In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Ouald Chaib, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin een bestuurlijke boete van € 20.500,- was opgelegd wegens het onttrekken van een woning aan de woningvoorraad in strijd met de Huisvestingswet. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 16 mei 2022, waar de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de bewindvoerder van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de woning kortstondig verhuurde aan meerdere personen zonder de vereiste vergunning, wat een ernstige overtreding vormt. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de eiser, waaronder zijn psychische gesteldheid en financiële situatie. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van verminderde verwijtbaarheid en beperkte financiële draagkracht, wat aanleiding gaf om de boete te matigen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de boete verlaagd tot € 5.000,- en het bestreden besluit vernietigd, omdat de eiser niet eerder relevante informatie had gedeeld die mogelijk invloed had gehad op de beslissing van verweerder. De rechtbank heeft geen kostenveroordeling uitgesproken, aangezien de eiser zelf verantwoordelijk was voor het niet tijdig aanleveren van deze informatie.