In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Swishfund Nederland B.V. en een gedaagde, die als borg optrad voor een kredietovereenkomst. Swishfund vorderde betaling van een bedrag van € 51.996,84, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de hoofdschuldenaar, een kledingwinkel, failliet was verklaard. De gedaagde betwistte de borgtocht en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de borgtocht bij het ondertekenen van de kredietovereenkomst, en dat de digitale ondertekening onbetrouwbaar was. De rechtbank oordeelde dat de borgtocht rechtsgeldig tot stand was gekomen, omdat de gedaagde als bestuurder van de hoofdschuldenaar handelde in de normale uitoefening van zijn bedrijf. De rechtbank concludeerde dat de borgtocht een niet-particuliere borgtocht was en dat de gedaagde voldoende op de hoogte had moeten zijn van de risico's. De rechtbank verwierp ook het beroep op dwaling en oordeelde dat Swishfund niet in gebreke was gebleven met haar mededelingsplicht. De vorderingen van Swishfund werden toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.