Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
[werkgever](hierna: [werkgever] ). Derde-partij heeft verzocht om uitsluitend een kopie van de uitspraak te ontvangen.
Procesverloop
22 december 2019 tot een bedrag van bruto € 7.439,67.
Overwegingen
15 oktober 2019 door middel van het opleggen van de strafmaatregel tot onvoorwaardelijk ontslag. Eiser heeft hiertegen juridische stappen ondernomen. Het beroep van eiser tegen de straf van onvoorwaardelijk ontslag is door deze rechtbank ongegrond verklaard. [1]
15 oktober 2019 beëindigd, omdat door het nemen van juridische stappen door eiser tegen zijn ontslag onduidelijkheid bestaat over de vraag of verweerder tot het uitkeren van Ziektewetuitkering over mag gaan, omdat [werkgever] mogelijk loon moet doorbetalen. Met het primaire besluit II heeft verweerder de Ziektewetuitkering teruggevorderd over de periode van 15 oktober 2019 tot en met 22 december 2019 tot een bedrag van bruto
€ 2.277,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het verschijnen ter nadere zitting anders dan na tussenuitspraak en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na het gewijzigde standpunt van verweerder met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.277,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden.
mr.I.G.A. Karregat, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
5 augustus 2022.