ECLI:NL:RBAMS:2022:952

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
C/13/712730 / KG ZA 22-40
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage in beslagen bescheiden en opheffing van bewijsbeslag in kort geding tussen Tesa SE en Tesa TL B.V. tegen diverse gedaagden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Tesa SE en Tesa TL B.V. als eisers en diverse gedaagden. Tesa vorderde inzage in beslagen bescheiden en de opheffing van bewijsbeslag dat was gelegd op documenten en gegevens met betrekking tot de Twinlock Sleeve. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot inzage in de bescheiden werd afgewezen, omdat de bescheiden niet voldoende bepaald waren en er sprake was van schending van vertrouwelijkheid. De vordering in reconventie tot opheffing van het beslag werd toegewezen, omdat de beslaglegger niet had aangetoond dat er een redelijk vermoeden bestond van onrechtmatig handelen door de gedaagden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagden geen last ondervonden van het beslag, aangezien het ging om kopieën die in de kluis van de deurwaarder lagen. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagden, die als de in het ongelijk gestelde partij werden aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/712730 / KG ZA 22-40 IHJK/MV
Vonnis in kort geding van 4 maart 2022
in de zaak van
1. de vennootschap naar Duits recht
TESA SE,
gevestigd te Norderstedt (Duitsland),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TESA TL B.V.,
gevestigd te [woonplaats 1] ,
eiseressen in conventie bij dagvaarding van 19 januari 2022,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. J.W. de Groot te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 3] B.V.,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 4] B.V.,
alle gevestigd te [woonplaats 1] ,
5.
[gedaagde sub 5],
wonende te [woonplaats 1] ,
6.
[gedaagde sub 6],
wonende te [woonplaats 1] ,
7.
[gedaagde sub 7],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. S.J.H.M. Berendsen te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna ook Tesa SE en Tesa TL en gezamenlijk Tesa worden genoemd. Gedaagden zullen hierna ook [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] B.V., [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 5] , [gedaagde sub 6] en [gedaagde sub 7] en gezamenlijk de [gedaagden] worden genoemd.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 15 februari 2021 hebben Tesa SE en Tesa TL de dagvaarding en de akte wijziging van eis van 14 februari 2022 toegelicht. Zij hebben hun vorderingen gedeeltelijk ingetrokken (zie onder 3.2 van dit vonnis). De [gedaagden] heeft mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd.
De [gedaagden] heeft een vordering in reconventie ingesteld en die vordering vermeerderd bij akte van 14 februari 2022. Tesa SE en Tesa TL hebben de vordering in reconventie bestreden.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
aan de zijde van Tesa SE en Tesa TL: mr. De Groot, mr. A.M. van Aerde en
mr. D. van der Linden; [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , allen van Tesa SE, hebben de mondelinge behandeling bijgewoond door middel van een digitale verbinding; zij zijn hierbij bijgestaan door [naam 5] en [naam 6] , beiden tolk Nederlands/Engels;
aan de zijde van de [gedaagden] : mr. Berendsen, mr. L.P. Wiggers,
mr. M.A. Branger, [gedaagde sub 5] , [gedaagde sub 6] en [gedaagde sub 7] .
Na verder debat is vonnis bepaald op 4 maart 2022.

2.De feiten

2.1.
Tesa SE staat aan het hoofd van de Tesa Groep, een multinational die producten ten behoeve van de flexografische industrie produceert en ontwikkelt.
2.2.
Op 26 februari 2018 heeft Tesa SE een
Sale and Purchase Agreement(SPA) gesloten op grond waarvan zij op 1 maart 2018 (de zogenoemde
Completion Date) voor een bedrag van € 27.000.000,- (plus een variabele nabetaling) de aandelen heeft verkregen in [gedaagde sub 1] B.V.
(oud). Zij heeft die aandelen verkregen van [gedaagde sub 4] (80%) en van [naam 7] (20%). In [gedaagde sub 1] B.V.
(oud)is de zogenoemde Twinlock Sleeve ontwikkeld en geproduceerd, een herbruikbare en zelfklevende drukpersmal die wordt toegepast in de flexografische industrie. Op de
sleeverust geen octrooirecht.
2.3.
Op grond van de SPA zijn de volgende activa van [gedaagde sub 1]
(oud)overgegaan naar Tesa SE: de Uniemerken “TWINLOCK” (met aanvraagnummers 017484262 en 018083813), de handelsnaam Twinlock, het klantenbestand, de knowhow, de goodwill en de werknemers. De handelsnaam [gedaagde sub 3] is niet overgedragen. Evenmin is de
Machinery Business(reinigingsmachines) overgedragen.
2.4.
In artikel 14.1 van de SPA is een non-concurrentiebeding overeengekomen. Op grond hiervan is het [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 5] en [naam 7] niet toegestaan om tot drie jaar na de
Completion Date(dus tot 1 maart 2021) direct of indirect een belang te hebben in een soortgelijke onderneming als [gedaagde sub 1]
(oud)of in een onderneming die met [gedaagde sub 1]
(oud)kan concurreren. In artikel 14.2 zijn partijen een wervingsverbod overeengekomen. Op grond hiervan dienen [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 5] en [naam 7] zich voor een periode van drie jaar te onthouden van het benaderen of het in dienst nemen van werknemers van Tesa, het benaderen of werken voor klanten of leveranciers van Tesa en het verrichten van handelingen die de concurrentiepositie van enige concurrerende onderneming kan versterken.
2.5.
Op 11 juli 2018 is de naam van [gedaagde sub 1] B.V.
(oud)gewijzigd in Tesa TL. De letters TL verwijzen naar de Twinlock Sleeve. Tesa TL is gevestigd in hetzelfde pand als waarin [gedaagde sub 1] B.V.
(oud)was gevestigd. Dit pand wordt gehuurd van [gedaagde sub 5] .
2.6.
Met ingang van 1 maart 2018 heeft [gedaagde sub 5] (via [gedaagde sub 4] ) op basis van een overeenkomst van opdracht werkzaamheden verricht ten behoeve van Tesa TL. Deze overeenkomst zou eindigen op 31 maart 2021, maar partijen zijn overeengekomen deze overeenkomst vervroegd te beëindigen per 30 juni 2019.
2.7.
[gedaagde sub 7] was tot eind juli 2020 werknemer van Tesa TL. Met ingang van september 2020 werkt hij voor de [gedaagden] . [gedaagde sub 6] was tot 16 maart 2021 werknemer van Tesa TL. Sinds die datum is hij werkzaam voor de [gedaagden] .
2.8.
De [gedaagden] produceert en ontwikkelt eveneens producten ten behoeve van de flexografische industrie. Sinds maart 2021 bestaat de [gedaagden] in zijn huidige vorm. [gedaagde sub 5] bezit 100% van de aandelen in [gedaagde sub 4] . [gedaagde sub 4] bezit 100% van de aandelen in [gedaagde sub 3] B.V. en in [gedaagde sub 1]
(nieuw).Deze laatste vennootschap bezit 100% van de aandelen in [gedaagde sub 2] . In die vennootschap wordt de zogenoemde [gedaagde sub 3] Sleeve ontwikkeld en geproduceerd. Dit betreft eveneens een herbruikbare en zelfklevende drukpersmal die wordt toegepast in de flexografische industrie.
2.9.
Op 16 december 2021 heeft Tesa de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland verlof gevraagd voor het leggen van bewijsbeslag, afgifte ter gerechtelijke bewaring en het leggen van conservatoir beslag tot afgifte ter vernietiging. Hiertoe is in het beslagrekest – kort gezegd – opgenomen dat:
-de [gedaagden] en [gedaagde sub 5] inbreuk plegen op de TWINLOCK-Uniemerken;
- [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 4] de artikelen 14.1 en 14.2 van de SPA (zie 2.4) hebben overtreden;
- [gedaagde sub 5] en de [gedaagden] zich schuldig maken aan onrechtmatige concurrentie; en
- [gedaagde sub 5] en de [gedaagden] op onrechtmatige wijze bedrijfsgeheimen van Tesa TL hebben verkregen.
In § 4.1.1. van het beslagrekest staat over de beslagobjecten het volgende:
Het verzoek om verlof voor conservatoir bewijsbeslag strekt tot beslaglegging op kopieën van de navolgende (al dan niet digitale) bescheiden en gegevens over de periodevanaf 1 maart 2018 tot en met de datum van beslaglegging:a. alle overeenkomsten tussen de [gedaagden] en derden met betrekking tot de Twinlock Sleeve;b. alle (e-mail)correspondentie tussen de [gedaagden] en haar bestuurders en anderen die haar vertegenwoordigen met betrekking tot de Twinlock Sleeve;c. alle inkooporders ontvangen door de [gedaagden] van afnemers met betrekking tot de Twinlock Sleeve;d. alle verkoopfacturen verstrekt door de [gedaagden] aan afnemers met betrekking tot de Twinlock Sleeve;e. alle onderdelen uit de boekhoudsystemen van de [gedaagden] met betrekking tot de Twinlock Sleeve en, voor zover deze onderdelen niet op de beslaglocatie zijn te abstraheren, een volledige export van deze data uit het (online) boekhoudsysteem;f. het klantenbestand van de [gedaagden] met betrekking tot de Twinlock Sleeve;g. alle interne correspondentie (waaronder, maar niet uitsluitend, e-mails en tekstberichten, via welk medium ook verzonden) tussen alle werkzame personen binnen de [gedaagden] met betrekking tot de Twinlock Sleeve en met betrekking tot de klanten van Tesa, waaronder in ieder geval, doch niet beperkt tot Gondi, AR Packaging en Tetra Pak; enh. alle correspondentie (waaronder, maar niet uitsluitend, e-mails en tekstberichten, via welk medium ook verzonden) tussen alle werkzame personen binnen en de personen verbonden aan de [gedaagden] , waaronder, maar niet uitsluitend, [naam 9] , [naam 10] en [naam 11] met (oud-)werknemers van Tesa, althans specifiek met [gedaagde sub 6] , [gedaagde sub 7] , [naam 8] , [naam 12] , [naam 13] , en [naam 14] en klanten van Tesa, waaronder doch niet beperkt tot Gondi, AR Packaging en Tetra Pak.Bij het woord Twinlock Sleeve zoals hiervoor onder a. opgenomen staat een voetnoot (voetnoot 36) waarvan de tekst als volgt luidt:
Zoals toegelicht in § 2.2.4 wordt onder ‘Twinlock Sleeve’ begrepen de sleeve die door de [gedaagden] tot voor kort in de markt werd gezet als “Twinlock” sleeve, ongeacht of voor deze sleeve al dan niet het merk “Twinlock” werd gebruikt, en de aanverwante Twinlock-producten.De opsomming a t/m h uit het beslagrekest is overgenomen onder § 2.10.2 van de dagvaarding. Voetnoot 36 is overgenomen in de dagvaarding als voetnoot 22.
2.10.
In § 4.2.1. van het beslagrekest zijn de volgende beslaglocaties opgenomen: de kantooradressen van [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 3] B.V., [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 4] en de woonadressen van [gedaagde sub 5] , [gedaagde sub 6] en [gedaagde sub 7] .
2.11.
Op 16 december 2021 heeft de voorzieningenrechter het verlof toegestaan als verzocht, met dien verstande dat geen beslag mag worden gelegd op de woonadressen van [gedaagde sub 6] en [gedaagde sub 7] .
2.12.
Op 23 december 2021 heeft de deurwaarder het conservatoir bewijsbeslag gelegd waarbij hij de beslagen bestanden heeft gekopieerd en die kopieën in gerechtelijke bewaring heeft genomen.
Ten aanzien van de [gedaagden] en [gedaagde sub 5] gaat het om drie harddisks met daarop de inhoud van de laptop van [gedaagde sub 5] , de laptop van [gedaagde sub 6] , de telefoon van [gedaagde sub 5] , Office 365 export van de [gedaagden] , de boekhouding van de [gedaagden] en een USB-stick met daarop een kopie van de boekhouding.
Ten aanzien van [gedaagde sub 6] gaat het om drie harddisks met daarop de inhoud van de privémail, OneDrive en telefoon.
Ten aanzien van [gedaagde sub 7] gaat het om drie USB-sticks met daarop de inhoud van de privémail en Google Drive.
De deurwaarder heeft daarnaast het volgende in conservatoir beslag tot afgifte genomen:
a. twee reclameborden met de aanduiding “Twinlock” (in de welkomsthal);
b. vijf lege verpakkingsdozen met de aanduiding “Twinlock” (op de productieafdeling);
c. drie Twinlock Sleeves (een op het adres Melkrijder 12a te [woonplaats 1] en twee op het adres Zagerij 1 te [woonplaats 1] ); en
d. twee wanddecoraties met de aanduiding “Twinlock” (in de directiekamer).
2.13.
Op 29 december 2021 heeft de deurwaarder op verzoek van Tesa een proces-verbaal van constatering opgemaakt. Hierin is opgenomen dat de deurwaarder heeft geconstateerd dat op het kantooradres van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] B.V. in de hal c.q. het trappenhuis twee wandplaten c.q. reclameborden zichtbaar zijn met daarop de aanduiding Twinlock.
2.14.
Bij e-mail van 13 januari 2022 heeft de deurwaarder de advocaten van zowel Tesa als de [gedaagden] onder meer het volgende bericht:
Op 23 december 2021 is door ons kantoor bewijsbeslag gelegd. In dat verband dient nog een dataseparatie plaats te vinden. Het indexeren van een groot deel van de bestanden heeft inmiddels plaatsgevonden. De dataseparatie is gaande op basis van het beslagverlof met gebruikmaking van zoektermen die door de advocaten van Tesa zijn verstrekt (zie bijlage – zoektermenlijst). De dataseparatie zal vermoedelijk binnen 30 dagen kunnen worden voltooid. Wij gaan er vanuit dat partijen hechten aan een zinvolle en accurate uitvoering van dit proces. (…)Gedurende het traject zullen wij partijen informeren over de verdere zoekresultaten. Een eerste zeer grove uitkomst is reeds bijgevoegd. (…).Bij de e-mail is een overzicht gevoegd met daarop een lijst van zoektermen en de aantallen hits, onderverdeeld in drie periodes: vóór 30 juni 2019, tussen 30 juni 2019 en 1 maart 2021 en na 1 maart 2021.
2.15.
Bij e-mail van 14 januari 2022 heeft de advocaat van de [gedaagden] de deurwaarder onder meer het volgende bericht:
Met onderstaande e-mail heeft u ons “een eerste zeer grove uitkomst” toegezonden van “zoekresultaten” met betrekking tot informatie van onze cliënten die onder het bewijsbeslag valt. Daarbij heeft u de advocaten van uw opdrachtgever in de cc gezet. Dit heeft ons zeer verbaasd. Het verlof van de voorzieningenrechter biedt hiervoor geen grondslag. Ook is deze handelwijze evident een schending van wet- en regelgeving en de door u ondertekende geheimhoudingsovereenkomst van 23 december 2021.In laatstgenoemde overeenkomst is onder meer opgenomen dat het u verboden is om, kort gezegd, op enigerlei wijze aan uw opdrachtgever, in welke vorm dan ook, direct of indirect, mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheid van de in beslag genomen documenten en gegevensdragers waarvan u behoorde te weten dat deze niet was bestemd voor derden en schade kan toebrengen aan de procedure. Het door u verstrekte overzicht bevat onder meer een overzicht van het aantal ‘hits’ per zoekterm per tijdvak. U lijkt te miskennen dat dit zoekresultaten zijn met betrekking tot (zeer) vertrouwelijke (bedrijfsgeheime) informatie, waar uw opdrachtgever geen recht op heeft zonder uitdrukkelijke toestemming van onze cliënten of de rechter. (…)
2.16.
Bij brief van 21 januari 2022 heeft de advocaat van de [gedaagden] de advocaat van Tesa – kort gezegd – gesommeerd het bewijsbeslag op te heffen, omdat de deurwaarder met het verzenden van de onder 2.14 geciteerde e-mail met bijlage de vertrouwelijkheidsregels heeft geschonden.
2.17.
Bij brief van 31 januari 2022 heeft de advocaat van Tesa de advocaat van de [gedaagden] medegedeeld – kort gezegd – dat de deurwaarder binnen de kaders van het door de voorzieningenrechter gegeven verlof heeft gehandeld.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Tesa SE en Tesa TL vorderen blijkens de dagvaarding en de akte wijziging eis het volgende:
alle gedaagden1. te bevelen afschrift en/of inzage te verstrekken aan Tesa van de beslagbescheiden, zoals omschreven in § 2.10.2 van de dagvaarding (zie 2.9):
subsidiair:
2. toe te staan en te gedogen dat R. ter Haar RA als onafhankelijk deskundige, of een andere door de voorzieningenrechter aan te wijzen deskundige, (i) inzage neemt in alle bescheiden waarop het beslag rust, (ii) bepaalt welke documenten voldoen aan de hiervoor onder 1 gegeven omschrijvingen en (iii) daarover aan partijen rapporteert;
de [gedaagden] (naar de voorzieningenrechter begrijpt alle gedaagden met uitzondering van [gedaagde sub 6] en [gedaagde sub 7] )3. te verbieden inbreuk te maken op de “TWINLOCK” Uniemerken;
4. te bevelen de twee reclameborden met de aanduiding “Twinlock”, de vijf lege verpakkingsdozen met de aanduiding “Twinlock”, de drie Twinlock Sleeves en de twee wanddecoraties met aanduiding “Twinlock” (zie onder 2.12) te vernietigen;
5. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 10.000,- per dag voor elke dag dat geen medewerking wordt verleend aan het gevorderde onder 3 en 4;
alle gedaagden6. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 10.000,- per dag voor elke dag dat geen medewerking wordt verleend aan het gevorderde onder 1 en 2;
7. te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, met inbegrip van de beslagkosten, (deels) te begroten op de voet van artikel 1019h Rv, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
Naar aanleiding van vragen van de voorzieningenrechter hebben Tesa SE en Tesa TL vordering 1 ingetrokken. Uit § 2.10.8 van de dagvaarding kan immers worden afgeleid dat Tesa SE en Tesa TL beogen de inzage in en/of afschrift van de beslagen bescheiden hoe dan ook te laten plaatsvinden met tussenkomst van de in vordering 2 genoemde deskundige. Dit maakt vordering 1 zinledig. De vraag van de voorzieningenrechter hoe het woord “rapporteert” in vordering 2 moet worden uitgelegd is door de advocaat van Tesa als volgt beantwoord. Bij toewijzing van vordering 2 krijgt de deskundige inzage in alle beslagen bestanden. Indien hij van mening is dat een bestand onder het beslag valt, zal hij dit pas vrijgeven nadat hij dit eerst heeft gemeld aan de beslagene én de beslagene een termijn heeft gegund voor het maken van bezwaar. Indien de deskundige een bezwaar niet inwilligt, geeft hij het document vrij aan de beslaglegger. Willigt hij een bezwaar wel in, dan geeft hij het document niet vrij. De voorzieningenrechter zal vordering 2 in deze zin opvatten. Ook heeft de raadsman van Tesa naar aanleiding van een vraag van de voorzieningenrechter verklaard geen aanspraak te maken op een kostenveroordeling (deels) op de voet van artikel 1019h Rv, aangezien hiertoe geen specificaties in het geding zijn gebracht.
3.3.
Ter onderbouwing van haar vorderingen heeft Tesa – samengevat weergegeven – het volgende gesteld. Op basis van de SPA is meer dan
€ 27.000.000,- betaald voor overname van de
business(werknemers, klanten, bedrijfsgeheimen en merkenrechten etc. rondom de ontwikkeling, fabricage en verkoop van de Twinlock Sleeve, de Twinlock Sleeve-cleaner en de Twinlock-consumables). De overname zag niet alleen op de Twinlock Sleeve maar ook op aanverwante artikelen, zoals de Twinlock Activator. Thans is sprake van een georkestreerde aanval van de [gedaagden] op Tesa TL, die maakt dat de waarde van de overgenomen vermogensbestanddelen aanzienlijk is gedaald en waardoor Tesa aanzienlijke schade lijdt. Kort na 1 maart 2021 zijn twee nieuwe vennootschappen in het handelsregister ingeschreven, te weten [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Ondanks dat op dat moment het non-concurrentiebeding en het wervingsverbod uit de SPA geen werking meer hadden, is de [gedaagden] de grenzen van de toegestane concurrentie ver te buiten gegaan. Het patroon van ongeoorloofde handelingen blijkt (1) uit de merkinbreuk die wordt gepleegd op de website van de [gedaagden] en in haar kantoren en bedrijfsruimtes, (2) uit het feit dat de twee nieuwe vennootschappen op slechts 400 meter van het bedrijfspand van Tesa TL zijn gevestigd, (3) uit het feit dat de [gedaagden] belangrijke klanten van Tesa TL heeft benaderd en zich daarbij heeft bediend van bedrijfsgeheime informatie die is verkregen van oud-medewerkers van Tesa TL en (4) uit het feit dat [gedaagde sub 7] in dienst is getreden toen het wervingsverbod nog van kracht was en een vijftal andere medewerkers kort na
1 maart 2021 de overstap hebben gemaakt van Tesa TL naar de [gedaagden] . Op al deze gronden is het verlof tot het leggen van conservatoir (bewijs)beslag verleend. De deurwaarder heeft op grond van dit verlof een integrale kopie gemaakt van alle relevante data van de [gedaagden] . Daarna heeft aan de hand van zoektermen een dataseparatie plaatsgevonden om te kunnen beoordelen of het beslag doel heeft getroffen én om te voorkomen dat bescheiden die niet onder het beslag vallen ten onrechte onder het beslag blijven liggen. Tesa beoogt het daarop volgende proces van inzage in en/of afschrift van de beslagen documenten plaats te laten vinden door tussenkomst van een deskundige (R. ter Haar RA), omdat is te verwachten dat de in beslag genomen data gedeeltelijk bedrijfsgevoelig zijn. Tesa volgt hierbij het geëigende proces dat waarborgt dat de dataselectie onpartijdig en onafhankelijk wordt uitgevoerd en dat waar nodig geheimhouding wordt gewaarborgd. Een en ander is in overeenstemming met de eisen die de Hoge Raad hieraan heeft gesteld en in lijn met de praktijk zoals die uit de lagere jurisprudentie valt op te maken. Dit laatste volgt uit een door Tesa in het geding gebrachte opinie van Prof. mr. K.J. Krzeminski. Tesa heeft recht op afgifte van of inzage in de door de deskundige geselecteerde bescheiden. Aan de voorwaarden die artikel 843a Rv hieraan stelt is voldaan. Tesa dient haar schade te kunnen begroten in een tegen de [gedaagden] aanhangig te maken bodemprocedure en heeft daarom in dit kort geding een spoedeisend belang bij toewijzing van haar 843a Rv-vordering. Ook heeft zij een spoedeisend belang bij toewijzing van de vordering tot het staken van de merkinbreuk en tot vernietiging van het in beslag genomen materiaal waarmee die merkinbreuk wordt gepleegd.
3.4.
De [gedaagden] heeft verweer gevoerd.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De [gedaagden] vordert blijkens de akte eis in reconventie en de akte van eisvermeerdering het volgende:
A. opheffing van alle beslagen, althans Tesa op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag te veroordelen tot het doen opheffen van de beslagen;
B. de gerechtelijke bewaring van de beslagen bescheiden te beëindigen, althans Tesa op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag te veroordelen tot het doen beëindigen hiervan, door retournering van de beslagen zaken en bescheiden aan de [gedaagden] of door vernietiging van de tijdens de beslaglegging gemaakte kopieën;
C. Tesa SE en Tesa TLTesa te verbieden om nog een keer hetzelfde of een soortgelijk beslag te doen leggen of een daartoe strekkend verzoek in te dienen, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag,
D. iedere andere voorziening die door de voorzieningenrechter geboden wordt geacht;
E. veroordeling van Tesa in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente; en
F. veroordeling van Tesa in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
De [gedaagden] stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat [gedaagde sub 5] vanaf 1996 heeft gewerkt aan de ontwikkeling van een innovatief product, te weten de Twinlock Sleeve. Hij heeft dit product met succes in de markt gezet en hij was ervan overtuigd dat hij dit succes samen met Tesa TL verder zou kunnen uitbreiden. Omdat Tesa na de overname verkeerde keuzes heeft gemaakt, heeft zij marktaandeel verloren in plaats van gewonnen. [gedaagde sub 5] heeft de neergang van de verkoop van de Twinlock Sleeve met lede ogen moeten aanzien (de omzet is binnen drie jaar meer dan gehalveerd) en om die reden heeft hij eerder dan gepland afscheid genomen van Tesa TL. Vanaf 1 maart 2021 gold het non-concurrentiebeding uit de SPA niet meer en was vrije concurrentie dus weer toegestaan. Bij brief van 15 maart 2021 heeft [gedaagde sub 5] Tesa aangekondigd dat hij wederom de markt zou betreden met een nieuwe zelfklevende
sleeve,genaamd de [gedaagde sub 3] Sleeve. Het wervingsverbod uit de SPA is evenmin overtreden. Pas na afloop hiervan heeft de [gedaagden] personeel aangenomen dat afkomstig was van Tesa TL. De [gedaagden] betwist voorts dat sprake is van merkinbreuk, dat zij onrechtmatig heeft geconcurreerd of dat zij gebruik heeft gemaakt van onrechtmatig verkregen bedrijfsgeheimen van Tesa TL. De [gedaagden] heeft geen klanten van Tesa TL benaderd. Alle beschuldigingen aan het adres van de [gedaagden] zijn gebaseerd op speculaties en ongefundeerde vermoedens. Dit alles maakt dat Tesa op grond van artikel 843a Rv geen recht heeft op inzage in de beslagen bescheiden. De bescheiden waarin inzage wordt gevorderd zijn bovendien onvoldoende bepaald. Dit blijkt zonder meer uit de breed geformuleerde opsomming van de beslagbescheiden in
§ 2.10.2 van de dagvaarding en de daarbij behorende voetnoot 22 (zie 2.9). Uit die voetnoot volgt immers dat het gaat om bescheiden die zien op
elkesleeve. Op die grond dienen de beslagen te worden opgeheven, nog afgezien van het feit dat de deurwaarder door het sturen van de e-mail met bijlage van 13 januari 2022 (zie 2.14) in strijd heeft gehandeld met de voorwaarden van vertrouwelijkheid. Verwezen wordt naar een vonnis in een vergelijkbare zaak van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2014:6272) waarin eveneens een beslag is opgeheven omdat de deurwaarder nog voor uitspraak was gedaan in de artikel 843a Rv-procedure een overzicht had gegeven van voorlopige zoekresultaten, met een gespecificeerd aantal hits per zoekterm. Tot slot wordt aangevoerd dat Tesa cruciale informatie in haar beslagrekest heeft achtergehouden, hetgeen op grond van artikel 21 Rv eveneens tot opheffing van de beslagen moet leiden.
4.3.
Tesa SE en Tesa TL hebben verweer gevoerd.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Gezien de samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk worden besproken.
bevoegdheid en toepasselijk recht
5.2.
In artikel 16 van de SPA is bepaald dat Nederlands recht van toepassing is en dat de rechtbank Amsterdam bevoegd is kennis te nemen van geschillen die verband houden met deze overeenkomst. Dat de rechtbank Den Haag exclusief bevoegd is kennis te nemen van vorderingen die zien op de inbreuk op een Uniemerk, staat er niet aan in de weg dat in
kort gedingbij de
voorzieningenrechtervan een andere rechtbank eveneens een dergelijke vordering kan worden ingesteld (Hoge Raad 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:743).
uitgangspunten
5.3.
Op grond van het Molenbeek Invest-arrest van de Hoge Raad van
13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ9958) gelden bij bewijsbeslag de volgende algemene uitgangspunten:
- bewijsbeslag kan slechts plaatsvinden onder de in artikel 843a Rv gestelde voorwaarden;
- het verlof om bewijsbeslag te leggen geeft geen verdergaande aanspraken dan de bewaring van de in beslag genomen bescheiden;
- het verlof, noch de beslaglegging zelf geeft de beslaglegger recht op afgifte, inzage of afschrift in of van de beslagen bescheiden;
- in het inleidende verzoekschrift dienen de in beslag te nemen bescheiden zo precies mogelijk te worden omschreven als in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van de verzoeker kan worden verlangd, omdat de beslaglegging niet mag ontaarden in een
fishing expedition,- de verzoeker dient zijn belang bij de beslaglegging voldoende aannemelijk te maken, alsmede feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat de beslaglegging met het oog daarop noodzakelijk is;
- verlof voor de beslaglegging wordt niet gegeven indien de bescherming van de eventuele vertrouwelijkheid van de in beslag te nemen bescheiden onvoldoende is gewaarborgd.
bepaalde bescheiden
5.4.
Een van de eisen die artikel 843a Rv stelt is dat een vordering tot inzage betrekking moet hebben op bepaalde bescheiden. Van een algemeen inzagerecht is geen sprake. Artikel 843a Rv is bedoeld voor de situatie dat de inhoud van een schriftelijk bewijsmiddel aan een partij in beginsel wel bekend is, maar dat zij het niet in haar bezit heeft. Het moet dus aannemelijk zijn dat de in beslag te nemen bescheiden zich onder de beslagene bevinden. Een zeer ruime en generieke omschrijving van de gegevens waarin inzage wordt verlangd, wijst er eerder op dat de beslaglegger hoopt dat de beslagene die gegevens ergens onder zich heeft. Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan een partij hoopt dat zijn wederpartij daarover beschikt en waarvan hij vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan zijn stellingen (zie onder meer de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 april 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3377 en van 15 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3098).
5.5. De beslagbescheiden zien blijkens de omschrijving in het beslagrekest (zie § 4.1.1) en in de dagvaarding (zie § 2.10.2) op de periode van 1 maart 2018 tot en met 23 december 2021 (bijna vier jaar) en betreffen – kort gezegd –
alleovereenkomsten,
allee-mailcorrespondentie met bestuurders van de [gedaagden] ,
alleinkooporders,
alleverkoopfacturen,
alleonderdelen uit het boekhoudsysteem,
hetklantenbestand en
alleinterne correspondentie met betrekking tot de Twinlock Sleeve (zie onder a tot en met g) en
allecorrespondentie met oud-werknemers van Tesa (zie onder h). Van belang hierbij is dat blijkens voetnoot 22 in de dagvaarding en voetnoot 38 in het beslagrekest onder de ‘Twinlock Sleeve’ als hiervoor bedoeld tevens wordt begrepen de
sleevedie door de [gedaagden] tot voor kort in de markt werd gezet als “Twinlock”
sleeve,ongeacht of voor deze
sleeveal dan niet het merk “Twinlock” werd gebruikt, en de aanverwante Twinlock-producten. De beslagbescheiden zien dus kennelijk op alle
sleevesdie worden geproduceerd door de [gedaagden] . Deze omschrijving van de bescheiden wordt te ruim en te generiek geacht, zodat in dit geval geen sprake is van
bepaalde bescheidenals bedoeld in artikel 843a Rv. Door de te ruime en te generieke omschrijving van de beslagbescheiden kan niet worden uitgesloten dat de inzagevordering van Tesa neerkomt op het blootleggen van de gehele boekhouding van de [gedaagden] en (dus) op een
fishing expedition.
vertrouwelijkheid
5.6.
Totdat de rechter over de aanspraak van de beslaglegger op inzage heeft geoordeeld, moet de vertrouwelijkheid van de in beslag genomen bescheiden worden gewaarborgd. In § 4.4.5 van het beslagrekest is opgenomen dat die vertrouwelijkheid zal worden gewaarborgd door een geheimhoudingsplicht op te leggen aan de deurwaarder en aan de door hem ingeschakelde ICT-deskundigen, doordat de in beslag genomen bescheiden zullen worden gefilterd aan de hand van de uitkomst van de 843a Rv procedure en doordat geen afschriften van de beslagbescheiden aan Tesa of haar advocaten zullen worden verstrekt, behoudens na verkregen toestemming of rechterlijk verlof.
In het beslagrekest (onder IV. sub c, pag. 43) is voorts verzocht te bepalen dat:
“bij de inbeslagneming en bewaring betrokken personen, zoals de deurwaarder en de bewaarders(s), geen informatie omtrent de in beslag genomen zaken zullen verstrekken aan Tesa of derden en evenmin gelegenheid zullen geven tot inzage in of onderzoek aan die zaken;”Blijkens de ondertekende geheimhoudingsverklaring is het verboden “
in welke vorm dan ook, direct of indirect, mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheid van beslagenen of de in beslag genomen documenten, data c.q. gegevensdragers (…)”.Ook bepaalt de geheimhoudingsverklaring: “
Alleen als uit hoofde van een wettelijke regeling of een gerechtelijk vonnis wordt gevorderd vertrouwelijke informatie aan derden te verstrekken, zal hieraan uitvoering worden gegeven, (…)”.
5.7.
Na de beslaglegging heeft de beslaglegger er recht op en belang bij om te weten of het beslag doel heeft getroffen (zie ECLI:NL:RBHAA:2011:BR4466). Het is de deurwaarder toegestaan hierover in globale en abstracte termen aan zijn opdrachtgever te berichten. In dit geval mocht de deurwaarder geen informatie delen
omtrent de in beslag genomen zakeof
aangaande enige bijzonderheid van (…) de in beslag genomen documenten, data c.q. gegevensdragers. Met zijn e-mail van
13 januari 2022 (met bijlage) heeft de deurwaarder dit wel gedaan, zonder toestemming van de [gedaagden] en zonder nader rechterlijk bevel. Blijkens die e-mail heeft hij van de advocaten van Tesa een lijst met zoektermen ontvangen en hen vervolgens geïnformeerd hoeveel ‘hits’ er waren na het gebruik van deze zoektermen, opgesplitst in drie periodes. Niet kan worden uitgesloten dat uit dit overzicht bedrijfsvertrouwelijke informatie kan worden afgeleid, bijvoorbeeld de (hoeveelheid) correspondentie met bij name genoemde klanten. Verder is terecht door de [gedaagden] naar voren gebracht dat de informatie uit het overzicht van de deurwaarder ook in dit kort geding “op tafel is komen te liggen” en dat zij hierdoor op achterstand wordt geplaatst. Dit miskent het bewarende karakter van het bewijsbeslag en maakt dat niet is voldaan aan een van de voorwaarden waaronder het verlof tot het leggen van het beslag is verleend (ECLI:NL:RBMNE:2014:6272). Daar komt bij dat de zoektermen die de deurwaarder heeft gehanteerd niet in het beslagrekest stonden vermeld, zodat de voorzieningenrechter die het verlof heeft verleend deze niet heeft kunnen beoordelen. Aan de hand van (de punten 26 en 54 van) de opinie van Prof. Krzeminski kan worden verdedigd dat zoektermen in het beslagrekest behoren te worden opgenomen.
5.8. Voor zover de deurwaarder in zijn proces-verbaal van 23 december 2021 melding heeft gemaakt van de objecten die in conservatoir beslag tot
afgifte(en dus niet tot
bewijs) zijn genomen (zie 2.12), zijn de vertrouwelijkheidsregels niet geschonden. Dat beslag, gebaseerd op de stelling dat met de desbetreffende objecten merkinbreuk wordt gepleegd, kent een ander karakter. Hierop zijn de geheimhoudingsregels voorshands niet van toepassing.
schending van artikel 21 Rv
5.9.
In het beslagrekest is acht keer vermeld dat het wervingsverbod uit de SPA is overtreden omdat [gedaagde sub 7] in september 2020 (dus toen het wervingsverbod nog gold) in dienst is getreden bij [gedaagde sub 3] B.V. Dit suggereert een ernstige schending van de SPA. Ten onrechte is in het beslagrekest onvermeld gebleven dat Tesa hiervoor toestemming had gegeven, hetgeen volgt uit een e-mail van 17 september 2020 van [naam 2] van Tesa SE. Door die e-mail niet in het beslagrekest te noemen, is de voorzieningenrechter die het verlof heeft verleend en die het verzoek
ex parteheeft moeten beoordelen op het verkeerde been gezet. Dat het niet noemen van de e-mail niet opzettelijk is geschied door (de advocaten van) Tesa, maakt niet dat de voorzieningenrechter hierdoor minder op het verkeerde been is gezet. De [gedaagden] heeft terecht aangevoerd dat Tesa door deze cruciale informatie in het beslagrekest achter te houden, in strijd heeft gehandeld met artikel 21 Rv.
redelijk vermoeden
5.10.
Uit de feiten en omstandigheden die Tesa heeft gesteld en die zij voor zover mogelijk met bewijsmateriaal heeft gestaafd, kan volgens haar een redelijk vermoeden (ofwel een voldoende mate van aannemelijkheid) worden afgeleid dat de [gedaagden] zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatig handelen en wanprestatie. Een en ander rechtvaardigt toewijzing van de op basis van artikel 843a Rv ingestelde inzagevordering, aldus Tesa. Zij verwijst hierbij naar de arresten van de Hoge Raad in de zaken AIB/Novisem (ECLI:NL:HR:2015:3305) en Semtex (ECLI:NL:HR:2020:1251). De feiten en omstandigheden die Tesa in dit verband heeft gesteld worden hierna onder r.o 5.11 tot en met r.o. 5.19 besproken
overtreding van het wervingsverbod
5.11.
Uit r.o. 5.9 van dit vonnis volgt dat de [gedaagden] met het in dienst nemen van [gedaagde sub 7] het wervingsverbod uit de SPA niet heeft overtreden. Met het in dienst nemen van de vijf andere bij naam genoemde medewerkers (zie § 2.5.14 van de dagvaarding) is voorshands evenmin aannemelijk dat het wervingsverbod is overtreden, allereerst omdat die medewerkers ná 1 maart 2021 bij de [gedaagden] in dienst zijn getreden. Dat dit is geschied kort na 1 maart 2021 waardoor mogelijk voor die datum al sprake moet zijn geweest van contact, maakt dit niet anders. De [gedaagden] heeft betwist dat zij de vijf medewerkers al vóór
1 maart 2021 heeft bewogen (
solicit or entice, zie artikel 14.2 van de SPA) de overstap te maken. Die medewerkers hebben zelf contact gezocht met of gereageerd op openstaande vacatures bij de [gedaagden] . Zij hebben dit op eigen initiatief gedaan en uit onvrede over hun werk bij Tesa TL, aldus de [gedaagden] . Het wervingsverbod is geen contactverbod en gezien deze betwisting heeft Tesa voorshands onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van
solicit or entice.Voor zover Tesa zich heeft beroepen op het aantal door de deurwaarder aangetroffen ‘hits’ van vóór 1 maart 2021, waarbij de namen van de overgestapte medewerkers als zoekterm zijn gebruikt, geldt dat Tesa in dit kort geding van die informatie geen gebruik mag maken.
de vestigingsplaats van het bedrijfspand5.12. Het verwijt van Tesa dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] B.V. zich vlakbij het bedrijfspand van Tesa TL hebben gevestigd, snijdt voorshands geen hout. Tesa heeft onvoldoende onderbouwd waarom dit onrechtmatig zou zijn. Verkoop van de
sleevesvindt niet plaats vanuit de verschillende bedrijfspanden. Tesa TL huurt haar bedrijfspand van [gedaagde sub 5] , in de nabijheid van andere bedrijfspanden die eigendom van hem zijn, en heeft onlangs het huurcontract nog verlengd.
onrechtmatige concurrentie
5.13.
Dat het non-concurrentiebeding uit de SPA is verlopen, geeft de [gedaagden] geen vrijbrief om Tesa TL op onrechtmatige wijze te beconcurreren. Volgens Tesa zou de [gedaagden] zich hieraan schuldig maken doordat stelselmatig belangrijke klanten van Tesa zijn benaderd, waarbij gebruik is gemaakt van bedrijfsgeheime kennis die aanwezig was bij de van Tesa TL naar de [gedaagden] overgestapte medewerkers. Tesa doet in dat verband tevens een beroep op de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen.
5.14.
Tesa heeft in § 2.5.13 van haar dagvaarding aanwijzingen opgenomen die volgens haar duiden op onrechtmatige concurrentie. Drie klanten van Tesa TL zijn benaderd door de [gedaagden] , waarbij zou zijn gebleken dat de [gedaagden] op de hoogte was van bedrijfsgeheime informatie in de verhouding tussen die klanten en Tesa TL. Vier overgestapte medewerkers zouden gevoelige informatie van Tesa TL hebben ‘overgebracht’ naar de [gedaagden] (bijvoorbeeld door het meenemen van een USB-stick of door het e-mailen van belangrijke informatie naar een privé e-mailaccount), dit alles aldus Tesa. De [gedaagden] heeft de beschuldigingen in haar conclusie van antwoord weersproken. Dat een oud-medewerker bij een concurrent meewerkt aan de ontwikkeling en het op de markt brengen van een vergelijkbaar product, betekent op zich nog niet dat sprake is van schending van de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen of dat onrechtmatig wordt geconcurreerd, aldus de [gedaagden] .
5.15.
In hoeverre de beschuldigingen aan het adres van de [gedaagden] terecht zijn, kan in dit kort geding, dat zich niet leent voor een nader onderzoek naar de feiten, niet worden vastgesteld. Van een aantal van de beschuldigingen kan wel worden gezegd dat zij enige grond geven voor een
redelijk vermoedenals bedoeld onder r.o. 5.10. Voorbeelden hiervan zijn de beschuldigingen die zien op de medewerkers [naam 8] en [naam 13] . Daar staat tegenover dat andere beschuldigingen van Tesa voorshands voldoende zijn weerlegd door de [gedaagden] .
merkinbreuk
5.16.
Volgens de dagvaarding van Tesa maakt de [gedaagden] inbreuk op de TWINLOCK-Uniemerken door op haar website producten aan te bieden onder de naam Twinlock en omdat in haar bedrijfsruimte reclameborden met de naam Twinlock en andere materialen met die naam aanwezig zijn.
5.17.
De [gedaagden] heeft het verweer gevoerd dat de webpagina’s waarop het TWINLOCK-merk nog was te vinden stammen uit de periode van vóór de SPA en dat deze per abuis zijn achtergebleven op de server van de oude website van de [gedaagden] . Die pagina’s zijn vóór het indienen van het beslagrekest offline gehaald en niet langer voor internetgebruikers beschikbaar. Dit laatste is erkend door Tesa (zie § 2.5.4 van het beslagrekest). Ter zitting heeft de [gedaagden] de beweerde merkinbreuk (die zou blijken uit de in beslag genomen objecten) verder weersproken door aan te voeren dat sprake is van “memorabilia”, te weten oude reclameborden uit 1997, schilderijen met de naam Twinlock die [gedaagde sub 5] voor zijn verjaardag van zijn ouders heeft gekregen en een demonstratiemodel van de Twinlock Sleeve dat in de vergaderzaal van de [gedaagden] lag. Vijf oude dozen, waar toevallig nog de naam Twinlock op stond, zijn aangetroffen op de grond bij de reinigingsmachines om het lekken op te vangen. Die dozen zijn niet gebruikt om producten in te verpakken. Al met al is geen gebruik gemaakt van het Uniemerk in het economisch verkeer, aldus de [gedaagden] .
5.18.
Ter zitting heeft Tesa hier – kort gezegd – tegen aangevoerd dat een ‘bagatelverweer’ in het merkenrecht geen geldig verweer is.
5.19.
Geoordeeld wordt als volgt. De [gedaagden] maakt voor haar
sleevesgebruik van het merk [gedaagde sub 3] en is zich er terdege van bewust – zoals ter zitting is gebleken – dat in de SPA is overeengekomen dat zij het Uniemerk TWINLOCK niet mag gebruiken. Voldoende aannemelijk is dat het recente gebruik van het Uniemerk niet op grootschalige wijze heeft plaatsgevonden om producten aan de man te brengen, maar dat het eerder gaat om ‘overblijfsels’ uit de tijd dat [gedaagde sub 1] B.V.
(oud)de merknaam nog wel mocht gebruiken. Aan het gebruik van de merknaam op de website is bovendien een einde gekomen. Dit alles maakt dat Tesa geen spoedeisend belang heeft bij toewijzing van haar vorderingen die zijn gestoeld op de beweerde merkinbreuk (de vorderingen 3 tot en met 5 in conventie). Tesa kan te allen tijde met een beroep op de SPA mogelijk inbreukmakend gebruik van het Uniemerk (doen) verbieden.
conclusie ten aanzien van de beslagen
5.20.
Op grond van het voorgaande luidt de conclusie dat geen sprake is van bepaalde bescheiden (zie 5.5), dat de vertrouwelijkheid van de inbeslaggenomen bescheiden is geschonden (zie 5.7), dat artikel 21 Rv is geschonden (zie 5.9), dat voorshands geen overtreding van het wervingsverbod heeft plaatsgevonden (zie 5.11), dat de [gedaagden] voorshands niet onrechtmatig heeft gehandeld met de keuze voor haar vestigingsplaats (zie 5.12) en dat er geen spoedeisend belang bestaat bij toewijzing van de vordering op grond van de inbreuk op de Uniemerken (zie 5.19). Dit dient te leiden tot afwijzing van vorderingen 2 en 6 in conventie en tot toewijzing van de vorderingen A en B in reconventie. Dat mogelijk ten aanzien van een aantal van de beschuldigingen die zien op onrechtmatige concurrentie en schending van bedrijfsgeheimen sprake is van een
redelijk vermoeden(zie 5.15) legt hiertegenover onvoldoende gewicht in de schaal.
5.21.
Vordering C in reconventie is niet toewijsbaar. Niet kan worden voorzien of in de toekomst sprake kan zijn van nieuwe feiten of omstandigheden die mogelijk eenzelfde of een soortgelijk bewijsbeslag rechtvaardigen. Op grond van artikel 21 Rv is Tesa overigens verplicht in een tweede beslagrekest melding te maken van dit vonnis.
geen uitvoerbaar bij voorraadverklaring
5.22.
De in reconventie uit te spreken veroordelingen zullen niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dit zou een door Tesa SE en Tesa TL in te stellen hoger beroep tegen dit vonnis illusoir maken. Van belang hierbij is dat de [gedaagden] er voorshands geen enkele last van ondervindt dat de beslagen bescheiden (het gaat immers om kopieën) nog enige tijd ‘in de kluis’ blijven liggen. Ook is van belang dat Tesa tot op heden aanzienlijke kosten heeft moeten maken voor het (doen) leggen van het bewijsbeslag en dat het onredelijk zou zijn indien zij die kosten op een later moment opnieuw zou moeten maken, met het risico dat bepaalde bescheiden er dan niet meer zullen zijn.
proceskosten
5.23.
In conventie zullen Tesa SE en Tesa TL als de in het ongelijk gestelde partij in de proces- en nakosten worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van de [gedaagden] begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.524,00
Totaal € 2.200,00
5.24.
In reconventie zullen Tesa SE en Tesa TL als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gezien de samenhang met het geding in conventie worden de kosten aan de zijde van de [gedaagden] begroot op nihil.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.2.
veroordeelt Tesa SE en Tesa TL in de proceskosten, aan de zijde van de [gedaagden] tot op heden begroot op € 2.200,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt Tesa SE en Tesa TL in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen met ingang van veertiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
heft op alle door Tesa SE en Tesa TL ten laste van gedaagden gelegde beslagen,
6.6.
beëindigt de gerechtelijke bewaring van de beslagen bescheiden,
6.7.
veroordeelt Tesa SE en Tesa TL in de proceskosten, aan de zijde van de [gedaagden] tot op heden begroot op nihil,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MV