ECLI:NL:RBAMS:2022:6249
Rechtbank Amsterdam
- Beslissing RC
- H. Fehmers
- Rechtspraak.nl
Verschoningsrecht in belastingzaken en de vertrouwelijkheid van informatie
Op 4 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in een zaak waarin de officier van justitie vorderde om onderzoekshandelingen te verrichten in een strafzaak tegen de rechtspersonen A en B. De vordering was gericht op het verkrijgen van informatie die door mr. Z, een belastingadviseur die later advocaat werd, was verstrekt aan de belastingdienst. De vraag was of deze informatie onder het verschoningsrecht viel, wat betekent dat de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaat en cliënt gewaarborgd moet blijven. De rechter-commissaris oordeelde dat het aan de advocaat zelf is om te bepalen in welke hoedanigheid hij informatie van zijn cliënt heeft verkregen. In dit geval was er geen reden om aan de juistheid van het standpunt van mr. Z te twijfelen.
De rechter-commissaris stelde vast dat de informatie die door mr. Z aan de belastingdienst was verstrekt, niet alleen in de administratiefrechtelijke relatie tot de belastingdienst vertrouwelijk was, maar ook in het kader van een mogelijk strafrechtelijk vervolg. De officier van justitie had op basis van artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering de afgifte van gegevens over de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2020 gevorderd. De rechter-commissaris oordeelde dat de vertrouwelijkheid van de informatie niet was prijsgegeven, ondanks dat deze aan de belastingdienst was verstrekt.
De beslissing houdt in dat de officier van justitie kennis mag nemen van de correspondentie tussen de belastingdienst en mr. Z in zijn hoedanigheid van advocaat van A en B voor de periode van datum X tot en met 31 december 2020. De rechter-commissaris benadrukte dat de vertrouwelijkheid van de informatie niet alleen in de administratiefrechtelijke context moet worden bekeken, maar ook in het licht van de strafrechtelijke implicaties. De beslissing is genomen door mr. H. Fehmers, rechter-commissaris, en er is een mogelijkheid voor de verschoningsgerechtigde om binnen veertien dagen een klaagschrift in te dienen.