ECLI:NL:RBAMS:2022:7714

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
13/258536-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een ISD-maatregel voor diefstal van een fatbike

Op 22 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 oktober 2022 te Amsterdam een fatbike heeft gestolen. De verdachte, geboren in 1993 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd gedetineerd aangetroffen. Tijdens de zitting op 8 december 2022 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. M.J.C. Verlaan. De rechtbank heeft ook een reclasseringswerker als deskundige gehoord.

De tenlastelegging betrof diefstal van een fatbike die toebehoorde aan een aangever. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte de fatbike met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen, heeft weggenomen. De rechtbank oordeelde dat het bewezen feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie had een ISD-maatregel van twee jaar geëist, maar de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke ISD-maatregel of een kortere duur van één jaar.

De rechtbank heeft de ISD-maatregel uiteindelijk opgelegd voor de duur van één jaar, waarbij rekening is gehouden met de verslavingsproblematiek van de verdachte en zijn wens om terug te keren naar zijn land van herkomst. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard, aangezien deze bestemd waren voor het begaan van de diefstal. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het delict en de veiligheid van goederen, en de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/258536-22
Datum uitspraak: 22 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
[adres] ( [land van herkomst] ),
gedetineerd in [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit (verkort) vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. M.J.C. Verlaan, naar voren hebben gebracht. Ter terechtzitting is [naam] , reclasseringswerker, als deskundige gehoord.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een fatbike, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De waardering van het bewijs

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 10 oktober 2022 te Amsterdam een fatbike, die aan [aangever] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen.

4.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

7.Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren zonder aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de verdachte via vreemdelingenbewaring te laten uitzetten naar [land van herkomst] , dan wel de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen en daarbij als bijzondere voorwaarde te stellen dat de verdachte binnen twee weken Nederland moet hebben verlaten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat zo hetzelfde wordt bereikt als wat de officier van justitie voor ogen heeft, namelijk de terugkeer van de verdachte naar [land van herkomst] . De raadsman heeft subsidiair verzocht, met verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 augustus 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:2221) en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 februari 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:1050), om als de ISD-maatregel onvoorwaardelijk wordt opgelegd de duur daarvan te beperken tot één jaar en om zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel een tussentijdse beoordeling te laten plaatsvinden, waarbij de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt getoetst.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft een fiets gestolen. Fietsendiefstal is een vervelend misdrijf. Het veroorzaakt niet alleen schade maar levert ook veel gedoe op voor de gedupeerde.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van GGZ Fivoor [plaatsnaam] van 19 oktober 2022, opgemaakt door [naam] . Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Er is bij de verdachte sprake van verslavingsproblematiek. Zijn middelengebruik staat in directe relatie tot zijn delictgedrag; de verdachte pleegt vermogensdelicten om in zijn gebruik te kunnen voorzien. De verdachte verblijft onrechtmatig in Nederland. Er is sprake van instabiliteit op bijna alle leefgebieden. Naast het middelengebruik heeft de verdachte geen huisvesting, geen dagbesteding en geen inkomen. Hoewel zijn familie hem steunt, is dit van afstand niet voldoende om de verdachte uit de vicieuze cirkel te krijgen en zijn sociale netwerk in Nederland bestaat volledig uit gebruikers. De verdachte staat er zelf voor open om terug te keren naar zijn familie in [land van herkomst] .
Het advies is de onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. De reclassering ziet geen andere mogelijkheid. Zij kan de verdachte geen aanbod doen, omdat hij tot ongewenst vreemdeling is verklaard. Er kan dus geen plan van aanpak worden opgesteld. De verdachte zal geplaatst worden in [naam detentieplaats] in het kader van de vreemdelingen-ISD. In samenwerking met de Dienst Terugkeer en Vertrek wordt de verdachte voorbereid op een terugkeer naar zijn land van herkomst. Het is wenselijk dat gekeken wordt of de verdachte al binnen de onvoorwaardelijke ISD-maatregel kan terugkeren naar [land van herkomst] .
De rechtbank heeft ter terechtzitting [naam] reclasseringswerker, verbonden aan Fivoor te [plaatsnaam] , als deskundige gehoord. De deskundige heeft de inhoud van het rapport bevestigd. In aanvulling op het rapport heeft de deskundige verklaard dat het de verwachting is dat de terugkeer van de verdachte naar [land van herkomst] vrij snel geregeld kan worden, nu de verdachte zelf ook terug wil. Om die reden is een ISD maatregel van twee jaar niet nodig; één jaar zou voldoende moeten zijn om de terugkeer te bewerkstelligen.
De rechtbank is van oordeel dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht voor het opleggen van de ISD-maatregel stelt, immers:
  • het bewezen verklaarde feit, de door de verdachte gepleegde diefstal, betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
  • de verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen;
  • het bewezen verklaarde feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen;
  • gelet op het advies van de reclassering en het strafblad van de verdachte moet er ernstig rekening mee gehouden worden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan;
  • de veiligheid van goederen eist het opleggen van de ISD-maatregel.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 3 november 2022 blijkt dat is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: de verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van goederen het opleggen van de ISD-maatregel eist, gezien de ernst en het aantal van door de verdachte begane soortgelijke feiten. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen. Hoewel de verdachte te kennen heeft gegeven naar [land van herkomst] te willen terugkeren, zal de maatregel onvoorwaardelijk worden opgelegd en dus niet voorwaardelijk zoals door de raadsman verzocht. Er ligt op dit moment nog geen concreet plan voor de terugkeer van de verdachte naar [land van herkomst] en niet is gebleken dat de opvang van de verdachte in [land van herkomst] is geregeld en hoe er daar aan zijn verslavingsproblematiek zal worden gewerkt. Tijdens de ISD-maatregel kan een start worden gemaakt met de behandeling van de verslavingsproblematiek van de verdachte en een ‘zachte landing’ van verdachte in [land van herkomst] worden voorbereid.
Nu de ISD-maatregel erop is gericht om een spoedige terugkeer naar [land van herkomst] te laten plaatsvinden en gelet op de stellige mededeling van de verdachte dat hij terug naar [land van herkomst] wil en aan zijn problemen wil gaan werken, ziet de rechtbank aanleiding om de duur van de ISD-maatregel te beperken tot één jaar. De tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, wordt niet in mindering gebracht op de duur van de maatregel, om wel voldoende tijd over te houden om een mogelijke ‘zachte landing’ in [land van herkomst] te realiseren.
De rechtbank merkt op dat het opleggen van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van één jaar niet de mogelijkheid uitsluit dat de verdachte al eerder naar [land van herkomst] vertrekt. Onze Minister kan de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders te allen tijde beëindigen (artikel 6:2:20 van het Wetboek van Strafvordering).
8.
De in beslag genomen voorwerpen
Bij de verdachte is het volgende gereedschap in beslag genomen:
  • 1 slijpmachine merk Wesco;
  • 2 zwarte scharen;
  • 1 blauwe multitool;
  • 1 kniptang;
  • 1 knijptang.
De rechtbank is van oordeel dat deze in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, verbeurd verklaard dienen te worden en daarvoor vatbaar zijn, aangezien die voorwerpen, zoals de verdachte ter zitting heeft verklaard, tot het begaan van de bewezen verklaarde diefstal waren bestemd.

9.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel en bijkomende straf zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op: diefstal.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart de verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van één (1) jaar.
Verklaart verbeurd:
  • 1 slijpmachine merk Wesco;
  • 2 zwarte scharen;
  • 1 blauwe multitool;
  • 1 kniptang;
  • 1 knijptang.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.G.C. Groenendaal, voorzitter,
mrs. E. van den Brink en C.M. Mellema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 december 2022.