ECLI:NL:RBAMS:2022:7557
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de beëindiging van een structurele subsidie door de gemeente Amsterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar subsidie door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam beoordeeld. Eiseres, die al 65 jaar een subsidie ontvangt voor de financiering van huur, is in 2020 geïnformeerd over het voornemen om de subsidie af te bouwen en per 1 augustus 2023 te beëindigen. De rechtbank behandelt het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het besluit van 28 april 2021, waarin het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaarde en het primaire besluit handhaafde.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiseres stelt dat zij voldoet aan de voorwaarden van de Subsidieregeling Sociale Basis Amsterdam 2021, maar de rechtbank oordeelt dat het college voldoende beslisruimte heeft om te bepalen of en hoeveel subsidie wordt verstrekt. De rechtbank bevestigt dat de redelijke termijn, zoals voorgeschreven in artikel 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in acht is genomen. Eiseres heeft tijdig kennisgenomen van het voornemen tot beëindiging van de subsidie, en de afbouwperiode van meer dan twee jaar wordt als redelijk beschouwd.
Daarnaast wordt het beroep op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de subsidie niet in strijd is met het vertrouwensbeginsel, omdat de redelijke termijn is gerespecteerd. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat de situatie van eiseres niet vergelijkbaar is met die van andere subsidieontvangers. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.