ECLI:NL:RBAMS:2023:1936

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
C/13/697984 / HA ZA 21-207 inc
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over het beroep op het verschoningsrecht van een getuige in een civiele procedure tussen Rituals Cosmetics Enterprise B.V. en UAB Dimpex Baltia

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 februari 2023 een beslissing genomen over het beroep op het verschoningsrecht van de getuige [getuige 1] in een civiele procedure tussen Rituals Cosmetics Enterprise B.V. en UAB Dimpex Baltia. De getuige, die als advocaat betrokken was bij onderhandelingen tussen de partijen, deed tijdens een getuigenverhoor op 17 februari 2023 een beroep op zijn verschoningsrecht. Hij stelde dat de informatie die hem was toevertrouwd als advocaat onder dit recht valt, omdat er in oktober 2019 geen overeenstemming was bereikt tussen de partijen.

Rituals betwistte dit beroep en stelde dat het verschoningsrecht niet van toepassing was, omdat het ging om de vraag of er al dan niet overeenstemming was. De rechtbank oordeelde dat het verschoningsrecht van artikel 165 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing is op vertrouwenspersonen zoals advocaten. De rechtbank benadrukte dat het oordeel over de reikwijdte van het verschoningsrecht in beginsel aan de verschoningsgerechtigde toekomt.

De rechtbank concludeerde dat de vragen die aan de getuige waren gesteld geen betrekking hadden op de totstandkoming van de overeenkomst tussen Rituals en Dimpex, en dat de getuige in beginsel niet verplicht was om op deze vragen te antwoorden. Het beroep op het verschoningsrecht werd dan ook geaccepteerd. De zaak werd vervolgens naar de rol verwezen voor uitlating door Rituals, en verdere beslissingen werden aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/697984 / HA ZA 21-207
Vonnis van 22 februari 2023
in het incident in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RITUALS COSMETICS ENTERPRISE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. I.S. Oosterhoff te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
UAB DIMPEX BALTIA,
gevestigd te Vilnius (Litouwen),
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. T.G.L.M. Meevis te Eindhoven,
en de getuige
[getuige 1],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.K.M. van der Meché.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 februari 2022 (hierna: het tussenvonnis),
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 4 oktober 2022,
  • het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor van 17 februari 2023.
1.2.
Tijdens het getuigenverhoor van 17 februari 2023 heeft de getuige [getuige 1] een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht. Op de zitting is bepaald dat heden een beslissing zal worden gegeven in dat incident.

2.Het beroep op het verschoningsrecht en de beoordeling daarvan

2.1.
De getuige [getuige 1] heeft als advocaat in oktober 2019 Dimpex bijgestaan in onderhandelingen met Rituals die plaatsvonden in Amsterdam. Ten aanzien van de aan hem gestelde vraag of [naam medewerker] , medewerker van Dimpex, toen een document getiteld ‘settlement agreement’ heeft getekend en ten aanzien van de vraag of [naam medewerker] een dergelijk document op papier heeft gekregen van een medewerker van Rituals, heeft de getuige [getuige 1] zich op zijn verschoningsrecht beroepen.
2.2.
Ter motivering van het beroep op zijn verschoningsrecht heeft de getuige [getuige 1] aangevoerd dat, als tussen partijen nog geen sprake is van overeenstemming, alle besproken informatie hem is toevertrouwd als advocaat. Uit het tussenvonnis blijkt volgens de getuige [getuige 1] dat de rechtbank vindt dat er in oktober 2019 nog geen overeenstemming was, maar het gaat er volgens dat tussenvonnis om of er op een later moment in Litouwen een ondertekening is geweest. Aangezien er in oktober 2019 in Amsterdam geen overeenkomst tot stand is gekomen, valt de informatie die hem is medegedeeld als advocaat onder zijn verschoningsrecht, aldus getuige [getuige 1] .
2.3.
Rituals stelt zich op het standpunt dat de getuige [getuige 1] geen beroep kan doen op zijn verschoningsrecht. Zij voert aan dat het erom gaat of er naar eigen inschatting van de getuige wel of geen overeenstemming was, niet wat daarover op een later moment het oordeel van de rechtbank is. Verder wijst Rituals erop dat er wel overeenstemming was en dat er een ontbindende voorwaarde is afgesproken.
2.4.
Op grond van artikel 165 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kunnen zij die tot geheimhouding verplicht zijn uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking zich verschonen van de verplichting om te getuigen omtrent hetgeen hun in die hoedanigheid is toevertrouwd.
2.5.
Het verschoningsrecht van artikel 165 lid 2 Rv komt toe aan een beperkte groep vertrouwenspersonen. Tot die groep vertrouwenspersonen behoren advocaten, die uit hoofde van hun beroep tot geheimhouding verplicht zijn. Het verschoningsrecht berust op een in Nederland geldend algemeen rechtsbeginsel dat meebrengt dat bij vertrouwenspersonen, zoals advocaten, het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het besprokene om bijstand en advies tot de vertrouwenspersoon moet kunnen wenden.
Bij de bepaling van de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht wordt volgens vaste rechtspraak geen onderscheid gemaakt naar de mate van vertrouwelijkheid van de gegevens. Beslissend is of het gaat om informatie die degene die een vertrouwensberoep uitoefent, in die hoedanigheid is toevertrouwd. De aard van het verschoningsrecht brengt verder mee dat het oordeel omtrent de vraag of bepaalde gegevens onder het verschoningsrecht vallen, in beginsel toekomt aan de verschoningsgerechtigde. Indien deze zich op het standpunt stelt dat het gaat om informatie waarvan kennisneming zou leiden tot schending van het beroepsgeheim, dient de rechter dat standpunt te eerbiedigen, tenzij redelijkerwijze geen twijfel erover kan bestaan dat dit standpunt onjuist is. [1]
2.6.
In het geval tussen partijen in geschil is of na gevoerde onderhandelingen een overeenkomst tot stand is gekomen, geldt dat een advocaat geen verschoningsrecht heeft met betrekking tot de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen (en zo ja, wat de inhoud van de overeenkomst is), omdat dit in zoverre niet geldt als aan de advocaat toevertrouwd. Hetgeen de advocaat in die situatie verder ter kennis is gekomen en geen betrekking heeft op de totstandkoming of inhoud van de overeenkomst, geldt wel als aan de advocaat toevertrouwd. [2]
2.7.
Tussen Rituals en Dimpex is in de hoofdzaak in geschil of tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen tot beëindiging van de samenwerking. In het tussenvonnis is geoordeeld dat voor de vraag of die overeenkomst tot stand is gekomen, beslissend is of de vaststellingsovereenkomst door [naam] is ondertekend, en dat niet beslissend is of [naam medewerker] heeft getekend. De vragen aan de getuige [getuige 1] ten aanzien waarvan hij zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen, hebben geen betrekking op de ondertekening door [naam] van de vaststellingsovereenkomst. Dat betekent dat die vragen geen betrekking hebben op de totstandkoming van de overeenkomst.
2.8.
De getuige [getuige 1] is dus in beginsel niet verplicht op die vragen antwoord te geven. De geheimhoudingsplicht van een advocaat, zo volgt uit artikel 11a Advocatenwet, strekt zich uit tot al datgene waarvan hij uit hoofde van zijn beroepsuitoefening als zodanig kennis neemt. Hieruit volgt dat niet alleen informatie die hem expliciet is meegedeeld, maar ook hetgeen hij heeft waargenomen, heeft te gelden als aan hem toevertrouwd. Het is dus aan redelijke twijfel onderhevig of de beantwoording van de twee vragen naar waarheid zou kunnen geschieden zonder openbaarmaking van hetgeen verborgen moet blijven.
2.9.
De conclusie is dat het beroep van de getuige [getuige 1] op zijn verschoningsrecht slaagt.
2.10.
Voor een proceskostenveroordeling in het incident is geen aanleiding.
in de hoofdzaak
2.11.
Met de beslissing over het verschoningsrecht is het verhoor van de getuige [getuige 1] afgerond, aangezien partijen op de zitting van 7 februari 2023 hebben verklaard geen verdere vragen aan de getuige [getuige 1] te hebben.
2.12.
De getuige [getuige 2] is vanwege verhindering aan haar zijde op 7 februari 2023 (wederom) niet gehoord. Rituals heeft aangegeven zich erover te willen beraden of zij de getuige [getuige 2] op een later moment wil horen of dat zij daarvan afziet en het getuigenverhoor aan de zijde van Rituals kan worden gesloten. De zaak zal daarom naar de rol worden verwezen voor uitlating door Rituals.
2.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
verklaart het beroep van de getuige [getuige 1] op het verschoningsrecht toelaatbaar,
in de hoofdzaak
3.2.
verwijst de zaak naar de rol van
8 maart 2023voor uitlating door Rituals als bedoeld in r.o. 2.12,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Kruis, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.

Voetnoten

1.Zie HR 1 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9066 (onder meer herhaald in HR 9 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:532).
2.Zie HR 12 december 1958, NJ 1961, 270, en HR 22 juni 1984, NJ 1985, 188 met noot Heemskerk.