ECLI:NL:RBAMS:2023:4885

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
AMS 22/6253 en AMS 22/6254
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige indiening van bezwaar tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in twee zaken (AMS 22/6253 en AMS 22/6254) betreffende naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd aan eiseres door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen, maar deze bezwaren zijn door de heffingsambtenaar niet-ontvankelijk verklaard omdat zij te laat bezwaar had gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslagen op correcte wijze zijn verzonden via de Berichtenbox van MijnOverheid en dat eiseres zich hiervoor had aangemeld. De rechtbank oordeelt dat het aan eiseres was om tijdig kennis te nemen van de naheffingsaanslagen en dat zij niet heeft aangetoond dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Eiseres en haar gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting, wat de rechtbank als een verzuim beschouwt. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar terecht de proceskosten in bezwaar niet heeft vergoed, omdat de bezwaren niet-ontvankelijk zijn verklaard. De beroepen van eiseres worden ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierechten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 22/6253 en AMS 22/6254

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2023 in de zaken tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: M.J.M. Bergers),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: A. Husseini).

Procesverloop

AMS 22/6253
Met een besluit van 2 december 2021 (het primaire besluit 1) heeft de heffingsambtenaar aan eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met een uitspraak op bezwaar van 7 december 2022 (de bestreden uitspraak 1) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak 1 beroep ingesteld.
AMS 22/6254
Met een besluit van 9 december 2021 (het primaire besluit 2) heeft de heffingsambtenaar aan eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met een afzonderlijke uitspraak op bezwaar van 7 december 2022 (de bestreden uitspraak 2) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak 2 beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend voor beide zaken.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juli 2023. Eiseres en haar gemachtigde zijn niet verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde .

Overwegingen

1. Op 26 november 2021 en op 5 december 2021, om respectievelijk 11:06 uur en 16:01 uur, stond eiseres met de auto met kenteken [kenteken] geparkeerd op de locatie J.H. Hisgenpad ter hoogte van huisnummer [nummer] . Tijdens de controles op genoemde tijdstippen is geconstateerd dat op het moment van die controles voor de auto geen geldig parkeerbewijs was geregistreerd. Daarom heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslagen opgelegd. Eiseres heeft met een brief van 25 maart 2022 tegen de beide primaire besluiten bezwaar gemaakt.
2. Met de bestreden uitspraken heeft de heffingsambtenaar de bezwaren tegen de primaire besluiten niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres te laat bezwaar heeft gemaakt tegen die besluiten. Ambtshalve heeft de heffingsambtenaar de bezwaren gegrond verklaard en besloten dat eiseres de parkeerbonnen niet hoeft te betalen omdat op de plekken waar eiseres parkeerde geen regime van betaald parkeren gold. Omdat de bezwaren van eiseres ambtshalve zijn beoordeeld, ziet de heffingsambtenaar geen aanleiding om de proceskosten in bezwaar te vergoeden.
3. Eiseres is het hiermee niet eens en heeft beroep ingesteld tegen de bestreden uitspraken. Zij voert onder meer aan dat de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard omdat de heffingsambtenaar heeft nagelaten om aan haar te vragen of het niet tijdig maken van bezwaar tegen de naheffingsaanslagen verschoonbaar is. Verder wijst eiseres erop dat de naheffingsaanslagen zijn vernietigd.
Volgens eiseres had de heffingsambtenaar de kosten moeten vergoeden die zij in verband met de behandeling van de bezwaren redelijkerwijs heeft moeten maken.
4. De gemachtigde van eiseres heeft aangevoerd dat geen naheffingsaanslagen zijn ontvangen, maar enkel aanmaningen en dat, omdat het verwerende bestuursorgaan niet heeft onderzocht of de overschrijding van de bezwaartermijn tegen naheffingsaanslagen verschoonbaar is, de bezwaren niet (kennelijk) niet-ontvankelijk mochten worden verklaard. [1]
5. Niet in geschil is dat de bezwaren niet tijdig zijn ingediend. In deze zaken heeft de heffingsambtenaar toegelicht dat de naheffingsaanslagen niet per post zijn verzonden, maar op 30 november 2022 en 7 december 2022 zijn geplaatst in de Berichtenbox van MijnOverheid en dat eiseres zich voor deze Berichtenbox heeft aangemeld. Hij wijst ter onderbouwing van deze standpunten op diverse schermprinten waaruit volgens de heffingsambtenaar verzending blijkt, waaronder schermprinten van het MijnOverheid-systeem van de heffingsambtenaar.
6. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar met de overgelegde verzendadministratie aannemelijk heeft gemaakt dat de naheffingsaanslagen via de Berichtenbox van MijnOverheid aan eiseres zijn verzonden. Voor zover eiseres de optie heeft aangevinkt dat zij een notificatie per mail wil ontvangen als er een bericht wordt geplaatst in de Berichtenbox, had het op haar weg gelegen daar kennis van te nemen en tijdig bezwaar te maken. Indien eiseres die optie niet heeft aangevinkt is de rechtbank van oordeel dat het voor haar rekening en risico komt dat een bericht niet (tijdig) wordt opgemerkt en niet (tijdig) bezwaar wordt gemaakt. Gesteld noch gebleken is namelijk dat eiseres niet in staat zou zijn geweest kennis te nemen van de naheffingsaanslagen en om daar tijdig bezwaar tegen te maken.
7. Gelet op het gemotiveerde standpunt van de heffingsambtenaar (zie onder 5) had het op de weg van eiseres gelegen duidelijkheid te verschaffen over de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijdingen. Zij en haar gemachtigde zijn echter niet op de zitting verschenen. Ook heeft de gemachtigde van eiseres op de hoorzitting niets gezegd over de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijdingen. Dit klemt temeer omdat het de gemachtigde duidelijk was dat de bezwaren niet tijdig waren en omdat de gemachtigde van eiseres als gemachtigde betrokken is geweest bij diverse zaken waarin te laat bezwaar is gemaakt tegen naheffingsaanslagen en waarin door de gemachtigde eveneens is aangevoerd dat de heffingsambtenaar ten onrechte niet heeft onderzocht of dit verschoonbaar was.
8. Omdat eiseres niets heeft verklaard over de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijdingen en dit naar het oordeel van de rechtbank wel op haar weg had gelegen, houdt de rechtbank het ervoor dat eiseres niet in haar belangen is geschaad doordat de heffingsambtenaar haar niet gevraagd heeft naar de redenen van termijnoverschrijding. De rechtbank passeert dit gebrek daarom met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Gelet op de omstandigheden van het geval ziet de rechtbank geen aanleiding om de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van de beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken of om de heffingsambtenaar op te dragen de door eiseres betaalde griffierechten aan haar te vergoeden.
9. De heffingsambtenaar heeft ambtshalve de bezwaarschriften behandeld en de naheffingsaanslagen vernietigd. Van het herroepen van de primaire besluiten is dan ook geen sprake. De bezwaren tegen die besluiten zijn immers niet-ontvankelijk verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarom terecht geweigerd om in verband met de ambtshalve vernietiging van de naheffingsaanslagen, de proceskosten in bezwaar te vergoeden aan eiseres.
Conclusie en gevolgen
10. De conclusie is dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Dat betekent dat de beroepen ongegrond zijn. Eiseres krijgt dus geen gelijk.
11. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van de griffierechten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P. Lauwaars, rechter, in aanwezigheid van mr. E.M. de Buur, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over het hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBLIM:2023:3437, ECLI:RBNHO:2023:5637 en ECLI:NL:RBZWB:2023:3649.