Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Sąd Ogręgowy w Gdańsku(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- Een vonnis van de
- Een vonnis van de
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
District Court in Gdańskvan 6 oktober 2015 (IV K 254/14) heeft geleid. De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW doet zich ten aanzien van dit vonnis dan ook niet voor.
Regional Court in Gdańsk-South in Gdańskvan 15 februari 2021 (II K 880/20) terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
5.Strafbaarheid
6.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
Regional Court in Gdańsk-South in Gdańskvan 15 februari 2021 (II K 880/20), is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [2]
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Sąd Ogręgowy w Gdańsku(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB