Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Bydgoszcz III Penal Division(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- een aanhoudingsbevel van
- een verzamelvonnis van
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
the Local Court in Bydgoszczvan 17 augustus 2004 (III K 1165/03), in stand gebleven bij arrest van
the Regional Court in Bydgoszcz IV Criminal Appeals Divisionvan 16 december 2004 (IV Ka 1167/04)
the Local Court in Bydgoszczvan 14 september 2004 (IV K 290/04)
the Local Court in Wejherowovan 3 juli 2006 (IX K 118/05)
the Local Court in Bydgoszczvan 19 oktober 2006 (XI K 92/06)
the Local Court in Bydgoszczvan 4 december 2006 (III K 509/05), aangepast bij arrest van
the Regional Court in Bydgoszczvan 10 mei 2007 (IV Ka 328/07)
the Local Court in Bydgoszczvan 17 augustus 2004 (III K 1165/03) hoger beroep is ingesteld en dat
the Regional Court in Bydgoszcz IV Criminal Appeals Divisionop
the Regional Court in Bydgoszcz IV Criminal Appeals Divisiondefinitief is geoordeeld over de schuld van de opgeëiste persoon en de opgelegde straf, na een onderzoek in feite en in rechte als bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 augustus 2017, C-270/17 PPU (
Tupikas), ECLI:EU:C:2017:628. Die vraag is niet beantwoord. Ook het verzoek van de officier van justitie aan de uitvaardigende justitiële autoriteit om onderdeel d) van het EAB in te vullen voor het proces in hoger beroep is niet beantwoord. De rechtbank vindt het van belang dat die vragen alsnog worden beantwoord. Voor het geval het proces in hoger beroep onder de toetsing van artikel 12 OLW valt, is ook informatie vereist over de oproeping van de opgeëiste persoon voor het proces in hoger beroep, in het bijzonder of de oproeping op het door de opgeëiste persoon opgegeven adres is uitgereikt dan wel naar dat adres is verzonden, en of de adresinstructie zich ook uitstrekte over het proces in hoger beroep.
the Local Court in Bydgoszczvan 4 december 2006 (III K 509/05) hoger beroep is ingesteld door de officier van justitie en dat
the Regional Court in Bydgoszczop
5.Strafbaarheid
- diefstal;
- poging tot diefstal;
- in de gevallen, waarin een wettelijk voorschrift aan een verklaring onder ede rechtsgevolgen verbindt, mondeling, persoonlijk opzettelijk een valse verklaring onder ede afleggen;
- diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
8.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
9.Slotsom
- Heeft
- Zo ja, wilt u onderdeel d) van het EAB invullen voor het proces in hoger beroep?
- Is de oproeping van de opgeëiste persoon voor het proces in hoger beroep op het door de opgeëiste persoon opgegeven adres uitgereikt dan wel naar dat adres verzonden?
- Strekt de aan de opgeëiste persoon gegeven adresinstructie zich uit over het proces in hoger beroep?
- Heeft de opgeëiste persoon, terwijl hij op de hoogte was van het voorgenomen proces, zijn advocaat gemachtigd zijn verdediging op het proces te voeren en heeft die advocaat tijdens het proces in hoger beroep daadwerkelijk de verdediging gevoerd?
- Heeft de opgeëiste persoon een adresinstructie gekregen die zich uitstrekte over het proces in hoger beroep?
10.Beslissing
13 augustus 2023)weer op zitting wordt aangebracht.