V. met de omschrijving “Borgstelling Mercedes CLS”.
Na ontvangst van het bedrag van € 8.960,- op voornoemd rekeningnummer zijn binnen een paar minuten de huur en borg van de loods in Wouwse Plantage betaald.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande en de verklaring van verdachte [verdachte ] bewezen dat verdachte [verdachte ] op 11 maart 2020 € 8.960,- heeft gestort op zijn rekening en vervolgens vrijwel direct € 8.960,- van zijn rekening heeft overgemaakt naar voornoemd bankrekeningnummer op naam van [bedrijf 3] B.V. onder vernoemde vermelding.
Uit het dossier blijkt dat op 19 maart 2020 € 2.520,- contant is gestort op het bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 1] op naam van verdachte [verdachte ] , waarna via een betaalverzoek, een paar minuten daarna, € 2.500,- is afgeschreven ten behoeve van een bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 4] op naam van [bedrijf 3] B.V. met de omschrijving “Betaling Borg en huur Mercedes GLA”.
Na ontvangst van het bedrag van € 2.500,- op voornoemd rekeningnummer is binnen een paar minuten een factuur van € 2.450,25 voor de huur van twee containers van [naam 21] betaald.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande en de verklaring van verdachte [verdachte ] bewezen dat verdachte [verdachte ] op 19 maart 2020 € 2.520,- heeft gestort op zijn rekening en vervolgens vrijwel direct € 2.500,- van zijn rekening heeft overgemaakt naar voornoemd bankrekeningnummer op naam van [bedrijf 3] B.V. onder vernoemde vermelding.
Voorts blijkt uit het dossier dat op 31 maart 2020 € 3.000,- contant is gestort op het bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 1] op naam van verdachte [verdachte ] , waarna via een betaalverzoek, een paar minuten daarna, € 3.000,- is afgeschreven ten behoeve van een bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 4] op naam van [bedrijf 3] B.V. met de omschrijving “Borg en 1 maand huur Mercedes C Klasse”.
Na ontvangst van het bedrag van € 3.000,- op voornoemd rekeningnummer is binnen een paar minuten een factuur van € 2.964,50 voor de huur van vijf containers van [naam 22] betaald.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande en de verklaring van verdachte [verdachte ] bewezen dat verdachte [verdachte ] op 31 maart 2020 € 3.000,- heeft gestort op zijn rekening en vervolgens vrijwel direct € 3.000,- van zijn rekening heeft overgemaakt naar voornoemd bankrekeningnummer op naam van [bedrijf 3] BV. onder vernoemde vermelding.
I.
Verder blijkt uit het dossier dat op 30 maart 2020 € 4.145,33 is gestort op het bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 5] , waartoe verdachte [verdachte ] gemachtigd was, op naam van Aannemersbedrijf [B.V.] B.V., waarna dit bedrag van rekening * [rekeningnummer 5] is afgeschreven ten behoeve van een bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 2] op naam van [bedrijf 2] , de verhuurder van de loods in Rotterdam.
Op 31 maart 2020 is eveneens vanaf voornoemd rekeningnummer op naam van [B.V.] B.V. € 4.154,33 overgemaakt naar de bankrekening op naam van [bedrijf 2] .Ook op 24 april 2020,20 mei 2020 en 26 juni 2020 is telkens € 4.154,33 gestort op rekening * [rekeningnummer 5] en vervolgens van die rekening overgemaakt naar de rekening op naam van [bedrijf 2] .
De rechtbank acht gelet op het voorgaande en de verklaring van verdachte [verdachte ] bewezen dat verdachte [verdachte ] op 30 en 32 maart 2020 in totaal € 20.771,65 heeft gestort op de rekening op naam van [B.V.] B.V. en dit vervolgens heeft overgemaakt naar voornoemd bankrekeningnummer op naam van [bedrijf 2] .
Uit het dossier blijkt dat op 1 juli 2020 € 2.500,- contant is opgenomen van het bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 5] op naam van Aannemersbedrijf [B.V.] B.V., waar verdachte [verdachte ] bestuurder van was. Verdachte was tevens gemachtigd dit rekeningnummer te gebruiken.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte op 1 juli 2020 € 2.500,- heeft opgenomen van de rekening van [B.V.] B.V. waartoe hij gemachtigd was. De verdediging heeft dit ook niet betwist, maar slechts aangevoerd dat verdachte dit deed omdat hij dit bedrag wilde teruggeven aan verdachte [medeverdachte 3] . Voor deze verklaring is echter geen steun gevonden in het dossier.
Tot slot blijkt uit het dossier dat op 2 juli 2020 € 350,- is gestort op het bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 5] op naam van Aannemersbedrijf [B.V.] B.V., waar verdachte [verdachte ] bestuurder van was, en vervolgens eenzelfde bedrag is overgemaakt naar de bankrekening eindigend op * [rekeningnummer 1] op naam van verdachte [verdachte ] .Hierna is dit bedrag overgemaakt naar het bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 6] op naam van [naam dochter] , zijnde de dochter van verdachte [verdachte ] .
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte op 2 juli 2020 € 350,- heeft overgemaakt naar zijn eigen rekening en daarna naar de rekening van zijn dochter. De verdediging heeft dit ook niet betwist, maar slechts aangevoerd dat hij dit deed omdat hij zich gebruikt voelde. Dit doet echter niet af aan het bewijs van het ten laste gelegde.
Wetenschap verdachte [verdachte ]
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier verschillende feiten en omstandigheden naar voren zijn gekomen op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat hij bezig was met witwassen en dat hij dat deed ten behoeve van anderen. Het gaat daarbij om de volgende feiten en omstandigheden.
Het betreft vele stortingen, binnen een langere periode van relatief, grote bedragen, die door verdachte [verdachte ] na storting vrijwel meteen werden overgemaakt naar een rekening op naam van verdachte [medeverdachte 3] of naar rekeningen waarover verdachte [medeverdachte 3] controle had, onder omschrijvingen die niets te maken hadden met de daadwerkelijke bestemming van de uitgaven.De rechtbank maakt hieruit op dat dit evident een onlogische constructie is, waarbij verdachte de rol op zich heeft genomen om de herkomst van het contant gestorte geld te verhullen.
Verdachte is op verzoek van verdachte [medeverdachte 3] bestuurder geworden van het bedrijf [B.V.] B.V. en heeft uit dien hoofde de loodsen aan de [adres 11] en [adres 22] gehuurd, kennelijk zonder daar aan [medeverdachte 3] vragen over te stellen. Verdachte wist dat verdachte [medeverdachte 3] niet de eigenaar van dat bedrijf was. Op vragen van de politie over bijvoorbeeld de vestigingen van het bedrijf [B.V.] B.V. kon verdachte, bestuurder van dat bedrijf, geen antwoord geven. Hij had bovendien geen rol in het bedrijf, anders dan het zijn van bestuurder.Ook hieruit blijkt dat verdachte bewust de rol van bestuurder van een bedrijf op zich heeft genomen, terwijl hij op geen enkele wijze een reëele invulling aan die functie gaf of kon geven en wist dat dat een schijnconstructie was.
Verder zijn via de bankrekening van verdachte [verdachte ] de huurbetalingen verricht voor voornoemde loodsen.Dit terwijl verdachte [verdachte ] wist dat verdachte [medeverdachte 3] over eigen bankrekeningen beschikte, nu hij ook geld naar rekeningen op naam van [medeverdachte 3] heeft overgemaakt.
Verdachte [verdachte ] ontving geld als betaling voor zijn handelingen van verdachte [medeverdachte 4] , die geen relatie had met [B.V.] B.V..
De rechtbank overweegt dat uit vorenstaande blijkt dat verdachte heeft witgewassen samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en dat hij daar betaling voor ontving van [medeverdachte 4] .
Het verweer van de verdediging, dat verdachte [verdachte ] een naïef persoon is die dit alles in goed vertrouwen voor zijn oom heeft gedaan, maakt de conclusie dat verdachte het risico -dat het geld van zijn oom van enig misdrijf afkomstig was- heeft aanvaard niet anders. Immers ook het in blind vertrouwen iets voor een gerespecteerd familielid doen, brengt risico’s met zich.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het witwassen van voornoemde geldbedragen.
Het witwassen van de geldbedragen als omschreven in onderdelen B tot en met I heeft verdachte [verdachte ] gepleegd met verdachte [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Uit het hiervoor beschrevene blijkt voldoende van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking.
Nu het witwassen, in de periode van 31 oktober 2019 tot en met 2 juli 2020, herhaaldelijk heeft plaatsgevonden, vindt de rechtbank de strafverzwarende omstandigheid van het maken van een gewoonte van witwassen bewezen.
5.2.3.4.
Criminele organisatie (feit 2)
Om tot een bewezenverklaring van dit feit te kunnen komen, dient de rechtbank te beoordelen of sprake was van een criminele organisatie en zo ja, of bewezen kan worden dat verdachte aan deze organisatie heeft deelgenomen.
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 140 Sr, moet – kort gezegd – worden vastgesteld dat sprake is geweest van een organisatie, dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen.
De organisatie
Om te kunnen spreken van een organisatie moet er sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid tussen twee of meer personen. Daarnaast moet sprake zijn van een zekere structuur. Deze hoeft niet hiërarchisch te zijn, niet vast te liggen en ook is niet vereist dat er een afgebakende taakverdeling is.
Niet is vereist dat alle betrokkenen bij de organisatie elkaar kennen of met elkaar hebben samengewerkt.
Oogmerk
Een criminele organisatie moet ten minste een duidelijke kern hebben die het gemeenschappelijk oogmerk deelt. Het oogmerk van het gestructureerd samenwerkingsverband moet – mede – gericht zijn op het gedurende enige tijd plegen van misdrijven.
Deelneming
Het opzet van de verdachte moet zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie.
Voor ‘deelneming’ aan de organisatie is voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (weten in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of dat zijn opzet was gericht op het plegen van die misdrijven. Het gaat er om of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Deelnemer aan de criminele organisatie is in ieder geval degene die heeft meegedaan aan de beoogde strafbare feiten. Volgt uit de bewijsvoering dat de verdachte een aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling heeft verricht, dan ligt daarin zijn wetenschap met betrekking tot dat oogmerk besloten.
Bestaan criminele organisatie
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen, aan de hand van het hiervoor weergegeven beoordelingskader, vast dat in de aan verdachte ten laste gelegde periode sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, bestaande uit twee of meer personen, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Het bestaan van die criminele organisatie, het oogmerk daarvan en het bestaan van een zekere rolverdeling tussen de deelnemers blijkt uit hetgeen hiervoor al is overwogen ten aanzien van het medeplegen van voorbereidingshandelingen. Uit hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot het medeplegen van voorbereidingshandelingen blijkt tevens dat de deelnemers aan deze organisatie in ieder geval waren (al dan niet gedurende de gehele periode):
[medeverdachte 5] , [naam 2] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 1] en [verdachte ] .
Deelneming verdachte [verdachte ]
Dat verdachte [verdachte ] behoorde tot het samenwerkingsverband en dat hij wist dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, volgt naar het oordeel van de rechtbank onder meer uit hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het gewoontewitwassen.
Verdachte [verdachte ] is actief betrokken geweest bij het doen vele contante stortingen die vrijwel meteen, voorzien van onjuiste betalingskenmerken, werden overgemaakt naar rekeningen op naam van verdachte [medeverdachte 3] of rekeningen waarover hij controle had. Uiteindelijk zijn met deze stortingen betalingen verricht voor de loodsen en containers die deelnemers van de criminele organisatie hebben vervaardigd, verworven en voorhanden gehad. Verder heeft verdachte [verdachte ] zich ingeschreven als bestuurder van [B.V.] B.V. en op naam van dat bedrijf twee loodsen gehuurd, waaronder de loods in Rotterdam. Het kan daarmee niet anders zijn dan dat verdachte [verdachte ] heeft geweten dat de geldbedragen die hij heeft gestort op zijn rekening en heeft overgemaakt, van misdrijf afkomstig waren. Hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en was bezig met een crimineel oogmerk. Wat hij deed was van cruciaal belang voor de organisatie en hij deed dit in gestructureerd verband met verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Verdachte had blijkens Telegram berichten ook veelvuldig contact met verdachte [medeverdachte 4] .Verdachte [verdachte ] heeft verder verklaard dat hij verdachte [medeverdachte 3] heeft geholpen door auto’s op te halen en weg te brengen.Dit wordt bevestigd in de Telegram-berichten die in de telefoon van verdachte [medeverdachte 4] zijn aangetroffen.Gelet op de Telegram-berichten, die op de telefoon van verdachte [medeverdachte 4] zijn aangetroffen, blijkt dat verdachte [verdachte ] ook, vanaf 26 december 2019, betaald werd voor zijn werkzaamheden.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte [verdachte ] opzet had op het ondersteunen van het criminele oogmerk van de organisatie waaraan hij deelnam.
Ten aanzien van het oogmerk moord van de organisatie wijst de rechtbank nog op de volgende chats.
In een chat van 2 april 2020 waarin [medeverdachte 5] het heeft over een tegenstander schrijft hij “Maat iedereen gaat liggen, geloof me” en “Er zijn dagelijks veel mensen mee bezig”.Die dag schrijft [naam 2] naar [medeverdachte 5] : “Maar jou doel is mijn doel ik ga ook pas dood” “Als hun dood zijb”, waarna [medeverdachte 5] schrijft “Juist”. [naam 2] schrijft vervolgens “Van kids was is geen voorstander maar ik doe mee”. [medeverdachte 5] reageert met “Komt goed”.
Op 9 april 2020 schrijft [medeverdachte 2] in een gesprek met [medeverdachte 5] “We kunnen geen fouten maken met vastlopers.”
Voorts hebben [medeverdachte 5] en [naam 2] het in een chat op 14 april 2020 over familieleden van ‘ [naam 23] ’ en schrijft [naam 2] “Wil ik een slaapliedje zingen voor ze.” Dit terwijl in het criminele milieu met ‘laten slapen’ vermoorden wordt bedoeld. [medeverdachte 5] reageert op het bericht met “Juist”.
Op 10 mei 2020, de dag waarop [naam 2] is vermoord,hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] het over ‘slecht nieuws’ en zegt [medeverdachte 6] “Is echt onze maat” en “Ons team”. [medeverdachte 2] schrijft dan “Ze moeten dood tot hun hond toe” waarna [medeverdachte 6] zegt “Alles maat”.
Op 12 mei 2020 heeft [medeverdachte 5] het over ‘ [naam 23] ’ en zijn groep en schrijft hij “Heel deze groep moet dood” en “En familie mag ook”.Op 12 mei 2020 hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] het over “ [bijnaam medeverdachte 10] [bijnaam 3 medeverdachte 3] ” en schrijft [medeverdachte 7] in een chat met [medeverdachte 2] “Dood moet de naar zwaar jaar martling”.
Op 15 mei 2020 heeft [medeverdachte 2] het in een gesprek met [medeverdachte 5] over ‘ [naam 23] ’ en schrijft hij “laten m doodsteken door junk”.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [verdachte ] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gedurende de periode van 22 november 2019 tot en met 22 juni 2020, zijnde de periode vanaf het moment dat de ‘verkeerde’ loods te Capelle aan den IJssel door verdachte werd gehuurdtot de aanhouding van een groot deel van de medeverdachten. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van feit 2.