Op 9 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Regional Court in Rybnik, Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 19 september 2022 en betreft een vrijheidsstraf van één jaar en twee maanden, opgelegd bij een vonnis van 12 oktober 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon, geboren in 1995, de Poolse nationaliteit heeft en dat zijn identiteit is bevestigd tijdens de zitting op 26 oktober 2022, waar hij werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk.
De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die zich baseerden op mogelijke schendingen van de grondrechten van de opgeëiste persoon en de evenredigheid van de overlevering, zorgvuldig overwogen. De verdediging stelde dat er structurele problemen zijn met de Poolse rechtsstaat, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat deze problemen een directe invloed hadden op de zaak van de opgeëiste persoon. De rechtbank concludeerde dat de overlevering niet in strijd was met de rechten van de opgeëiste persoon en dat er geen weigeringsgronden waren op basis van de Overleveringswet (OLW).
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en er geen omstandigheden waren die een weigering rechtvaardigden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.E.M. James-Pater, en is definitief, aangezien er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.