Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 februari 2021, met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 13 oktober 2021 waarbij de zitting is bepaald,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 30 maart 2022, met de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
het pand). Zij hebben het pand gerenoveerd en vervolgens gesplitst.
splitsingstekening A) is achter de uitbouw van de winkel een patio ingetekend:
de winkel). Het tweede appartementsrecht (indexnummer 2) geeft recht op het uitsluitend gebruik van de eerste verdieping als woning (hierna:
de woning). Het derde appartementsrecht (indexnummer 3) geeft recht op het uitsluitend gebruik van de woning gelegen op de tweede en derde verdieping van het pand.
splitsingstekening B). Dat is niet dezelfde tekening als splitsingstekening A, die [gedaagde 1] na de splitsing van de notaris heeft ontvangen. Op splitsingstekening B loopt de uitbouw van de winkel – en dus ook het dakterras – door tot aan de achtergrens van het perceel en is op het dakterras een berging getekend:
3.Het geschil
4.De beoordeling
- wat is volgens de splitsingsakte en bijbehorende tekening de omvang van het appartementsrecht met indexnummer 2?
- wat is de omvang van het appartementsrecht dat [eiser] van zijn verkoper heeft gekocht?
het meerdere) is verder van belang of hij een geldige titel heeft voor het meerdere. Met andere woorden: het gaat er ook om of hij het meerdere ook daadwerkelijk heeft gekocht van de verkoper bij de aankoop van de woning. Daarvoor is bepalend of de partijbedoeling bij de totstandkoming van de koopovereenkomst gericht was op overdracht van de woning inclusief het meerdere.
“het terras van 22 m2”, zonder daarbij te vermelden dat er een mogelijkheid is van uitbreiding. 22 m2 is bovendien duidelijk minder dan 5,3 m x 5,9 m (zoals door [eiser] is gevorderd), zodat er ook geen misverstand over kon bestaan dat daarmee niet de ruimte achter het hek was bedoeld. Het moet er daarom voor worden gehouden dat een daarop gerichte wil bij de verkoper ontbrak. [eiser] kon er ook niet op vertrouwen dat de wil van de verkoper daarop was gericht omdat [eiser] zijn vooronderstelling dat hij bij de koop van de woning tevens het recht zou verkrijgen het dakterras uit te breiden nooit heeft besproken met de verkoopmakelaar en ook niet met de verkoper zelf. Ook verder heeft [eiser] niet gesteld en is de rechtbank niet gebleken van een verklaring of gedraging van de verkoper die [eiser] redelijkerwijs mocht opvatten als een op de overdracht van het recht op het meerdere gerichte wil. Dat de wil van [eiser] zelf wél hierop was gericht is onvoldoende. Met [gedaagde 1] is de rechtbank daarom van oordeel dat ten aanzien van het meerde de voor een geldige overdracht vereiste titel ontbreekt. Het door [eiser] verkregen appartementsrecht omvat dus niet mede de ruimte boven de patio van de winkel. [eiser] heeft dus niet het recht om zijn dakterras uit te breiden tot de achtergrens van het erf.