ECLI:NL:RBAMS:2023:3209
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van een incasso-overeenkomst en de gevolgen voor incassoprovisie en kosten
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Juresta & Partners B.V. (eiser) en Oranjemarine B.V. (gedaagde) over een incasso-overeenkomst. De partijen sloten op 20 juli 2021 een overeenkomst voor de duur van één jaar, waarbij Oranjemarine incasso-opdrachten aan Juresta kon geven. De overeenkomst bevatte bepalingen over de verschuldigde incassoprovisie en vertragingsrente. Oranjemarine trok in juni 2022 de incasso-opdrachten in en stelde Juresta in gebreke wegens wanprestatie. Juresta vorderde betaling van de openstaande facturen, inclusief incassoprovisie, rente en buitengerechtelijke kosten.
De kantonrechter oordeelde dat Oranjemarine niet voldoende had onderbouwd dat Juresta tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst. De e-mail van Oranjemarine van 22 juni 2022 werd niet als een geldige ontbindingsverklaring beschouwd, omdat Juresta niet in verzuim was geraakt. De kantonrechter wees de vordering van Juresta toe, inclusief de gevorderde incassoprovisie, rente en buitengerechtelijke kosten. Oranjemarine werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.282,41 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en onderbouwing bij het intrekken van opdrachten en de gevolgen daarvan voor de betalingsverplichtingen uit een overeenkomst. De rechter bevestigde dat de bepalingen in de algemene voorwaarden van Juresta van toepassing waren en dat Oranjemarine niet kon ontsnappen aan haar verplichtingen op basis van de gestelde tekortkomingen.